Overdenking

Voorraadbeheer, Matteüs 13: 44 – 52

Ik weet niet of het een officieel vak is, want ik heb nooit de Handelsschool bezocht, maar het is wel een bestaand woord: voorraadbeheer. Het woord zegt het al: Het is belangrijk, als je een zaak of onderneming hebt, om je voorraden goed te beheren. Zorg dat je altijd van alles voldoende in huis hebt. We zagen het eerder: we hadden als Nederland niet voldoende mondkapjes op voorraad en toen bleek dat we afhankelijk waren van één leverancier die ook nog eens in het buitenland zat. Dat moet dus anders. Maar, je moet ook niet teveel in voorraad hebben. Dat weet iedere ondernemer. Dat kost opslagruimte en als het te lang blijft liggen gaat de kwaliteit achteruit. Het geldt thuis net zo goed. Als je teveel op de kelderplank hebt liggen, raken sommige levensmiddelen over de datum. Wist u dat een groot deel van de wereldvoedselproductie verloren gaat vanwege slecht voorraadbeheer?

PRINTVERSIE

Als Jezus zijn gelijkenissen heeft uitgesproken, maakt hij een laatste vergelijking: ‘Iedereen die leerling in het koninkrijk van de hemel is geworden, lijkt op een huismeester die uit zijn voorraadkamer nieuwe en oude dingen te voorschijn haalt’ (13: 52).
Het is een zin die me altijd heeft geïntrigeerd. Vooral vanwege die volgorde: nieuw en oud. Waarom staat er niet oud en nieuw? Dat zou je toch eerder verwachten.
Misschien denkt u wel, nieuw en oud, oud en nieuw, lood om oud ijzer. Maar in de Bijbel staat niets er toevallig, heb ik wel geleerd, dus kun je je afvragen waarom het nieuwe voorop gaat. Omdat het belangrijker is? Volgorde is rangorde?
Maar dan blijft het opmerkelijk dat in de vergelijking de huismeester niet alleen nieuwe dingen te voorschijn haalt, maar ook oude. Die doen er dus ook nog toe.

Zo’n zinnetje over nieuwe en oude dingen, krijgt meer achtergrond als je het plaatst in het geheel van het evangelie. Ik heb daar al vaker wat over gezegd, maar het is niet verkeerd het weer te herhalen. Het evangelie is de verkondiging van iets nieuws. Jezus is gekomen om het koninkrijk te verkondigen, in woorden – dat is zijn leer – maar vooral in daden – zijn genezingen en zijn wonderen zijn tekenen van het nieuwe leven, van het koninkrijk van de hemelen, zoals het hier wordt genoemd. Wij zijn door eeuwen christendom en bijbel lezen zo gewend geraakt, dat we vergeten hoe nieuw en revolutionair zijn boodschap is.
In de gelijkenissen gaat het altijd om dat geheim van het nieuwe leven, van het koninkrijk, dat Jezus verkondigt. Dat wat altijd al, sinds de grondvestiging van de wereld, verborgen was (13: 35).  Het was er altijd al, maar nu wordt het openbaar. Het nieuwe is dat wat vanouds verborgen aanwezig was en nu zichtbaar wordt in Jezus.

Waar het nu in het bijzonder in het evangelie van Matteüs omgaat, is om dat nieuwe nieuws bekend te maken aan de mensen van het oude volk, de Joden. Matteüs schrijft vooral voor joodse volksgenoten, ook dat moet je telkens erbij bedenken. Dat wordt duidelijk in allerlei details en misschien ook wel in de vergelijking van de huismeester en zijn voorraadkamer. Nieuw en oud. Het oude heeft niet afgedaan. Denk niet dat ik gekomen ben om Wet en Profeten af te schaffen, zegt Jezus, in ditzelfde evangelie (!); ik ben gekomen om ze tot vervulling te brengen. En dan geeft hij een nieuwe inhoud aan de oude geboden. Het nieuwe lost het oude niet af, het verleent het oude een nieuwe glans. Het oude doet nog steeds mee – nee, niet nóg steeds, maar volop. Het oude heeft niet afgedaan ten koste van het nieuwe; beide hebben hun goed recht en hun eigen onvervangbare waarde.

