Overdenking

Vrouwen onder elkaar, Lucas 1: 39 – 45

De Bijbel is een boek vol ontmoetingen.
Vandaag gaat het over de ontmoeting tussen twee vrouwen, Maria en Elisabet.
Het is één van de ontmoetingen waaraan het begin van het Lucasevangelie, de grote ouverture die uitloopt op het bekende Kerstverhaal, rijk aan is. Daar ontmoeten we het kind dat geboren wordt. De herders in het veld krijgen bezoek van de engel. De hemel raakt de aarde. Zo worden ze op het spoor gezet en zo ontmoeten die herders, als eersten van de hele wereld het Kerstkind.

Maar zover is het nog niet.
Voor die grote ontmoeting, waar alles om draait, eerst nog deze verhalen die passen bij de Adventstijd, de voorbereiding op de echte ontmoeting.

U weet, Lucas verweeft twee verhaallijnen door elkaar.
De ene is die van de geboorte van Johannes. Zijn geboorte wordt aangezegd aan zijn vader, de oude priester Zacharias, getrouwd met Elisabet. Een kinderloos huwelijk. Maar dat gaat veranderen, is de boodschap van de engel. De hemelse bode ontmoet de priester in de tempel. Hemel en aarde raken elkaar.

Elisabet wordt zwanger. Het eerste wonder.
Dan vertelt de evangelist hoe ook het eenvoudige dorpsmeisje Maria bezoek van de engel krijgt. Opnieuw raken hemel en aarde elkaar.
Ook zij zal, zonder tussenkomst van een man, zwanger worden. Made in heaven, zullen we maar zeggen. Het tweede wonder.

En daarna, we lopen er even in grote stappen doorheen, wordt dus de scène verteld die we vanmorgen gehoord hebben. De ontmoeting tussen beide zwangere vrouwen, die ook nog eens familie van elkaar zijn. De verhaallijnen komen hier samen, zoals ze straks in hun beider kinderen, Johannes en Jezus, samen gaan komen.
Maar nu is er geen sprake van een hemelse bode. Geen engel in de buurt.
Dit verhaal is een puur menselijke ontmoeting.

Elisabet en Maria. Twee aanstaande moeders. Twee vrouwen die het geheim van het leven onder hun hart dragen.
Beiden zijn in verwachting, in blijde verwachting, en dat kleurt hun ontmoeting.
Want daarin heeft de vreugde de boventoon. De vreugde van het nieuwe begin.
Elisabet herkent als eerste mens wat er met Maria aan de hand is. En zij erkent als eerste dit kind van hogerhand. Ze is er zo bewogen van dat zelfs haar eigen kind meebeweegt.
Het derde wonder?!

Iedere menselijke ontmoeting is op een bepaalde manier een wonder. Omdat er in een echte ontmoeting altijd iets gebeurt, dat beide partners verandert, verrijkt.
Dat maakt de menselijke ontmoeting – wat altijd meer is dan een oppervlakkig contact – dat maakt een echte ontmoeting zo kostbaar en waardevol.

Er is een charmant detail in dit verhaal, waar ik vanmorgen de aandacht op wil vestigen.
Er staat dat het kind in Elisabet’s schoot ‘opspringt’ als ze de groet van Maria hoort. In de oude vertaling stond er: En het geschiedde… Dat is weggevallen om er vlot Nederlands van te maken, maar in de tekst van Lucas is dat een marker dat er iets belangrijks wordt gezegd.
We horen het tot twee keer aan toe. Eerst van de verteller, daarna van Elisabet zelf: “Toen ik je groet hoorde, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot” (vers 44). Kennelijk een detail van belang.
Maar wat betekent dat nou?

Is het een typische vrouwenervaring. Zwangeren die meer voelen, aanvoelen, intuïtie? Ik weet daar niks van. Ik ben een man. Wij staan bij zulke dingen er alleen maar stuntelig bij, als we al niet in de weg staan. We puffen maar een beetje mee, op zijn best.
Er is hier geen engel in de buurt, maar ook geen man, geen Zacharias en geen Jozef.. Vrouwen onder elkaar. Ik voel me haast beschaamd om daar – als man – over te spreken…

Maar goed, ervan uitgaande dat ik het fijne er niet van afweet, toch een poging. Wat zou dat kunnen betekenen, dat het kind van vreugde opspringt in de schoot van Elisabet?

Voor mij heeft het te maken met twee woorden: acceptatie en anticipatie. Die woorden vind je niet in de tekst, ze klinken misschien wat duur, ik doe ook maar een poging.

Acceptatie, dat is het antwoord, de reactie van Elisabet op de begroeting van haar nichtje Maria.
Als Maria bezoek krijgt van de engel, zegt ze aan het einde: ‘De Heer wil ik dienen, laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd’. Ze accepteert daarmee haar zwangerschap, hoe wonderlijk de boodschap van de engel ook is.

De zwangerschap van Elisabet is ons alleen maar verteld, als een feit. De engel kwam met die boodschap bij Zacharias, haar man. We hebben vooral óver Elisabet gehoord. Lucas tekent haar reactie op – (1: 24-25: de Heer heeft zich mijn lot aangetrokken (…) opdat de mensen me niet langer verachten) – maar dat wordt gezegd in afzondering en ze zegt het tegen zichzelf.

