Bij ons in de tuin staat een struik die in de winter bloeit. Op dit moment zie je de eerste tekenen daarvan.
Er zijn meer winterbloeiers. U moet me niet vragen naar de namen. Het is niet zeldzaam, bloei in de winter; maar het is wel bijzonder, als je er oog voor hebt.
Jezus leert ons de les van de vijgenboom. We hoorden het in het evangelie. Als de takken uitlopen en het blad zich ontvouwt, dan weet je dat de zomer er aan komt.
Op dezelfde manier moet je de tekenen van de tijd lezen, om die bijbelse uitdrukking te gebruiken. “Wanneer je die dingen ziet gebeuren”, zegt hij en dan gaat het over allerlei zaken die in de eindtijd spelen – oorlogen, aardbevingen, rampen, vallende sterren, de komst van de Mensenzoon – dat je dan weet, dat Hij in aantocht is.
Het klinkt logisch. Maar als je er even wat langer bij stilstaat, dan valt dat eigenlijk wel tegen met die logica. De Bijbel is vaker niet dan wel logisch.
Want waar hebben we het over?
In iedere tijd ervaren mensen hun eigen tijd als een crisistijd.
Al die jaren dat ik predikant ben hoor ik van mensen, vaak zijn ze wat ouder, dat ze de wereld steeds minder begrijpen; dat ze schrikken van het nieuws; en niet zelden dat ze de ellende in de wereld verbinden met wat we in dit soort teksten vinden: ‘het staat al in de Bijbel, dominee’. Vertel mij wat.
Er zijn ook christenen die op basis van deze teksten een heel spoorboekje opstellen van hoe de geschiedenis zich zal ontvouwen. Maar het is net de NS: ook hier vertraging.
Het klinkt logisch. Wees alert op de tekenen van de tijd. Of, wees waakzaam. Dat kun je in elke tijd blijven zeggen.
Maar hoe betrouwbaar is Jezus zelf op dit vlak? Er staat ook dat Hij tegen de omstanders zegt: ‘Ik verzeker jullie: deze generatie zal zeker nog niet verdwenen zijn wanneer al die dingen gebeuren’. Tja, dat is toch wat anders gelopen. Jezus zit er, met alle respect, nog meer naast dan de peilingen bij de verkiezingen. We zijn twintig eeuwen verder. En nog niks opgeschoten?
En er komt nog iets bij, dat ook niet bijdraagt aan de logica van het verhaal.
Aan de ene kant wordt er een vergelijking gemaakt met de vijgenboom. De les is: als je de dingen goed observeert, dan weet je wanneer het einde nabij is, en kun je je daarop instellen.
Aan de andere kant, in één adem door, wordt er gezegd dat je niet weet wanneer die tijd zal komen. Dan wordt er een andere vergelijking gebruikt, van de deurwachter die de wacht moet houden maar niet weet wanneer de heer des huizes komt: het kan ’s avonds zijn, of midden in de nacht, of bij het krieken van de ochtend – je weet het niet. En hij vertikt het kennelijk om van te voren even te bellen, kleine moeite toch? Nee, je weet het niet en je wordt bang gemaakt. Stel dat de heer je slapend aantreft, of op een plaats waar je beter niet gezien kan worden. Ja, want zo werden generaties voor ons bang gemaakt voor de wederkomst. Dan zwaait er wat!
Wat mogen we verwachten?
We gaan vandaag de periode van Advent in, tijd van verwachten.
We verwachten de komst des Heren. In deze wereld en in onze tijd. Dat doen we ieder jaar, plichtsgetrouw, vandaar dat het ook het gevaar loopt wat sleets te raken. We weten al wat komen gaat, het Kerstfeest, feest van licht en vrede. Ja, vertel mij wat.
Heeft het nog iets spannends, iets verrassends, iets onbekends, Advent?
Ik wil die dubbelheid die er in Jezus’ woorden zit, aan de ene kant het herkenbare, voorspelbare, zichtbare en aan de andere kant het onbekende, het onverwachte, onzichtbare, aangrijpen om te proberen nog wat dieper door te dringen in wat Advent nu eigenlijk is, in spiritueel opzicht om het zo te zeggen. Hoe kun je dat beleven, zodat het ook je geloof kan verdiepen?
Verwachten is je uitstrekken naar de toekomst.
Dat doet zich op allerlei manieren voor: van het kind dat verwachtingsvol naar pakjesavond uitziet, tot de moeder die haar kind verwacht. U kunt zelf de voorbeelden bedenken. Iedereen die een agenda heeft, heeft verwachtingen. Want in je agenda staan de afspraken die nog moeten komen. Toekomstmuziek.
Nu kun je op tenminste twee manieren praten over toekomst.
