Overdenking

Tekens die de feesten aangeven (Advent)

Alles begint met het licht.
In het scheppingsverhaal is het licht het allereerste dat de Schepper tot leven wekt. Laat er licht zijn, en er was licht.
Alles wat leeft, leeft van het licht.

Gelezen gedeelten:
Zacharia 14: 4 – 9 en Lucas 21: 25 – 31

In het scheppingsverhaal wordt de werkelijkheid waarin wij leven op een poëtische manier geschetst. Niet zozeer hoe het gegaan is, maar hoe het bedoeld is.
Als het licht als eerste is geschapen, vertelt het verhaal van God die de lichten aan het hemelgewelf plaatst, de zon en de maan en de sterren. De bedoeling daarvan is dat ze het onderscheid markeren tussen dag en nacht. Maar ze zijn er ook om de seizoenen aan te geven, de dagen en de jaren. Zon en maan en sterren, zijn er om onze tijd te markeren, dag en nacht, de seizoenen en de jaren, zo staat het er.

Nu is er iets interessants aan de hand.
In de recente revisie van de bijbel heeft men een kleine maar belangrijke wijziging in de vertaling aangebracht. Want nu staat er: Laten er lichten aan het hemelgewelf komen … Ze moeten dienen als tekens die de FEESTEN aangeven, de dagen en de jaren.

Seizoenen is veranderd, verbeterd in: feesten.
Waarom?
Dat is gedaan om zo het verband te leggen met de opsomming van de feest- of hoogtijdagen verderop in Thora, in het boek Leviticus. Daar worden de dagen genoemd waarop de feesten gevierd moeten worden. Dat steekt nauw. De ordening van de tijd, is van belang, om de tijd en de tijden op de juiste manier te markeren.
Je hebt de ordening van de natuur, dag en nacht wisselen elkaar af, de seizoenen komen en gaan. Maar die natuurlijke ordening wordt doorbroken door een goddelijke of religieuze ordening die de mensen er in aan moeten brengen. Dan heb je het over het ritme van de week, de zevende dag, de sabbat – het hele scheppingsverhaal loopt daarop uit. Dan heb je het over de feesten die de jaarkring markeren, waarin de mens op adem mag komen, de bevrijding viert. De feesten die herinneren aan wat God ons geeft.

Zo ziet u maar. Eén klein woordje kan een wereld van verschil oproepen.
Seizoen, dat gaat over de regelmaat van de natuur.
De tekens die de feesten aangeven, ordenen onze tijd en markeren de geestelijke of spirituele beleving van onze tijd.
We zijn altijd, ergens, in de tijd en het is heilzaam om je daar bewust van te zijn.

Vandaag begint een nieuw liturgisch of kerkelijk jaar. Wij hanteren in de kerk en in het geloof, een andere ordening dan die van de kalender of van de agenda. Gelovigen beginnen altijd weer opnieuw, met de tijd van verwachting, met de verwachting van het licht. Want met het licht, is het allemaal begonnen.

De feesten waar in het scheppingsverhaal op wordt gedoeld, daar horen onze Advent en onze Kersttijd niet bij, want dat was toen nog niet aan de orde. Maar het onderliggend besef, dat wij in de tijd leven, volgens de orde die er van godswege in wordt aangebracht, geldt natuurlijk wel. Dat maakt onze tijd tot Adventstijd, tot verwachtingstijd.

Hoe beleven wij de tijd? Hoe beleven we onze tijd?
De vraag zelf roept al een zeker onbehagen op. Het zijn immers vreemde tijden, met veel onzekerheid over hoe het zal gaan, we zitten nog midden in de corona-epidemie. Het zijn rare tijden, met breed ongenoegen onder mensen en in de samenleving, met geweld op straat en in de stadions. Het zijn onzekere tijden, met een zwalkende politiek, met heftige meningen in het publieke debat, nou en zo kun je nog wel even doorgaan.
Was het ooit anders?
Als de Bijbel spreekt over ‘oorlog en opstand’, over volken en koninkrijken die ‘tegen elkaar ten strijde trekken’, als er gesproken wordt over ‘zware aardbevingen (…) en hongersnoden en epidemieën alom’ – het staat met deze woorden in Lucas 21 – als dat soort teksten worden gelezen, dan is het altijd zo geweest dat de mensen hun eigen tijd daarin herkenden. ‘Dominee, het is toch wat met wat er allemaal in de wereld gebeurt’.  Ja, het is toch wat en het is altijd zo geweest.