Maar nu horen we hoe ze haar zwangerschap op een positieve manier deelt in de ontmoeting van mens tot mens. We horen hier haar eigen stem, haar eigen reactie, haar eigen acceptatie.
Want iedere zwangerschap moet, om werkelijk vruchtbaar te kunnen zijn, ook geaccepteerd worden..

Als Elisabet de groet van Maria hoort, springt het kind in haar op.
Ze wordt vervuld van de heilige Geest, bijbelse symbooltaal. Overal waar in de Bijbel de Geest wordt genoemd, gaat het om schepping, creativiteit, om nieuw leven.
Ze draagt een kind, ze voelt het nu, ze is door God voor de toekomst bestemd. En het is alsof dit opspringen van haar vrucht, dit teken van leven, nodig is om haar zwangerschap voort te kunnen zetten.
Daarom roept ze vervolgens jubelend de lof uit over het kind in Maria’s schoot. Als het ware in één adem, zo wordt het ook verteld. Ze weet het op hetzelfde moment. Op haar eigen manier herkent ze het in haar nicht, in dat eenvoudige meisje, de moeder van haar Heer. “De meest gezegende ben je van alle vrouwen, en gezegend is de vrucht van je schoot” en “Gelukkig is zij die geloofd heeft dat de woorden van de Heer in vervulling zullen gaan”.
Dat laatste is Elisabet’s reactie op wat Maria eerder tegen de engel heeft gezegd: mij geschiede naar uw woord.

Zo sluit het tweede woord ‘anticipatie’ aan bij de acceptatie.
Want daardoor openen deze vrouwen zich voor wat er komen gaat.
Ze anticiperen, ze bereiden zich er op voor. Dat is een actief openstaan voor wat zich aan dient. Ze bewegen er als het ware al naar toe. Vandaar dat opspringen misschien. Een vreugdesprongetje, om het goede dat komen gaat, om de toekomst die zich aankondigt.

In de details van dit verhaal komen inzichten aan de oppervlakte die alles te maken hebben met de tijd van Advent. Verwachting is altijd actief. Is anticiperend bewegen, gaan staan, naar de verandering die zich aandient. Die zich alleen kan voltrekken als jij daar voor openstaat, accepteert, als jij je daar ook naar richt.

Geloven in de Advent, naar het voorbeeld van deze vrouwen, leert je open staan voor nieuwe mogelijkheden die God je geven wil.
Ja, dat geldt ook voor ons, voor mij vandaag, en in deze wereld.
Daarom ook dat de heilige Geest erbij komt, zoals in het verhaal.
Geloven is heilige Geest, is beweging, is creativiteit, is nieuwe schepping. Het kan altijd anders. Nieuw.

Ook al denk je misschien dat dat niet voor jou geldt, omdat er in jouw leven toch nooit iets verandert, omdat alles bij het zelfde blijft, omdat er toch niets tegen te doen is, enzovoort, enzovoort. We sluiten ons vaak af voor het nieuwe, uit angst en onzekerheid, maar zijn dat goedbeschouwd geen tekenen van ongeloof. Hebben we dan eigenlijk niet de verwachting dat God ons iets nieuws wil schenken opgegeven?

Als Elisabet zo zou hebben gedacht, dan had de vrucht in haar schoot zich nooit kunnen nestelen en tot groei kunnen komen.
Als Maria zo zou hebben gedaan, dan had ze de engel Gabriël de deur gewezen.
Als deze vrouwen niet de openheid voor het wonder, voor Gods toekomst openende kracht hadden gehad, waar had de Messias dan geboren kunnen worden?

God is immers, volgens een oude spirituele wijsheid, daar waar men Hem binnenlaat.
Daar waar de deur van je leven opengaat, daar kan God binnenkomen.
Dan vult de heilige Geest ons leven.
Dan is onze vreugde volkomen.

AMEN

Previous Post Next Post

1 Comment

  • Reply Wim Brondsema 30/12/2021 at 20:57

    Dominee,
    Beste Bert, tachtig jaar ga ik nu naar de kerk en luisterde ieder zondag naar de preek en ontmoette hier geloofsgenoten. Deed mee als ouderling, lid van het mode ramen en zette mij in bij gemeente opbouw. Was bestuurlijk betrokken bij christelijke instellingen zoals de Vakbond, Philadelphia, het onderwijs en was bestuurslid van een gezinsvervangend tehuis.
    Nu wonen wij twaalf jaar in Assen, nooit was het woord eenvoudig altijd moeilijk te volgen en nalezen op de site was ook niet mogelijk omdat de preek niet geplaatst was of vergeten te plaatsen.
    Soms denk ik: ik ben te dom voor deze kerk ik ben niet intelligent genoeg. Het is afstandelijk .Mijn interesse verdwijnt langzaam , op het laatst van mijn leven ik wil niet afhaken , dat wil ik liever niet. Dus ik volg andere bronnen, zoals jouw website, met jouw overdenkingen, deze kan ik met mijn gereformeerde kennis volgen en dat geeft mij een goed gevoel.
    met groet, wim brondsema

  • Laat een antwoord achter aan Wim Brondsema