Overdenking

Tafelmanieren, Lucas 14: 1 en 7 – 14

Het jaarthema van de landelijke kerk voor het nieuwe seizoen is ‘Aan Tafel’. Ook wij in Vries zullen met dat thema aan de slag gaan. Het is een mooie kapstok om diverse kerkelijke activiteiten aan op te hangen. Het is een thema met raakvlakken met tal van bijbelse verhalen. Zoals in het evangeliefragment van deze zondag.

Jezus is uitgenodigd voor de maaltijd, in het huis van een vooraanstaande farizeeër. Hij grijpt de gelegenheid aan om een gelijkenis te vertellen. Maar hij zegt ook iets over wie je eigenlijk aan tafel zou moeten uitnodigen. Is dat niet wat brutaal? Hij is zelf nota bene hier als gast.

Hoe dan ook. De setting van het verhaal is aan tafel. De gesprekken gaan er ook over. Tafelgesprekken. Je kunt misschien ook zeggen: tafelgesprekken over tafelmanieren. Want het gaat over de juiste schikking, waar ga je zitten, hoe gedraag je je aan tafel. Dat gaat niet over mes en vork, maar over de onderlinge dynamiek aan tafel. Over de kwaliteit van de gemeenschap.
Op een vergelijkbare manier is dat aan de orde als het gaat over wie je uitnodigt. Voor wie is de tafel gedekt? Wie mag aanschuiven en meedoen? En wie kan het met de kruimels van de tafel, of met minder doen…?

Iedereen voelt wel aan dat het hier om meer gaat dan burgerfatsoen.
Aan tafel wordt duidelijk hoe de tafelgemeenschap gestructureerd is. De tafelschikking is een afspiegeling van de onderlinge verhoudingen.
Dat geldt letterlijk aan tafel, in gezelschap
Dat geldt ook voor die grotere verbanden, voor de kerkelijke gemeenschap, maar ook voor de samenleving in zijn geheel. Is iedereen welkom aan tafel? Of houden we sommige mensen liever op afstand, achter een hek, in de buitenlucht bij een aanmeldcentrum, om maar wat te noemen?
Dat zijn vragen die schuren, en dat moet ook. De situatie in Ter Apel is door de voorzitter van onze landelijke synode terecht ‘godgeklaagd’ genoemd. En de directeur van Artsen zonder Grenzen, voor het eerst in 40 jaar operationeel in Nederland, zegt terecht dat het hier niet gaat om een vluchtelingencrisis maar een beleidscrisis. Omdat we met elkaar in ons land op een of andere manier mensen weren van onze tafel.
Heel veel mensen, ik ook, voelen er een grote onmacht bij. Vooral omdat die onmacht veroorzaakt wordt door een brede politieke en maatschappelijke onwil.

Ik zie deze woorden van Jezus, die vandaag ter overdenking ons gegeven zijn, als spiegels om ons zelf in te bekijken. En zoals dat gaat met kijken in de spiegel, daar word je niet altijd vrolijker van.

Allereerst heeft Jezus het over wie waar gaat zitten (of aanliggen, zoals toen gebruikelijk).
Dring je zelf niet te veel naar voren. Je loopt kans op je nummer gezet te worden. Ga liever  maar wat achteraan zitten. Is dat waar het hier om gaat? Burgerfatsoen. Bescheidenheid?

Jezus besluit zijn korte gelijkenis met een ferme uitspraak: ‘Wie zichzelf verhoogt, zal vernederd worden en wie zichzelf vernedert zal verhoogd worden’.
Dat klinkt helderder dan het is, als je er even wat langer over nadenkt.
Toen we bij de opening van de eerste kerkenraadsvergadering van dit seizoen, afgelopen dinsdag, die verhaal ook lazen, reageerde iemand dat het ook kan lijken alsof je bewust jezelf achteraan plaatst, in de verwachting dan naar voren gehaald en beloond te worden.
Ja, dat kan. Dan ga je wel uiterst berekenend te werk – de zogenaamde valse bescheidenheid. ‘Let maar niet op mij’, en dat dan zo vaak en zo nadrukkelijk zeggen, dat iedereen het opmerkt. Valse bescheidenheid, omdat het eigenlijk een verkapte manier van trots is. Kijk mij eens bescheiden zijn..

Dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn.
Dat is allemaal veel te berekenend. Volgens mij is dat ‘berekenende’ nu juist wat Jezus aan de kaak stelt. Er staat: ‘Hij vertelde de genodigden een gelijkenis, want Hij had gezien hoe ze de ereplaatsen voor zichzelf kozen’. Het gaat om een maaltijd in het huis van een vooraanstaande farizeeër, staat er ook nog.

Met andere woorden: we zijn hier in de betere kringen. Waar het gezamenlijk eten niet alleen maar een uitdrukking is van ongecompliceerde gemeenschappelijkheid, maar waarin het diner ook altijd andere belangen dient. Want zo gaat dat in de betere kringen.
Daarom zie je hier ook het typische gedrag van de betere kringen: iedereen is druk om de beste plaatsen in te nemen. Voor zichzelf, staat er in onze vertaling bij. Dat staat niet letterlijk zo in de tekst, maar het dekt wel goed de lading. Iedereen is druk met zichzelf. Om voor zichzelf de beste plaats in te nemen, zo dicht mogelijk bij de vooraanstaande gastheer van wie gunsten te verwachten zijn.

