Overdenking

zoeken en vinden, Jesaja 55

De profeet roept ons vandaag toe:
‘Zoek de Heer nu hij zich laat vinden / roep hem terwijl hij nabij is’.
Een profetische oproep. In de poëzie van het Hebreeuws, waarbij de tweede regel altijd een variant is op de eerste. Zoek de Heer nu hij zich laat vinden – roep hem terwijl hij nabij is.

Het is een oproep, die ons vandaag ook kan aanspreken. Niet in het minst vanwege die twee kernwoorden, zoeken en vinden. Ze horen bij elkaar, maar ze horen ook heel erg bij onze tijd, bij hoe veel mensen vandaag het geloof beleven en misschien wel het leven zelf. Zoeken. Ik ben zoekende… zegt menigeen, zeker als het gaat om geloof en kerk, maar ook in heel veel andere dingen van het leven, relaties, werk, noem maar op.. En vinden? Dat kost menigeen heel wat meer moeite. Waar moet je het vinden? Waar vind ik mij zelf? Hoe ontdek ik wat ik eigenlijk ben, wil, moet doen, kan geloven?

Hoe begrijpelijk het ook is, als wij dergelijke verbindingen zoeken met onze vragen van vandaag, toch is het goed om eerst even stil te staan bij hoe deze woorden klinken in het verband van de profetische tekst uit Jesaja. Bedoelt Jesaja hetzelfde? Of zit er ook nog een ander aspect aan dat zoeken en vinden zoals hij dat verwoordt?
Dat is zeker zo, daar gaan we het zo dadelijk over hebben, maar we zullen dan ook ontdekken dat die eigen invulling van de profeet toch dichterbij onze beleving staat dan je zou verwachten van een tekst die al zo oud is.

Deze woorden uit Jesaja 55 hebben voor het eerst geklonken in de tijd van de Babylonische ballingschap en dan zijn we ruim 500 jaar voor Christus. Ze verwoorden de hoop op terugkeer. De profeet ziet het al gebeuren. De Heer zelf zal zorgen dat er een einde komt aan de ballingschap. Hij herstelt het verbond met David – daaraan wordt in de tekst gerefereerd: ‘Ik sluit met jullie een eeuwigdurend verbond, als bevestiging van mijn liefde voor David’ (vs. 3). Er komt een situatie van nieuwe overvloed – ‘je zult ruimschoots te eten hebben en genieten van een overvloedig maal’ (vs. 2).
Na deze beloftevolle woorden in het eerste gedeelte van de tekst, richt de profeet zich rechtstreeks tot zijn gehoor met de oproep ‘Zoek de Heer nu hij zich laat vinden’. Deze oproep is de aansporing om dat wat wordt beloofd je nu ook toe te eigenen. Nu is het moment. Het moment om gehoor te geven aan de belofte, om waar te maken wat de Heer belooft.
Zoeken en vinden, zijn woorden die elkaar nodig hebben.
Zoek de Heer, is in de Bijbel en met name bij de profeten en in de Psalmen een bekende uitdrukking. Het wordt soms gebruikt in de betekenis van opgaan naar het heiligdom of van het inwinnen van goddelijk advies, het profetisch orakel raadplegen. Zeg maar, een cultische betekenis. Zoek de Heer slaat dan op wat wij zouden noemen: naar de kerk gaan, of op een andere manier de ontmoeting met God zoeken. God is niet zomaar overal, maar je moet hem (of haar of het, voor de Zweden onder ons), je moet God zoeken. Iedereen herkent dat wel, dunkt me. Dat het op sommige momenten en op sommige plaatsen beter lukt om God te zoeken. Daar moet je tijd voor vrijmaken, ruimte voor scheppen, ook innerlijk. God zoeken betekent dat Gods aanwezigheid ervaren nooit een vanzelfsprekendheid is of een automatisme. Zelfs niet in de kerk, hoe pijnlijk dat ook kan zijn. Dat je er niets van merkt, dat het langs je heen glijdt, dat het je niet raakt. Om dan op een ander moment te ervaren dat het er zo maar kan zijn, juist als je er niet op verdacht was.

Zoek de Heer, is een aansporing om bewust open te staan – het onderhouden van een cultische routine waarin die ervaring van Gods aanwezigheid kan ontstaan.
Zoek de Heer nu hij zich laat vinden – Hij is dichterbij dan je denkt, lijkt de profeet te zeggen. Dit is het moment. De terugkeer uit de ballingschap is aanstaande. Er breken nieuwe tijden aan, nieuwe kansen dus ook.

