IN GESPREK MET PSYCHIATER HERMAN M. VAN PRAAG
Herman van Praag ergert zich aan hedendaagse hersenwetenschappers die religie beschouwen als een functie van het brein. Alles wat mensen doen en zijn, geloven en vinden is volgens hen terug te herleiden tot de evolutiebiologie. We doen zo omdat het evolutionair voordeel op heeft geleverd. Dat geldt ook voor religie. Er is geen instantie (lees God) buiten het brein dat religie veroorzaakt. Alles wat we zijn is ons brein (Swaab).
Van Praag ervaart dit als een groteske versimpeling. Als psychiater heeft hij recht van spreken. Des te opmerkelijker dat hij zich in het begin van zijn carrière sterk heeft gemaakt voor een meer biologische benadering van zijn vak. Enthousiast begroette hij de komst van goede farmaca om psychische ziektebeelden te bestrijden. Maar nu is het doorgeschoten, volgens Van Praag. De balans is zoek. Want onze geest is meer dan het brein.
Journalist Tjerk de Reus voerde verschillende gesprekken met Van Praag en bundelde deze in een prettig leesbaar boekje. Uitgebreid wordt ingegaan op de wetenschappelijke carrière van Van Praag, die hem van Utrecht, Groningen en New York tot Maastricht voerde. Van Praag is openhartig over zijn joodse achtergrond en de manier waarop hij die op middelbare leeftijd opnieuw heeft ontdekt. Hij is actief betrokken bij de liberale joodse gemeenschap. Zijn religieuze drijfveren en zijn haast kritiekloze verbondenheid met Israël komen in de gesprekken duidelijk naar voren.
Van nature noemt hij zichzelf een optimist. De kampervaringen in de oorlog – hij verbleef in Westerbork en later in Theresienstadt – hebben bij hem geen verbittering nagelaten: “Zelf ben ik die duistere jaren nooit vergeten, maar mijn drang om iets van het leven te maken was sterker”, p. 38.
De interessantste hoofdstukken vond ik zelf die over zingeving en religie. Met anderen maakt Van Praag zich nog steeds sterk om de aandacht hiervoor onder vakgenoten te vergroten. Het lijkt soms een gevecht tegen de bierkaai – de natuurwetenschappelijke bias is sterk – maar juist dat prikkelt hem. Een rode draad door zijn loopbaan, om geconfronteerd met tegenstand een tandje bij te schakelen.
Volgens Van Praag herbergen religies een meerwaarde (p. 137). Normale, gezonde religiositeit schenkt een ervaring van vreugde, openheid en onzekerheid. Ze maakt het leven lichter, biedt een ruimer perspectief (open mind) en laat ruimte voor andere meningen (p. 139). Het is wat verrassend om het zo geformuleerd te zien. De meeste mensen associëren religie juist eerder met het omgekeerde: somberheid, geslotenheid en zekerheid, maar dat ziet Van Praag dus anders.
Hersenwetenschappers die momenteel bij het grote publiek populair zijn, verwijt hij een kokervisie. Ze simplificeren door alles te focussen op de functies van het brein. Hoe indrukwekkend de onderzoeksresultaten soms kunnen lijken, veel is nog onbekend terrein. We weten meer niet dan wel als het gaat om onze hersenen. Verregaande conclusies trekken over de ‘aard van de mens’ is dan ook ongepast. Het is een versimpeling om de geestelijke vermogens van de mens te reduceren tot hersenfuncties. Van Praag vergelijkt het met een paar bakstenen en het paleis op de Dam. Om het paleis te bouwen zijn die bakstenen nodig, maar die bakstenen vormen niet vanzelf het paleis. Daarvoor is het genie van de architect nodig, die het paleis ontwerpt (p. 162. Hij noemt niet de metselaars die het ontwerp uiteindelijk uitvoeren).
Religieuze ervaringen en morele denkbeelden kunnen pas ontstaan dankzij het brein, maar je kunt de redenering niet zomaar omkeren en stellen dat het brein religieuze ervaringen voortbrengt. Dan misken je, volgens Van Praag, de eigen werkzaamheid van de geest. De geest is voor hem een onmisbaar onderdeel van onze bestaan, die er juist de menselijkheid aan verleent.
Dit boekje bewijst daar op eigen wijze de waarheid van: een ontmoeting met een bijzonder mens die je geest verrijkt.
Tjerk de Reus, God, religie en ons brein. In gesprek met psychiater Herman M. van Praag, Kok z.p., 2011, 200 pag., isbn 9789043520331, €17,50.
No Comments