De eerste manier is toekomst in de vorm van futurum, toekomende tijd, the future – dat is als het ware de toekomst zoals we ons die voorstellen als we van hier uit de lijntjes doortrekken. Zoals je rendement wordt berekend; of omgekeerd, het ledenverlies van de kerk. Je trekt een lijn van nu naar straks, op basis van de trend, van de redelijke verwachtingen. Futurologie.
Je kunt ook dat andere woord uit de oude taal gebruiken, dat hanteren we in de kerk: advent.
Letterlijk betekent dat: Hij komt.
Dan is toekomst, dat wat op je toe komt, in de woordspeling van onze taal.
Niet het stippellijntje dat ik vanuit mijzelf trek, maar de toekomst die van de andere kant naar ons toekomt, als een verwachte of onverwachte gast. De toekomst die wij niet berekenen, maar die ons overkomt. De toekomst die wij niet plannen of organiseren, maar die zichzelf aandient. Altijd verrassend, altijd onverwacht, of misschien ook wel, vaak op een moment of op een manier die jou even niet zo goed uitkomt. Omdat er iets gebeurt waar je zelf niet de controle over hebt. Je zat er niet op te wachten, maar het gebeurt. Het overkomt je, en nu moet je er iets mee.
Ook dat kan van alles zijn.
Dingen die het leven op je pad brengt. Waar je niet zo maar voor weg kunt lopen, ook al is dat misschien je eerste impuls.
Als het gaat om Advent lijkt het mij van belang om deze tweede manier verder te ontwikkelen. Dat vraagt om een bepaalde instelling, een spirituele levenshouding, mag je het zo noemen? Het betekent bijvoorbeeld leren om de controle los te laten. Dat vinden we moeilijk. We willen graag weten waar we aan toe zijn, wat we verwachten kunnen. En dat is begrijpelijk. Ook ik heb een agenda, ook ik wil graag weten waar ik aan toe ben en wat mij morgen te wachten staat.
Maar de kunst is nu juist het onverwachte te verwachten. Niet alles dicht te timmeren, vanuit een soort controledrift, maar open te blijven voor wat zich ongevraagd en onverwacht aandient.
Advent. Het onverwachte verwachten.
Dat klinkt onlogisch. We weten toch wat we verwachten. We leven toch toe naar Kerst, en wat dat is, ja dat hoef je ons niet te vertellen. Dat verhaal kunnen we dromen. De liedjes kennen we uit ons hoofd. Ja, maar als je weet wat je verwachten kunt, wat is dan nog de verrassing, de vernieuwing? Advent is toch meer dan aftellen naar Kerst?
De toekomst overkomt je. Het is altijd anders dan je had gedacht. Wie had dat kunnen denken?, zeggen we, bij dingen die in ons eigen leven gebeuren. Bij ontwikkelingen in de wereld. Wie had dat kunnen denken, een muur die valt, vrede in Noord-Ierland, het einde van de apartheid. Wie had dat kunnen denken? Zeggen we dat straks? Joden en Palestijnen die vreedzaam samenleven. Geen oorlog meer in Oekraïne. Een premier voor echt alle Nederlanders. Als je denkt, dat kan toch nooit, dan sluit je je eigenlijk af voor een toekomst die onverwacht anders kan zijn. Waarom zou je dat doen?
Advent is ook het besef dat het altijd anders kan. Dat niets voor altijd zo is. De toekomst is open, zolang er mensen zijn op aarde, zolang er kinderen worden geboren.
De toekomst is open.
Je kunt je er wel op instellen, maar precies daarop dat je het niet precies weet waar je je op in moet stellen. Dat betekent, een openheid voor de dingen die zich aandienen, voor verrassende ontwikkelingen, voor onvermoede kansen. Een openheid ook heel persoonlijk, dat het in jouw leven ook nog eens helemaal anders kan; dat je nooit moet wanhopen, dat er altijd een nieuw begin mogelijk is. De hemel zelf is daar de garantie van.
Dát is toch een van de wezenlijke aspecten van het kerstfeest, het nieuwgeboren kind. Dat iedere jaar, ja ieder moment, weer nieuw geboren wordt, zoals er elke dag op deze wereld overal kinderen worden geboren, met een heel leven voor zich, met kansen en mogelijkheden die nog niet vastliggen, in een open wereld.
Advent vieren is een gevoeligheid ontwikkelen voor dit soort bewegingen.
Advent vieren is, de toekomst open houden. Je leven open houden. Zelf open staan. Dan kan het kind dat het nieuwe begin symboliseert ook bij jou binnenkomen.
Dat is dunkt me, het ‘wees waakzaam’. Niet bang en angstig, voor wat komen gaat, maar verwachtingsvol en open, voor wat komen kan.
Bloei in de winter. Niet zeldzaam, maar wel bijzonder. Als je er oog voor hebt.
No Comments