Overdenking

zeven vette en magere jaren, Genesis 41

Het verhaal van Jozef in Egypte lijkt van de buitenkant op een klassiek voorbeeld van de Amerikaanse droom: van krantenjongen tot miljonair.
We verlieten hem toen hij in de put terecht was gekomen.
Door toedoen van zijn broers, die het helemaal gehad hebben met de verwaandheid van hun jongste broertje. Wat verbeeldt hij zich wel? Met zijn arrogante dromen, en met zijn onbenul om, als hij dan zo nodig dromen moet, dat niet voor zich te houden, maar breed uit te meten.

Goed. Jozef in de put.
Bij nader inzien laten ze hem daar niet doodgaan, maar halen hem omhoog om hem te verkopen als slaaf. Zo komt Jozef in Egypte terecht. In het huis van Potifar, een belangrijke ambtenaar van de koning van Egypte, de farao.
Daar maakt hij snel carrière – want de Heer staat Jozef ter zijde, zoals het verhaal vermeldt.

Maar dan slaat het onheil opnieuw toe. Jozef vergrijpt zich aan de vrouw van Potifar. Tenminste, dat wil zij doen geloven. Het bijbelverhaal benadrukt Jozefs onschuld. Zij begon. Maar ja, dat is natuurlijk wel de klassieke smoes waarmee de mannen door alle eeuwen wegkomen. Ze wilde het zelf…

Hoe dan ook, Jozef komt daardoor opnieuw in de put terecht, in de gevangenis. Maar ook daar is de Heer bij hem, Jozef wordt het knechtje van de gevangenisdirecteur, maakt binnen de beperkte mogelijkheden carrière, en – belangrijker – toont opnieuw zijn bijzondere kwaliteiten als droomuitlegger. Het verhaal van de bakker en de schenker. Twee dienaren van de farao, de een zorgt voor het brood, de ander voor de wijn, die uit de gunst zijn geraakt. De schenker wordt in ere hersteld. Jozef heeft het voorspeld. Hij wordt vrijgelaten. ‘Doe een goed woordje voor mij bij de farao’, fluistert Jozef hem toe. Maar eenmaal vrij in het volle daglicht, denkt de schenker daar niet meer aan.

Twee volle jaren gaan voorbij. Dan gebeurt het dat de farao vreemde dromen droomt. En dat er niemand in zijn paleis is die de dromen uit kan leggen. Dan denkt de schenker, die er ook bij is komen staan, opeens terug aan de meesterdromer, die Hebreeuwse slaaf, in de gevangenis.

‘Laat die jongen komen’, geeft de farao bevel.
Hij wordt uit de gevangenisput gehaald, netjes opgeknapt – een nieuw schoon kleed – en wordt voor de farao gebracht.
‘Ik heb over u horen zeggen dat u een droom maar hoeft te horen of u kunt hem verklaren’
‘Dat is niet aan mij, maar misschien geeft God een uitleg die gunstig is voor de farao’ (41: 15-16).
Dan vertelt farao zijn dromen.

Lezing van Genesis 41: 25 – 42

Van krantenjongen tot miljonair.
Eerst zat hij in de put, later zelfs in de gevangenis, maar nu? “Hierbij geef ik u het gezag over heel Egypte”, verordonneert farao, en hij schuift zijn zegelring aan Jozefs vinger, geeft hem kleren van fijn linnen (!) en hangt hem een gouden ketting om de hals.

Het lijkt wel een sprookje.
Net zoals die zogenaamde Amerikaanse droom, van krantenjongen tot miljonair. Maar dat is écht een sprookje, want dat gebeurt in het echt zelden of nooit. Die Amerikaanse droom past in ons moderne welvaartsgeloof. Maar die droom is in de realiteit eerder een nachtmerrie. Want de boodschap die van die droom uitgaat is, dat als je maar goed je best doet, je er vanzelf wel komt. Rijkdom is een keuze, eigen verdienste. Dus, als je dat niet bent, of als het je niet lukt, dan is dat uitsluitend en alleen aan jou zelf te wijten. Dan heb jij gefaald.
Dat is de onbarmhartige consequentie van ons welvaartsgeloof. Maar dat is iets totaal anders dan wat het bijbelverhaal probeert duidelijk te maken.

Jozef is niet op die hoge positie terecht gekomen uit eigen verdienste. Omdat hij zo goed is, in dromen uitleggen, of in het geven van economische adviezen.
Wat het verhaal enkele malen benadrukt, ook in de woorden van Jozef zelf, is dat het een gave van God is – hoe je dat verder ook wilt uitleggen. Het is God die zich meldt in de dromen van de farao. Het is God die Jozef gebruikt om zijn boodschap over te laten komen.  Jozef is vervuld van Gods Geest, dat zegt nota bene de farao. Dat betekent niet dat de mens er niet meer toe doet, en dat het allemaal van God afhangt. Integendeel. Maar het betekent dat het juist op de mens aankomt, hoe hij de dingen doet, en dat daarin – in dat menselijke handelen – blijkt of een mens alleen voor zichzelf leeft, of ook rekening houdt met die andere dimensie, die wij God noemen.

