Overdenking

Wat heb ik aan mijn fiets hangen? (Luc 10, 1-20)

In het centrum van mijn geboorteplaats Emmen, staat tegenwoordig een vrolijke man met zijn fiets. Aan die fiets hangen allerlei bordjes met opmerkelijke teksten, zoals: Ik bewijs je in 1 minuut dat Jezus bestaat.
De laatste maanden ben ik daar enkele keren langsgekomen, maar eerlijk gezegd heb ik me nog niet door hem het bestaan van Jezus laten bewijzen. Ik heb daar niet zo’n zin in. In de krant liet hij optekenen dat 95% van de mensen hem voor gek verklaart. Die neiging heb ik ook, terwijl ik dan tegelijk tegen me zelf zeg dat ik me niet zo door mijn vooroordelen moet laten leiden. En misschien zit er nog dieper in mij zelf wel een stemmetje, dat zegt: wat die man doet, zou jij dat eigenlijk ook niet moeten doen … publiekelijk, op de markt, in het openbaar, getuigen van Jezus. In de kerk over Jezus praten, dat is geen kunst, maar buiten op straat…? Met wildvreemden. Durf jij dat wel?

Jezus stuurt 72 medewerkers er op uit. Hij geeft een paar bijzondere instructies. Hij zegt: “Als jullie een stad binnengaan en daar welkom zijn, eet dan wat je wordt voorgezet (!?), genees de zieken die er zijn en zeg tegen hen: ‘Het koninkrijk van God heeft jullie bereikt’” (vers 8-9).

Je kunt zeggen: dat was toen. In Jezus’ tijd.
Maar zo makkelijk kun je je er niet van afmaken. Tenminste, dat kan wel, maar dan zijn we snel uitgepraat. We lezen en horen dit omdat we er ook een boodschap voor ons en voor nu uit willen halen.
Is dan de eerste gedachte, dat wij dat eigenlijk ook meer zouden moeten doen? Erop uitgaan, het goede nieuws brengen – evangeliseren – en natuurlijk, met woord en daad. Eerst worden de zieken genezen. Dan krijgen ze te horen, het koninkrijk heeft jullie bereikt… Alsof de kwartiermakers van Jezus de frontlinie vormen.
Zouden wij daar eigenlijk ook niet veel meer werk van moeten maken? In plaats van ons veilig te verschansen in onze kerken, in onze liturgie, in onze binnenkamer?

Dat zijn goede vragen.
Maar ik denk dat het ook wat te eenvoudig is om het één op één te willen kopiëren naar onze tijd en onze omstandigheden. Het gaat hier om meer dan om de vraag naar de juiste evangelisatie-methode.

Er zijn een paar opmerkelijke dingen met dit evangeliegedeelte. Het loont de moeite om daar even bij stil te staan.
Lucas is de enige die vertelt over deze uitzending van de 72. Alle evangelisten vertellen dat Jezus, ergens halverwege zijn reis naar Jeruzalem, de twaalf leerlingen erop uit stuurt. Ook Lucas heeft dat vlak hiervoor in het vorige hoofdstuk verteld. Maar hij voegt daar als enige dit verhaal aan toe. Het getal wordt met nadruk genoemd. Waarom? Omdat de 72 anderen zich als het ware bij de 12 leerlingen voegen. Samen is dat 84: 7 x 12, en staan ze model voor de gemeente, de kerk, die natuurlijk het eerste adres is van dit evangelie. Geschreven in een tijd dat het kerkelijk leven al vorm krijgt in structuren en in organisatievormen.
Met andere woorden, de achterliggende boodschap is dat de kerk niet alleen bestaat uit de leiding (de 12) maar uit het geheel van allen die worden ingeschakeld en mee mogen doen, ieder naar eigen vermogen en begaafdheid. Het is opmerkelijk dat deze 72 terugkeren met de boodschap dat zelfs de demonen, de kwade geesten, zich onderwerpen ‘bij het horen van uw naam’ (vers 17). Terwijl hier kort tevoren is vermeld dat de 12 dat niet lukte, om demonen uit te drijven (9: 40).

Wat verder opvalt, is dat er een bepaalde tegenstrijdigheid zit in de opdracht die ze meekrijgen. Is het u ook opgevallen?
“Neem geen geldbuidel mee, geen reistas en geen sandalen mee, en groet onderweg niemand”. Dat klinkt niet heel prettig, laat staan praktisch. En niemand groeten? Dat is toch bepaald onbeleefd. Bij ons in het dorp steek ik tegen iedereen de hand op. Je wilt toch niet dat ze je verwaand gaan vinden? Wat is er mis om de mensen onderweg te groeten?
De tegenstrijdigheid zit in het meteen daarop volgende. “Als jullie een huis binnengaan, zegt dan eerst: ‘Vrede voor dit huis’”  Dat klinkt als een groet, toch?

