Overdenking

Uit nood geboren, Hand. 6, 1 – 7

De diaconie is uit nood geboren.
In onze verkenningstocht door het leven en werk van de eerste gemeente in Jeruzalem, horen we vandaag hoe er zoiets als de diaconie in het leven wordt geroepen.
Zo wordt het tenminste traditioneel gezien. Het woord ‘diakonia’ staat ook letterlijk in de tekst.

Er is ontevredenheid ontstaan.
We zagen een vorige keer hoe het idyllische plaatje van een eensgezinde gemeenschap al snel haarscheurtjes vertoont. Zo ideaal was het niet, blijkbaar vanaf het begin al niet. Waar mensen samen zijn, in iedere vereniging of club, zijn er ook conflicten. De kerk is mensenwerk.

Het conflict heeft te maken met verschillende groepen in de gemeente. Er zijn spanningen tussen de Griekstaligen en de Hebreeuwssprekenden. Het is moeilijk om met de spaarzame informatie er een goed beeld van te krijgen, en misschien is dat ook niet per se nodig. Waarschijnlijk gaat het om twee groepen uit de Joodse gemeenschap, want de christelijke kerk is begonnen als een joodse sekte. Er waren Joden die van huis uit Grieks spraken – het Engels van die tijd – en Joden die hun traditionele taal spraken. Verschillende groepen, verschillende klassen, misschien ook. In ieder geval, de groep Griekssprekenden hebben het idee dat de weduwen uit hun groep achtergesteld worden bij de dagelijkse ondersteuning. Dat betekent tenminste dat er al vroeg zoiets is als een georganiseerde ondersteuning, van dus die weduwen en wie weet ook wel van andere behoeftigen.

Vanaf het allereerste begin hebben christenen zich daarin onderscheiden. De onderlinge zorg. Nu kwam dat in die tijd in allerlei andere groepen en gezelschappen ook voor. Er was geen overheid die daarvoor zorgde. Maar christenen doen dat meer en consequenter dan anderen, blijkt uit getuigenissen van buitenstaanders die zich daar over verbazen. Ziet hoe lief zij elkander hebben… is een bekend citaat waarin die verbazing doorklinkt.

Hoe het ook zij, rondom die dagelijkse voedselbank ontstaat gemor. Dat moet anders, dat kan beter. Een protocol opstellen?
De kerkenraad van twaalf gaat erover vergaderen en ze komen tot het besluit om tot een soort werkverdeling te komen. Alles zelf organiseren, dat wordt te veel en dan krijg je gedoe. Nee, laten wij ons concentreren op de ‘verkondiging van Gods woord’, en laten jullie, gemeente, broeders en zusters, zeven wijze mensen kiezen om zich bezig te houden met het organiseren van de ‘dagelijkse maaltijden’ – met de diaconie.

Zeven mensen?
Nou, zeven mannen, staat er, we horen zelfs hun namen.
Tja, ze hebben de vrouwen ook wel gevraagd, hoor, maar toen die hoorden dat die diakenen ook elke maand moesten vergaderen, hebben ze vriendelijk bedankt.
En zo is het misverstand ontstaan dat er geen vrouwen in het ambt horen – een misverstand dat het eeuwenlang heeft volgehouden in de kerk.

De zeven worden gekozen door de gemeente. Hun namen worden voorgesteld. Er is niemand die wettige bezwaren heeft ingediend, dus er wordt overgegaan tot hun bevestiging: de apostelen spreken een gebed uit en leggen hun de handen op. Het lijkt wel erg veel op onze bevestiging van ambtsdragers. De kerk begint een heuse organisatie te worden.

Nu vond ik bij een van de uitleggers (Noordmans, Gestalte en Geest) het volgende.
Een paar weken geleden lazen we hoe helemaal aan het begin van Handelingen de lege plek die Judas had achtergelaten wordt opgevuld. Het getal van de twaalf apostelen moet weer compleet worden. Toen zochten ze iemand die ‘ooggetuige was geweest’, iemand die van begin tot eind met Jezus en de anderen was opgetrokken, om zo geloofwaardig te kunnen getuigen van de opstanding.
Nu, even verder, wordt aan deze zeven een andere functie-eis gesteld. Nu staat er dat ze wijs moeten zijn, goed bekend moeten staan én dat ze vervuld zijn van de Geest.
Je kunt dat zien als een verschuiving die ook inhoudelijk van belang is. De nadruk verschuift naar de Geest. Van de eerste genoemde diaken die wordt gekozen, Stefanus, wordt dat ook nog eens apart vermeld: ‘een diepgelovig man, die vervuld was van de heilige Geest’.