Wat betekent dat nu voor ons?
De oorspronkelijke betekenis heeft alles te maken met de verhouding tussen de christelijke kerk en het joodse volk, een thema dat in het nieuwe testament op allerlei manieren speelt. Eeuwenlang heeft de kerk zichzelf gezien als de vervanger van Israël. God was als het ware met ons verder gegaan, de Joden in dwaling achterlatend, want zij erkenden Jezus niet als hun Messias. Maar dat denken hebben we gelukkig achter ons gelaten. Toch?

Een andere betekenis is misschien voor ons actueler. Als het oude en het nieuwe hun eigen waarde hebben, zegt dat ook iets over hoe we omgaan met de traditie, wat ons is overgeleverd, met het oude en vertrouwde, waar je soms aan gehecht kunt zijn, maar waar een ander vreselijk tegen aan kan lopen. Iets is niet per se goed, omdat het oud en vertrouwd is. Maar het is ook niet per definitie slecht of achterhaald, als het oud is. Zoals het nieuwe niet altijd goed is.
Hoe gaan we daar mee om? Is dat een kwestie van karakter? De een is nu eenmaal meer op het verleden gericht. Heeft het te maken met leeftijd en generatie? Als je jong bent, moet je niks hebben van dat oude – die psalmen, die onbegrijpelijke taal, altijd maar diezelfde rituelen. Wie oud wordt, hecht meestal juist aan dat wat van vroeger uit vertrouwd is, al is het ook een illusie dat je het oude vast kunt houden. Geloof mag ook meegroeien en mee veranderen, want als het dat niet doet, sterft het op een gegeven moment af. Maar gooi het oude niet te snel weg.

Daarom spreekt dat beeld van de nieuwe en de oude dingen die de huismeester te voorschijn haalt ook zo aan. Wat mij betreft een teken van een levende traditie. Maar ook van nog iets anders, waar ik ten slotte de aandacht op wil vestigen.
En dan zijn we weer terug bij het woord van het begin: voorraadbeheer.
Hij heeft het dus allemaal op voorraad. Het nieuwe en het oude. De leerling van het koninkrijk is iemand die kan putten uit zijn voorraad. Het is in ruime mate voor handen, het nieuwe én het oude. Je kunt misschien ook zeggen: hij heeft meer in huis dan hij van te voren had gedacht.
Er is iets overdadigs in dat te voorschijn halen, wat tegelijk een rijkdom is. Het ligt allemaal in die voorraadkamer.
In het Grieks staat daar het woord thessauron. Voor wie wél op de Handelsschool heeft gezeten, die herkent het misschien, want wij kennen het woord thessauriër. Dat is letterlijk: de schatbewaarder. De penningmeester. De voorraadkamer is de schatkamer. Daar wordt het kapitaal bewaard.

Wie leerling van het koninkrijk is, heeft goud in handen.
Je hebt meer in huis dan je dacht. Dan ga je ook anders naar je zelf kijken. Want het geldt ook voor je eigen mogelijkheden en talenten; alles wat meedoet als je leerling wilt worden van het koninkrijk. Een verborgen schat. Een kostbare parel. Allemaal beelden uit Jezus’ gelijkenissen.
Dat is de rijkdom van het geloof – met al die oude woorden en rituelen, waar je soms van denkt: wat moeten we er mee, of kan ik dat nog wel nazeggen. Maar toch. Ze hebben hun eigen waarde bij al het nieuwe wat er ook steeds weer is, want wie gelooft maakt elke dag een nieuw begin. Geloven in het koninkrijk van Jezus is geloven dat Hij het leven vernieuwt, ook mijn leven, ook onze kerk. Dat we nooit aan het einde van onze mogelijkheden zijn. Dat er nog zoveel meer in zit.

Je hebt meer in huis dan je dacht. Wees er zuinig op. Doe aan voorraad beheer.

Previous Post Next Post

No Comments

Leave a Reply