Die uitdrukking ‘zoek de Heer’ heeft bij de profeten ook nog een andere lading. Het betekent ‘doen wat de Heer verlangt’, namelijk de gerechtigheid.
Bij een collega profeet van Jesaja, Amos, lezen we: “Zoek de Heer en leef .. Want jullie vertrappen het recht in alsem (= kruid) en vertrappen de gerechtigheid (5: 6, 7)  Zoek het goede, niet het kwade. Dan zullen jullie leven, en dan zal de Heer, de God van de hemelse machten, met jullie zijn, zoals jullie altijd zeggen. Haat het kwade, heb het goede lief en zorg dat er recht gedaan wordt in de poort.” (5: 14, 15)
De Heer zoeken is dus het goede doen, de gerechtigheid – dat centrale woord uit het eerste testament – beoefenen. Want geloven is geen kwestie van vrome woorden, maar van een rechte levenswandel. Handel en wandel. Vandaar dat hier in één adem eenzelfde oproep klinkt: Laat de goddeloze zijn slechte weg verlaten – laat de onrechtvaardige zijn snode plannen herzien.
Want de goddeloze dat is in de Bijbel niet degene die het bestaan van God ontkent, een atheïst, maar dat is iemand die zich van de gerechtigheid niets aantrekt.

Als dat element ook meeklinkt, dan is de betekenis van  de aansporing Zoek de Heer, niet alleen het onderhouden van een cultische routine, zoals we zeiden, maar meer en breder: het cultiveren van een levenshouding en van een gedrag dat beantwoordt aan de belofte die wordt gedaan. Stem je leven af op de verwachting dat God zal komen. Handel zo dat je al een voorschot neemt op de bevrijding die wordt geprofeteerd.
En als je denkt dat dat onmogelijk is – want kijk maar rond in de wereld – dan is de profeet jouw bezwaar al voor: Mijn plannen zijn niet jullie plannen – zo hoog als de hemel boven de aarde, zo ver gaan mijn wegen jullie plannen te boven. (vs. 9)
Geloven is, het onverwachte verwachten. Het onmogelijke laten gebeuren.

Zoeken en vinden, die centrale woorden uit de tekst van vandaag, zijn dus woorden met een richting. Ze bieden een oriëntatie.
Zoeken, dat heeft bij veel mensen vandaag de dag iets ongerichts. In de verzuchting ‘ik ben zoekende’ kun je soms een zekere vertwijfeling proeven. Wie zoekt, moet wel weten waar je het moet zoeken. Anders wordt het een hopeloze onderneming, is het zoeken naar een speld in de hooiberg. Het zoeken van de Heer is niet ongericht, niet tasten in het blinde. Je moet het op de goede plaatsen zoeken.

Zoekt de Heer, nu hij zich laat vinden. Als je de nadruk op het tweede legt, dan wordt duidelijk dat het zoeken niet een gok is of een spelletje, maar een bewust initiatief om als het ware de Heer tegemoet te leven, tegemoet te zoeken. Hij laat zich vinden. De belofte dient zich aan. De bevrijding is op handen. Als je het maar wilt zien, als je je zelf er maar aan geven wilt.
Dat is de wisselwerking die altijd aan de orde is in het geloof. Gods aanbod roept de menselijke respons op; en tegelijkertijd onthult die menselijke respons het goddelijke initiatief.

We lezen en overdenken deze tekst op de zondag van de doop van de Heer, aan het begin van de liturgische tijd van de Epifanie, het verschijnen van de Heer in de gemeenschap van de mensen. Hij – Jezus – onthult zich aan de mensen, treedt in de openbaarheid, solidariseert zich met zijn doop met het volk dat samengestroomd is om Johannes te zien – hongerig als men is naar verandering, vernieuwing, ook dat wordt in de doop gesymboliseerd.
Het is niet voor niets dat de evangelisten de komst van Jezus tussen de mensen, verbonden hebben met de profetische teksten uit Jesaja. Ondanks de afstand van eeuwen, ondanks het verschil in context, is er een onderliggend verband. Wat op stapel staat, is de bevrijding die van Godswege op gang wordt gebracht. Wat op het spel staat, is of gewone mensen zich daardoor laten aanspreken en zich daarin laten meenemen.
Ik noem het verband vandaag, omdat het een extra licht werpt op die dynamiek van die twee woorden, zoeken en vinden. Epifanie vieren betekent ook gevoelig worden voor de roep die naar jou persoonlijk uitgaat. Jezus komt in deze wereld om mensen te roepen, mee te nemen op zijn weg door het leven.

Daarom valt de lezing vandaag voor ons aangenaam samen met de toevallige gebeurtenis van de bevestiging van een nieuwe ambtsdrager. Het maakt op een eigen manier duidelijk dat ook hier diezelfde dynamiek van zoeken en vinden meespeelt. Er is iemand die zich beschikbaar stelt, die zich wil laten betrekken in het kerkelijk bedrijf – waar je ook in meegezogen kunt worden, overigens. Maar een ‘bedrijf’ dat bedoeld is om die beweging van Jezus, de bevrijding van de Heer, te dienen, voortgang te geven, in alle eenvoud waarmee wij in onze eigen omgeving en situatie gemeente van Christus proberen te zijn.

Zoek de Heer nu hij zich laat vinden.
Het is tenslotte een oproep om alert te zijn op de tekenen van zijn komst. God is altijd in onze wereld in de gestalte van De Komende. De nieuwe kans die je geboden wordt. Het uitzicht dat soms zomaar kan ontstaan. De gerechtigheid die van je gevraagd wordt, in allerlei concrete dagelijkse situaties, in mensen die op jou afkomen.
Laat die kans niet voorbij gaan. Dat zou zonde zijn.

AMEN

Previous Post Next Post

No Comments

Leave a Reply