De Geest wint aan belang. En dat zal straks in het verloop van het verhaal, als Paulus op het toneel verschijnt, de dertiende apostel (of de vijfde evangelist), steeds meer het geval worden. Maar goed, dat is meer voor wie het interessant vindt om wat uit te zoomen op het verband waarin dit alles ons wordt meegedeeld.

Het is een kleine scène in het grote verhaal, maar het markeert wel een stap in de ontwikkeling. Je kunt er verschillende dingen van zeggen.

Dat de diaconie – de onderlinge zorg, de gemeenschappelijke maaltijden – dat dat vanaf het begin tot het wezenlijke kerkenwerk hoort. De diaconie is uit nood geboren, ja, maar die nood is ook een deugd. Het eerlijk zullen we samen delen – dat christelijke ideaal van het begin, dat misschien nooit volledig in praktijk is gebracht, is toch een blijvende inspiratiebron.
Gemeenschap ontstaat aan de tafel van samen. Aan de tafel waar het brood en de wijn worden gedeeld, ook dat. Als er sprake is van maaltijden, dan is dat altijd tegen de achtergrond van de Maaltijd van de Heer, zoals we dat noemen. Hij heeft het ons zelf voorgedaan. Doet dit tot mijn gedachtenis.
Diaconie, samen delen, is het hart van de christelijke gemeenschap. Zoals de maaltijd dat is. Daar begint alles en daar komt alles uit voort.

Je kunt er ook wat nuchterder naar kijken, met een sociologische blik. Iedere organisatie heeft nu eenmaal een vorm van onderlinge werkverdeling nodig, afspraken, procedures, onderscheiden taken en verantwoordelijkheden, en zo voort. Dat geldt ook voor de kerk.
Het begint allemaal met het enthousiasme van Pinksteren, nog maar een paar hoofdstukken (en weken) geleden. Maar dat enthousiasme moet gekanaliseerd worden, anders waait het alle kanten uit en dan waait het uiteindelijke uitéén.
Daarom diakenen, en apostelen, of ouderlingen.
De kerk is ook een organisatie. Net zo goed als dat vandaag geldt. Waar mensen nodig zijn, ja mensen en niet allen mannen, bewaar me. Waar ieder zich op een eigen manier voor inzet en meedoet, vrouw – man; jongeren – ouderen;  import – of eigen volk, om samen het vlammetje brandende te houden, nou ja. U voelt het wel.

Je kunt tenslotte ook nog inzoomen op die specifieke werkverdeling.
Twaalf apostelen – de kernkerkenraad van de gemeente van Jeruzalem. Zij zijn eerst verantwoordelijk voor gebed en verkondiging, zeg maar de liturgie.
En dan zeven diakenen, voor de voedseluitdeling.
Staan die daar dan onder? Twaalf tegen zeven. Zijn die soms van minder waarde, zoals soms nog wordt gedacht. Ouderlingen dat is toch net wat gewichtiger dan diakenen en als iemand daar niet voor geschikt is, dan kan ie altijd nog gevraagd worden voor de evangelisatiecommissie, zoiets?

Dat is een misverstand, dunkt me. Zoals het ook een misverstand is dat het allereerst zou gaan om woordverkondiging en gebed, prediking, en dat zoiets als diaconie op het tweede plan komt. Dan worden die twee op een verkeerde manier tegen elkaar uitgespeeld.
Geloofsverkondiging zonder praktische uitwerking is even gemankeerd, als het omgekeerde, misschien nog wel meer.
U kent wellicht het bekende advies van Franciscus van Assisi, de heilige uit de 12e eeuw, die zijn ordegenoten de volgende aanwijzing meegaf:
Verkondig het evangelie, desnoods met woorden.

Previous Post Next Post

No Comments

Leave a Reply