Het verschil is, dat in dit sprookjesachtige verhaal Jozef niet zomaar op die hoge positie terecht is gekomen. Dat is niet zijn verdienste. Niet zijn verdiende loon na zoveel ontberingen, of zoiets. Nee, in de bijbelse verhalen schept een hoge positie altijd een hoge verantwoordelijkheid. En verantwoordelijkheid heeft in de Bijbel altijd te maken met de relatie tussen mensen en daarin met de relatie tussen mens en God.

Jozef zit daar op de troon, om straks op een geheel eigen manier de economie van het land en van de regio te leiden. Ten behoeve van wie verarmd dreigt te worden en van honger om te komen.
Jozef zit daar op die troon, om straks in die positie op een onverwachte en geraffineerde manier zijn broers te kunnen helpen, door hen te laten ontdekken wat echte solidariteit is, wat instaan voor elkaar betekent, broederschap, gerechtigheid. Jozef zit daar om hen uit de put te halen. Zo werkt dat tenslotte uit, God heeft het ten goede gekeerd, zegt Jozef helemaal aan het einde van het verhaal (Gen. 50 vers 20) tegen zijn broers. En al eerder: God heeft mij voor jullie uit gestuurd, om jullie levens te redden (45 vers 5).
Maar zover zijn we nog niet.

Jozef geeft hier wijze raad: In de zeven vette jaren van voorspoed voorraden aanleggen voor de zeven magere jaren van tegenspoed. Je zou zeggen, dat is geen rocket science. Hadden die Egyptenaren dat zelf niet kunnen bedenken? Moest er een slaafje uit Hebreeënland komen, om ze dat te leren?

piramides-beeldbank-pknJa, dat is een van de onderliggende boodschappen – met de nodige humor – van dit verhaal.
Er zit daarom ook een maatschappijkritische kant aan.
De samenleving in Egypte is topdown. Bovenaan de maatschappelijke ladder staat de farao, die als een god wordt vereerd. Dan een hele tijd niets. Dan de ambtenaren, als Potifar, en dan pas het gewone volk en de slaven. Een maatschappij als een piramide.
Dan krijg je al snel een mentaliteit waarin de rijkdom naar één punt vloeit, de rijken zichzelf verrijken, de kortetermijnwinst belangrijker is dan de gevolgen op langere termijn.

Wat Jozef in alle eenvoud doet, leert, is een andere economische wetmatigheid. Hij helpt de farao en heel de Egyptische topdown maatschappij uit de droom.
Jozef leert hen de wijsheid om af te zien van snel gewin – het opsouperen van de overvloed in de vette jaren – met het oog op het algemene belang in tijden van schaarste en gebrek. Of zoals ik bij een econoom las: Hier valt natuurlijk gemakkelijk het anticyclische begrotingsbeleid van Keynes in te herkennen (Tomas Sedlacek, De economie van goed en kwaad, p. 83).

Het is te eenvoudig om zo’n verhaal van lang geleden één op één op onze economie en wereldmarkt te plakken. We moeten oppassen om het niet te versimpelen.
Alle problemen waarmee onze wereld vandaag te kampen heeft, als het alleen nog maar gaat om het thema voedsel op deze wereldvoedseldag kunnen niet in één klap opgelost worden met een beroep op het Jozefverhaal, of met een verwijzing naar de Bijbel.

Maar het verhaal geeft wel te denken. En het bijbels besef van verantwoordelijkheid en van gerechtigheid, des te meer.
Er zijn vette en er zijn magere jaren. De natuur laat zich niet altijd dwingen. Maar het is aan mensen om daar op in te spelen. Kiezen we voor eigen gewin en korte termijn, of dragen we verantwoordelijkheid voor een zorgvuldige omgang met bronnen en goederen, met mensen en met dieren? Denken we alleen aan onszelf of ook aan toekomstige generaties?

Het zijn nauwelijks open vragen.
U kent het antwoord wel.
De uitdaging is en blijft om tegen onze natuurlijke impulsen in de wijsheid te ontwikkelen die past bij een verantwoordelijke levenshouding.
Zouden we dat kunnen leren? Of is dat een droom?
Misschien kan Jozef ons uit de droom helpen…

AMEN

Previous Post Next Post

1 Comment

  • Reply Inflatie 15,6% ?! – AdmiNet 26/06/2022 at 22:53

    […] mij altijd weer denken aan mijn oude godsdienstleraar en zijn waarschuwing, direct uit de Bijbel: de 7 vette en de 7 magere jaren. Ook bij de oude Egyptenaren was dit fenomeen bekend. Die wisten toen al wel wat, die mensen van […]

  • Leave a Reply