Dat voordringen van de een bij de ander stelt Jezus aan de kaak. Dat is meer dan fatsoen. Dat heeft te maken met oog krijgen voor het mechanisme aan tafel.
Wie alleen met zichzelf bezig is, heeft geen oog voor de ander. Dat is misschien wel waar het in wezen om gaat. Als je samen aan tafel gaat, moet je juist oog hebben voor de ander. Let je op elkaar. Of die ander, jouw gast, jouw mede tafelgenoot er wel goed bij zit – letterlijk, figuurlijk. Tafelmanieren gaan over, aandacht voor elkaar, oprechte zorg, om gemeenschap die geoefend wordt en uitgevoerd wordt, juist aan tafel. Waar het leven wordt gedeeld.

Dat gaat dus niet om berekening, maar om rekening houden met de ander. Op een oprechte manier. Dat begint met oog hebben voor elkaar. Attent zijn op de ander.

Als je de gelijkenis leest als een oproep om met echte aandacht voor elkaar aan tafel te gaan, dan krijgt dat een uitbreiding in het tweede fragment. Dat hangt er dan mee samen.
Over wie je uit moet nodigen. Niet je vrienden en kennissen, die jou op hun beurt ook weer uitnodigen, maar de mensen van wie je geen tegen uitnodiging kunt verwachten, de ‘armen, kreupelen, verlamden en blinden’, zeg maar de schooiers en de zielenpieten.

Jezus zegt dit, volgens de tekst, tegen degene die hem heeft uitgenodigd. Dat is opmerkelijk, ook wel wat gewaagd. Of is het bedoeld als compliment? Jezus is zelf ook uitgenodigd, en hij hoort immers liever bij die schooiers dan bij de inner circle van de vooraanstaande farizeeër. Dat zou ook nog kunnen.

Het lijkt opnieuw om een meer algemene regel te gaan. Jezus’ les is ook voor ons bedoeld. Tafelmanieren. Ze hebben dus ook te maken met wie je uitnodigt, met de mate van gastvrijheid zal ik maar zeggen, of beter nog: de kwaliteit van je gastvrijheid, als mens, als kerkelijke gemeenschap, als samenleving.

Volgens mij haalt Jezus ook hier ons weg uit de mechanisme van het voor wat hoort wat, dienst en wederdienst. Dat is opnieuw, te berekenend.

Aan tafel, dat moet niet uitsluiten, maar insluiten. Dan gaat het om een gastvrijheid die zich niet beperkt tot de mensen ‘die iets voor jou terug kunnen doen’, zoals het er letterlijk staat. Dan gaat het niet om eventuele voordeeltjes die er uit voort kunnen vloeien.  Echte gastvrijheid is een open tafel, is een uitnodiging zonder voorwaarden vooraf of eisen achteraf.

Maar, moet je dan echt iedereen bij jou aan tafel laten aanschuiven? Geen aanmeldcentrum meer, geen toetsing in een asielprocedure, alle grenzen weg…!

Met idealisme alleen red je het ook niet. Dat besef ik terdege.
Maar toch. God schiep deze wereld en alle mensen, Hij schiep geen grenzen. Die maken wij.

Het is een aardige samenloop dat we vandaag ook de maaltijd van de Heer vieren. U begrijpt allemaal hoe wat hier gezegd wordt, samenkomt rondom de Tafel des Heren, die letterlijk / figuurlijk in ons midden is klaargemaakt.

Daar nog een paar laatste opmerkingen over.
De gelijkenis over hoger of lager geplaatsten aan tafel vinden we alleen bij de evangelist Lucas. Het doet denken aan het gesprek dat Jezus op een gegeven moment heeft met zijn leerlingen, als ze vragen naar de ereplaatsen in het koninkrijk. Dat wordt door meerdere evangelisten verteld, en dan zegt Jezus zoiets dat het onder zijn leerlingen niet zo moet zijn als in de wereld, waar heersers hun macht misbruiken, maar dat wie belangrijk wil zijn, dienaar van anderen moet worden. En hij voegt er aan toe, dat Hij zelf niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen (en om zijn leven te geven als losgeld voor velen – zoals het bij Marcus staat – 10: 45).

Wat nu opmerkelijk is, en voor ons vandaag veelzeggend, is dat Lucas dat gesprek plaats laat vinden als Jezus met zijn leerlingen voor het laatst bij zijn leven de maaltijd houdt en brood en beker op zichzelf betrekt. Zeg maar, bij de instelling van het avondmaal.

Dat wijst op het belang van dit thema.
Het benadrukt op een voor dit evangelie kenmerkende manier, het belang van de goede tafelmanieren. Juist hier, aan de tafel van de Heer, leren we hoe je leven én samenleven moet. En dat is een les waar je steeds weer bij terug moet keren, een heel seizoen en een leven lang. Met elkaar en voor elkaar, in een wereld van verdeeldheid, van verdraaide belangen, van eigenwaan en eigendunk en ga zo maar door. Maar juist dat maakt het belangrijk dit teken te blijven oefenen, te gunnen aan elkaar.

Hier, aan tafel, ontmoeten we het geheim van het leven zoals Jezus ons dat heeft voorgedaan.
En Hij nodigt ons, zoals wij zijn: de armen, de kreupelen, de verlamden en de blinden.
En, dat is de goede boodschap, ook ik hoor daarbij. Want iedereen is hier hetzelfde, we zijn allemaal uitgenodigd. Het is niet onze tafel, waar we per gratie gods anderen toelaten. Nee, we komen hier allemaal als gelijken, als de schooiers en de zielenpieten die we zijn. Want, het is de tafel die de Heer voor ons heeft bereid, voor ons allemaal.

AMEN

Previous Post Next Post

No Comments

Leave a Reply