Overdenking

Wij staan voor U verlegen, Joh. 2: 13 – 22 (de tempelreiniging)

Ooit zag ik in een oude kerk ergens in ons land een bordje hangen: verboden te spuwen.
Ik heb mij laten uitleggen dat dat dateert uit de tijd van de pruimtabak. Vroeger kauwden de mannen op tabaksbladeren; misschien hebt u dat ooit nog wel uw opa zien doen. Nou ja, dat gebeurde kennelijk ook tijdens de kerkdienst en de koster wilde natuurlijk niet al die vieze fluimen op de kerkvloer.

In de kerk moet je je netjes gedragen. De kerk is, net als de tempel, een heilige plaats.

Vandaag gaat het over de tempelreiniging, zoals het verhaal bekend staat. Jezus jaagt de kooplieden en de wisselaars uit de tempel. Gaat het hier ook om een maatregel van goed fatsoen? Zulke aardse activiteiten, handel en wandel, dat past niet in een heilige ruimte als de tempel? Of speelt er nog meer mee. Dat denk ik, eerlijk gezegd, want Jezus is meer dan een fatsoensrakker en het evangelie is nog wat anders dan een etiquetteleer.

Maar eerst even wat anders.
Want iets in dit verhaal zit me altijd wat dwars. Is het wel eerlijk tegenover die brave handelaars en geldwisselaars? Ik zou een lans willen breken voor de kleine middenstand.
Laten we eerlijk zijn, die mensen zitten er voor een stukje dienstverlening. In de tempel zoals die in Jezus’ tijd nog volop in bedrijf is, is het een dagelijks komen en gaan van mensen die er offers laten brengen, hun gebeden zeggen, of gewoon even komen om te genieten van de schoonheid van het gebouw, zoals wij als toeristen een kerk bezoeken.
Niet iedereen heeft een offerdier op zak, dus die kon je daar kopen. En niet iedereen had het juiste contante geld bij zich, dus dat kon je daar wisselen. Die handelaars en wisselaars zijn er om het allemaal vlotjes te laten verlopen. Ze verdienen er hun boterham aan, ja, maar daar is toch niks mis mee. Het is eerlijke handel. De verkoop vindt plaats in de zogenaamde voorhof, het gedeelte van de tempel waar de buitenstaanders mogen komen – volgens de joodse wet de onreinen; zeg maar het toeristische gedeelte. Dus wat is er zo erg aan dat daar deze service wordt verleend…

Jezus denkt er kennelijk anders over.
Met het nodige geweld, hij maakt een zweep van touw, ranselt hij de brave middenstanders de tempel uit. Hij smijt het geld op de grond en gooit de tafels omver. Tempelvredebreuk.

Het doet denken aan de profeet Jeremia die van de Heer de opdracht krijgt om  – ook – in de voorhof van de tempel te gaan staan en die de waarschuwende woorden van de Heer moet overbrengen. Als ze niet luisteren naar de profeten en als ze niet stoppen met hun kwalijke praktijken, dan zal God de tempel treffen.

En zowel Jezus als ook Jeremia eerder, krijgen daarmee de handjes niet op elkaar. Integendeel. Jeremia wordt bij de strot gegrepen en krijgt een doodsbedreiging; en Jezus wordt geconfronteerd met tegenstand die alleen maar erger zal worden in het verloop van het verhaal.
Blijkbaar is er op een gevoelige plek gedrukt.

Als je wat dieper peilt, kun je zeggen: het gaat hier om zuiverheid, reinheid in de taal van de bijbel en in de taal van vele religies. Rein en onrein, dat zijn discussies uit Bijbelse tijden; dat speelt in het orthodoxe Jodendom nog steeds, net zoals in de Islam. Wij hebben daar minder gevoel voor, maar het is een oud inzicht dat de heiligheid van de ruimte of van de eredienst niet bezoedeld mag worden. Niet spuwen in de kerk.

Jezus hecht aan die reinheidsregels.  Als Hij iemand geneest van melaatsheid, krijgt deze de opdracht zich bij de priesters te melden om zich weer rein te laten verklaren. Allemaal volgens de religieuze wetten van die tijd.
Maar er komt iets bij. Jezus spitst het toe. Het gaat hem om meer dan regels om de regels. Reinheid is niet alleen een uiterlijke categorie, maar het gaat om de reinheid van hart; om een innerlijke reinheid of zuiverheid of juiste gerichtheid, hoe je het ook noemen wilt.

Zoals de profeet de mensen aanklaagt die wel naar de tempel komen, maar ondertussen hun schandelijke praktijken voortzetten. Dat is dus meer dan fatsoen. Dat gaat niet over de handjes boven de dekens; nee dat gaat over het sociale onrecht dat voortduurt in het land; dat gaat over slecht leiderschap (slechte herders), het gaat over het voort laten bestaan van onrecht.
Een citaat uit Jeremia, een paar hoofdstukken hiervoor (22: 3), maakt dat duidelijk:
“Dit zegt de Heer: handhaaf recht en gerechtigheid, red wie beroofd werd uit de handen van zijn onderdrukker, buit vreemdelingen, weduwen en wezen niet uit (de heilige drie-eenheid van de profetische kritiek), pleeg geen geweld tegen hen, vergiet in deze stad geen onschuldig bloed.”

De kritiek van de profeten – ook van Jezus – is sociale kritiek, is maatschappijkritiek. Dat is meer dan fatsoensrakkerij, wat wij er vaak van hebben gemaakt.

Er is altijd een spanning tussen economie en geloof, om het zo te zeggen. Je kunt niet God dienen en de Mammon tegelijk, zegt Jezus ergens anders. In het evangelie gaat het vaak over de zogenaamde ´economische zonden´, over de gevaren van de rijkdom, of de fixatie op bezit. Zoals ook de profeten niet moe worden te benadrukken.

