Blog

uut de tied

Vorige week overleed Anne van der Meiden.
Ik heb nooit onder zijn gehoor gezeten, maar hij wel onder dat van mij. Dat was toen ik de afscheidsdienst van een neef van hem leidde. Bij de condoleance na afloop was hij zo vriendelijk om te zeggen dat ik het goed had gedaan. Hij wist wat dominees nodig hebben.

Van der Meiden (geb. 1929) is belangrijk geweest voor ons vak, de homiletiek of preekkunde. Hij was naast theoloog, lange tijd docent massacommunicatie. Hij benadrukte de ambachtelijke kant van het preekvak, op basis van de aloude retorica, de leer van de welsprekendheid. Preken is een vak, was zijn stelling. Dat kun je leren, door je goed te verdiepen in de regels van retorica en communicatie en natuurlijk door het in de praktijk te oefenen: vlieguren maken.

Daarnaast was hij een hartstochtelijk pleitbezorger van het preken in de streektaal, voor hem het Twents. Jarenlang werkte hij aan een vertaling van de Bijbel in het Twents, en dan de variant die in de buurt van Enschede wordt gesproken – want met streektalen is het zo, dat het in bijna ieder dorp weer net even anders is.
Die streektaalfascinatie heeft mij altijd minder kunnen overtuigen, hoe dierbaar de streektaal mij ook is. Het krijgt op de preekstoel toch gauw iets kneuterigs.

Uit zijn boekje Oons hert temeute, preakn in de Twentse moodersproake vond ik het volgende fragment uit een Pinksterpreek:

Schöt miej op n stop in de gedachn da’w vrower biej oons in de stroat nen jong hadn, den har ze nich ollemoal op de riege. Den bangn zik veur aalns, meer benaamd a’j achter um an zatn en reupm: Braand in de boks! Braand in de boks! Wat loopm at den jong deu! Merakels! Eagnliks mo’j dat mangens met christenn ok doon: brand in de boks!

Tenslotte vond ik nog een leuk filmpje, waarin Van der Meiden op zijn karakteristieke manier het kerkelijk vuurtje nog wat opport..

Previous Post Next Post

No Comments

Leave a Reply