Blog

Wondermooi

Binnenkort verschijnt er een gereviseerde versie van de Nieuwe Bijbelvertaling. De NBV werd in 2004 geïntroduceerd en is aan een opfrisbeurt toe. Revisie betekent geen nieuwe vertaling. De bestaande wordt bijgewerkt, mede op basis van reacties van gebruikers.

In theologisch Nederland is een Bijbelvertaling of psalmberijming altijd bron van onenigheid. Zelf ben ik een enthousiast gebruiker van de NBV, omdat ik de achterliggende vertaalstrategie overtuigend vind. Brontaalgetrouw én doeltaalgericht. Dat betekent dat je met twee dingen tegelijk rekening moet houden, dicht bij de brontaal blijven en tegelijk omzetten in goed begrijpelijk en eigentijds Nederlands. Dat leidt uiteraard altijd tot vertaalbeslissingen die aanvechtbaar zijn. De perfecte vertaling bestaat niet, al zijn er ook mensen die daar anders over denken. Vertalen blijft altijd letterlijk en figuurlijk schipperen tussen twee of meer taalwerelden.

Hoewel het niet mijn vakgebied is, vind ik de vele aspecten van het (Bijbel)vertalen razend interessant. Ik lees dan ook altijd met aandacht het vakblad van het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG), Met andere woorden, waarin dieper ingegaan wordt op verschillende vertaalkwesties.

In het jongste nummer een uitgebreid artikel over de eerbiedshoofdletter. In de gereviseerde NBV21 worden persoonlijke voornaamwoorden die verwijzen naar God, Jezus en de heilige Geest, weer met een hoofdletter geschreven. Een aangelegen punt voor orthodoxe Bijbellezers, terwijl de meer progressieve bijbelgebruikers graag de kleine letter van de ‘oude’ nieuwe vertaling gehandhaafd hadden willen zien.
Vorig najaar gaf het weer aanleiding tot een (korte) kolommenstrijd in de media, waarbij meteen de heikele kwestie van de godsnaam – Heer, HEER, of toch liever de Ene, of de Eeuwige, (al dan niet met eerbiedskapitaal) – meegenomen werd.

Collega Sijbrand van Dijk verklaarde in Trouw van 31 oktober (sic): “De Heer kan niet meer” en kondigde alvast aan de NBV21 niet te gaan gebruiken. Ook Heleen Zorgdrager, hoogleraar systematische theologie, uitte in hetzelfde artikel haar verontwaardiging: “Dit is een absolute teruggang, letterlijk naar de vorige eeuw. Het mannelijke beeld van God en het taalgebruik versterken patriarchale denkbeelden en legitimeren patriarchale verhoudingen. De hoofdletters zijn nergens voor nodig, ze zijn een concessie aan behoudende mensen in de kerk.”

Zelf denk ik dat ze gelijk heeft, maar vind ik niet dat ze gelijk hoeft te krijgen. Misschien een beetje slap, maar ik kan me niet zo opwinden over wel of geen hoofdletters. Uiteindelijk geloof ik dat de Bijbel zelf krachtig genoeg is, om welke vertaling dan ook, inclusief de volgende, te overleven.

In het bewuste artikel in Met andere woorden, worden keurig de argumenten voor en tegen opgesomd en afgewogen. De respectvolle manier waarmee verschillende opvattingen worden behandeld, spreekt me aan in de altijd zorgvuldige verantwoording van de zijde van de NBG, terwijl ze in de loop der jaren heel wat onheuse en gemakkelijke kritiek van dominees, theologen en andere schriftgeleerden te verduren hebben gehad.

Toch wordt er dit keer in een voetnoot bij het artikel een kleine vileine plaagstoot uitgedeeld. Tenminste, dat meende ik te ontdekken toen ik in een lijst met voorbeelden van recent gebruik van eerbiedshoofdletters in theologische literatuur, dit korte tussenzinnetje las: Kortgeleden verscheen ook een boek met eerbiedshoofdletters in de titel: Heleen Zorgdrager e.a. (red.), Wonderschoon, zoals U mij gemaakt hebt, Utrecht 2019.

Subtiel!?

Alleen wel weer jammer dat de correcte titel van het boek begint met Wondermooi…
Roem ik de zorgvuldigheid van het NBG, betrap ik hen zelf op een foutje.

Ach ja, perfectie bestaat niet. Gelukkig maar…

Previous Post Next Post

No Comments

Leave a Reply