Speelt dat mee als Jezus de tempel schoonveegt? Geen vermenging van commercie en geloof.
Dat zal zeker, maar het maakt het meteen ook wat ongemakkelijk. Want niet alleen kun je je afvragen, zoals we in het begin opmerkten, of die brave wisselaars die daar ook maar zitten om een boterham te verdienen met eerlijk werk, niet te snel in een kwaad daglicht worden gesteld. Je kunt je ook afvragen of het in deze wereld ooit anders kan.
Ook in onze kerk moet de kachel wel branden, de rekeningen betaald worden (en de dominee zijn salaris ontvangen, niet te vergeten). De kerkrentmeesters hebben we nodig en uw geld ook, drie collectes en dan nog de vaste bijdrage, vaste vrijwillige bijdrage. Zeker, de kerk is een bedrijf. Maar, geld, handel, economie zijn toch geen vieze woorden?

Jezus’ actie heeft iets van een zuivering, met het gevaar dat iedere zuiveringsactie heeft. Voor je het weet, wordt het fundamentalistisch. Heilige woede kan onzalig uitpakken, als anderen de maat wordt gemeten. De eis van perfectie, religieuze smetvrees, daar moet je mee oppassen.

Ja, Jezus, die is perfect. Die staat daar boven, boven geld en economie, het aardse slijk.
Hij leeft zonder bankpasje. Van de wind, zou je kunnen zeggen. Hij maakt zich geen zorgen om wat ie zal eten of waarmee hij zich moet kleden…
Maar wij zijn Jezus niet?

Hoe dan wel?
Het is ook niet de bedoeling, denk ik, dat we het ons zelf te gemakkelijk maken.
Deze tempelreiniging heeft mij iets te zeggen, maar wat precies?

Jezus’ optreden in de tempel, in dit evangelie van Johannes helemaal aan het begin, heeft een wijdere betekenis. Het staat in het verband van heel zijn weg, die in het evangelie wordt getekend. We lezen het verhaal niet toevallig in deze lijdenstijd.
Het is de eerste confrontatie met zijn tegenstanders. De leiders van het land, de politieke en vooral de geestelijke elite. Ze komen tegen Jezus in verzet, omdat hij aan hun belangen morrelt, omdat hij kritisch is op hun machtsuitoefening.
Waar menselijke belangen in het spel komen, wordt de godsdienst onzuiver. Dat geldt vandaag ook, en het is haast onvermijdelijk, want zo gaat het nu eenmaal onder mensen, in elke organisatie, ook in de kerk. Menselijke belangen. Wie heeft het voor het zeggen? Wie bepaalt wat er gebeurt? Wie betaalt, bepaalt? Menselijke strevingen, aanzien, invloed, prestige. We kijken naar elkaar en als we niet oppassen nemen we elkaar de maat.

Kijk, je kunt zeggen: het is goed dat Jezus die hoge heren durft aan te spreken; het is goed dat er orde op zaken wordt gesteld, hier in de tempel des Heren om te beginnen; eindelijk iemand die zegt waar het op staat.
Maar dan doe je alsof het altijd die anderen zijn, die gecorrigeerd moeten worden. Ik niet. Dan blijf ik zelf buitenspel.

Maar stel de vraag nu eens andersom: is er niet iets in mij, in mijn leven, in mijn geloof, dat niet helemaal zuiver is? Is er niets iets bij mij, dat misschien anders moet, eerlijker, rechtschapener? Bijbellezen doe je altijd om je zelf tegen te komen.

De tempelreiniging is meer dan alleen een anekdote uit het leven van Jezus. Als je het alleen zo zou lezen, dan blijft het verhaal op afstand, een veilige afstand. Dat hebben we vaak het liefst. Dat is wel zo makkelijk.

Maar nee, dit verhaal is een spirituele oefening voor mij, voor vandaag, in deze periode van geestelijke inkeer en voorbereiding. Het is als een spiegel en wij worden uitgenodigd, als gemeenschap, als kerk, maar ook als ieder individu, om daar eerlijk in te kijken, en je ogen niet te snel te sluiten.

Het verhaal van de tempelreiniging gaat ook over mij.
Zuiverheid begint bij jezelf.
Kan ik mezelf recht in de ogen kijken?
Kan ik de mensen onder ogen komen…?
of, dezelfde vraag maar dan anders: Kan ik recht voor God staan? 

Ik weet niet hoe dat bij u zit.
Daar ga ik ook niet over.
Maar ik kan wel voor mijzelf zeggen, dat als ik niet zou geloven in de kracht van Gods vergeving, ik die vraag niet eens zou durven stellen.
‘Heer God, wij staan voor U verlegen’.

We begonnen vandaag met Psalm 25, en daarmee wil ik nu eindigen.
Je hebt die psalm misschien wel tientallen keren gezongen; vrome taal met een herinnering aan vroeger, weet ik al niet wat. Maar door die oude taal heen zegt het iets dat wij vandaag de dag bitter hard nodig hebben:

… neem mijn zonden uit meedogen
gunstig weg, gedenk die niet.
Red mij en bewaar mijn ziel,
wil, mijn God, mij niet beschamen,
want ik schuil bij U, ik kniel
met uw ganse volk tezamen.

In de tempel van de Heer, mogen wij allemaal thuiskomen.
Gereinigd.
Zoals we zijn bedoeld.
Zoals God ons graag ziet.
En wij onszelf en elkaar.

AMEN

Previous Post Next Post

No Comments

Leave a Reply