De uitleg die daarvoor gegeven wordt, geef ik graag aan u door.
De eerste aanwijzing benadrukt dat er haast geboden is. De boodschap van het Koninkrijk moet met urgentie uitgedragen worden. De eerste generatie christenen leeft met een sterke eindtijdverwachting. Ze denken dat het niet lang meer zal duren, totdat Jezus terugkomt en het Koninkrijk op aarde zal stichten. Dat denken stempelt het evangelie. Er worden beelden gebruikt, van de oogst (vers 2) en van die dag (vers 12) en het oordeel (vers 14), die daarop wijzen.
Er is haast geboden, dus daarom ‘niemand groeten’. Want, dat is de achtergrond: iemand groeten in het oosten, dat is niet even de vinger omhoog als je langs komt, nee, dat gaat uitgebreid, op zijn oosters: dat is een gesprek aanknopen, waar kom je vandaan, waar ga je naar toe, enzovoort. Dan wordt er uitvoerig de tijd genomen, het nieuws van de dag wordt gewisseld, heb je het al gehoord? En zo nog meer en zo nog verder. Maar, daarvoor is geen tijd. Vandaar, laat je niet onnodig ophouden, groet niemand onderweg.
En als er dan wel gegroet moet worden, vrede zij met dit huis, dan geldt het altijd het huis, de uitgebreide gemeenschap van de daar wonende familie, of het geldt, even verderop in de tekst, de stad die wordt betreden (vers 10). Met andere woorden: het gaat om de grotere gemeenschapsverbanden, niet om de individuele praatjes. Dat is small talk – en dat is gezien de aard van de zaak en de urgentie te minnetjes.

Eerlijk gezegd vind ik die uitleg niet helemaal overtuigend. Wat blijft er op tegen om iemand op zijn minst te groeten? En hoe erg is het om even stil te houden, tijd te nemen, om een praatje te maken? Omdat het koninkrijk van God niet kan wachten?
Misschien breekt het koninkrijk al wel aan in onze alledaagse gesprekken, in het gewone menselijke contact van mensen die even halt houden om met elkaar te praten… Zelfs als het om zoiets onbenulligs als het weer gaat, of hoe de aardappelen er bij staan? Dat soort praatjes is toch het sociale cement in onze gemeenschappen? Je hebt juist die alledaagse contactmomentjes nodig, om als het een keer echt nodig is, dieper met elkaar door te kunnen praten, is tenminste mijn ervaring.

Misschien is de aanwijzing om niet teveel tijd te verlummelen met groeten onderweg, of met mensen die toch niet op jou zitten te wachten (een stad waar je niet welkom bent – schud dan het stof van je voeten, vers 11), misschien kun je dat ook begrijpen als een oproep om voorbij de oppervlakkigheid te komen. Om niet je tijd te verdoen met banaliteiten, maar om tot de kern te komen in onze gesprekken met elkaar. Er is een platheid die doodslaat, in gesprekken en dagelijks rumoer, op sociale media en elders. Dan gaat het over van alles maar je hebt het over niks echt. De waan van de dag?

Misschien is dat wel de bedoeling, dat we worden uitgedaagd om een diepere laag in onze gesprekken en in onze contacten aan te boren. Werkelijk door-praten, doorvragen. Waar kom je vandaan? Waar ga je naar toe? Wat zijn jouw diepste verlangens, angsten, vragen, twijfels? Waar hoop je op? Waar werk je aan? Waar zit jouw geloof, jouw hoop, jouw liefde in?
De trage vragen noemen ze dat. Wat zoveel betekent als, vragen waarop geen snelle antwoorden zijn, of geen eenduidige, stellige, antwoorden. Maar vragen, levensvragen, die met je meegaan, en waarvan je stiekem wel weet dat het hier om de dingen gaat die het leven echt waardevol en van betekenis maken. De trage vragen. Heeft het Koninkrijk van God jou al bereikt?

Ons leven zou aan kwaliteit winnen, als we onszelf en elkaar zulke vragen zouden durven stellen. Niet alleen in de veilige binnenruimte van de kerk, maar ook, juist, daarbuiten.

Ik eindig bij waar ik begon. Die vrolijke man in Emmen, Wim de Jonge heet hij.
In het krantenartikel vertelt hij over hoe het zo gekomen is. Dat hij in zijn jonge jaren diepe angsten heeft gekend. In het geloof vond hij vertrouwen. Dat wil hij graag met anderen delen. Maar, zegt hij, ik begin zelf nooit het gesprek. Alleen als er iemand naar mij toekomt, vertel ik hem graag mijn levensverhaal.

Ik denk dat ik de volgende keer als ik in Emmen ben, toch maar eens bij hem ga buurten.

AMEN

Previous Post Next Post

2 Comments

  • Reply Jetta Niemeijer Kamps 05/08/2022 at 11:23

    Tijdens de TVG cursus in Assen afgelopen jaar heeft u gezegd dat we de overdenkingen van de webpagina mochten gebruiken. Graag neem ik dat aanbod aan en gebruik deze overdenking voor het kerkblad van september 2022. Dit is het kerkblad van de PG Valthe en Valthermond.
    Persoonlijk treffen we elkaar waarschijnlijk het komende seizoen in Assen bij de TVG cursus.

    • Reply Bert Altena 05/08/2022 at 23:28

      Prima

    Laat een antwoord achter aan Jetta Niemeijer Kamps