Nou is het niet mijn bedoeling om alles weg te relativeren. Maar het is ook niet nodig elkaar onnodig angst aan te jagen. Zeker niet in onze huidige tijden, hoe verwarrend en vervelend ze ook zijn.
Juist niet, zou ik zeggen.
Advent vieren, in de wereld van vandaag en hier en nu, is misschien meer dan ooit, je oriënteren op wat hoop biedt, wat licht brengt en verspreidt, is juist je openstellen voor het nieuwe en het bevrijdende dat zich van godswege aandient. Is Gods tijd de onze laten openbreken.

Dat lijkt me precies de bedoeling te zijn van die profetische teksten. Ze hebben iets visionairs. Ze onthullen een diepere waarheid, die zich onder het oppervlakte van de dagelijkse gebeurtenissen en het onheil waarmee de krant wordt gevuld, meldt. Je moet niet in paniek raken (vgl. 21 vers 9). Integendeel. ‘Wanneer dat alles staat te gebeuren, richt je dan op en hef je hoofd, want jullie verlossing is nabij’ (Lc. 21: 28), klinkt het juist.

Het visionaire van dit soort apocalyptische teksten, zoals dat deftig heet, is niet, dat ze precies voorspellen wat er gaat gebeuren, zodat je met de Bijbel in de hand de actualiteit in een kant-en-klaar schema kunt stoppen. Ook dat is in alle tijden gebeurd, maar dan gebruik je de Bijbel, of misbruik je de Bijbel, door het naar je eigen situatie te kneden en ook vaak in je eigen voordeel om te buigen.
Nee, het visionaire is nu juist, dat je blik wordt verbreed. Dat je oog krijgt voor wat je nog niet had opgemerkt, of over het hoofd ziet. Onze ordening van de tijd wordt doorbroken door wat God doet en doende is, in de tijd, in iedere tijd.

Wij zijn gewend om de tijd te managen, zo zeggen we dat. We delen de tijd in, beheren onze agenda, maken onze plannen – en dat moet ook, maar als dat je enige perspectief is, word je een slaaf van de tijd en van je planning en verlies je het zicht op wat daar buiten valt.
Het heilzame is juist, als onze tijd wordt doorbroken, als onze controledwang wordt opgeschort, als je je mee laat nemen in die andere ordening, van het feest, van de sabbat, van de bevrijding, van het uitzicht op het nieuwe en het andere.

Dat nieuwe perspectief, oog voor het onverwachte, kan zich ook in jouw leven voordoen, kan zich ook in onze wereld manifesteren. Ik las de volgende uitspraak: Als je het nieuwe begin zoekt, zal het jou vinden. (Niet: zul jij het vinden, nee, het nieuwe begin vindt jou. De vraag is, ben je er klaar voor om je te laten vinden?)

Dat is het visionaire. Dat je je niet blindstaart op al die gebeurtenissen, of dat je in paniek raakt van wat er allemaal aan verschrikkelijks plaatsvindt. Maar dat je attent gemaakt wordt op wat er van God uit nadert, op ons afkomt, letterlijk advent. ‘Zo moeten jullie ook weten, wanneer je die dingen ziet gebeuren, dat het koninkrijk van God nabij is’ (Lc 21: 31). Dat is een soort ontvankelijkheid, die je steeds weer oefenen moet. Omdat we van ons zelf te gemakkelijk in beslag genomen worden door onze besognes. Advent gaat daar dwars door heen. Het kan altijd weer anders, bevrijdend anders.

Alles begint met het licht.
Gód schept het licht. En Hij vraagt om mensen die zich richten op dat licht, en op wat licht geeft en licht verspreidt.
In de Adventstijd verwachten we de komst des Heren, om het met de woorden van een lied te zeggen. God is altijd de Komende. Hij komt in de gestalte van het kind. Ieder kind markeert het begin van iets nieuws, iets onverwachts, iets dat er nog nooit geweest is.

Advent is de uitnodiging om je te richten dat nieuwe begin, op de komst van het goddelijke, op het licht dat komende is en dat nooit meer dooft.

Previous Post Next Post

No Comments

Leave a Reply