In 2015 schreef missioloog Stefan Paas het veelgeprezen boek Vreemdelingen en priesters. Daarin neemt hij de minderheidspositie van de kerk als uitgangspunt. Wat betekent missie (zending) in een dergelijke context? Zijn antwoord is dat ondanks hun minderheidspositie christenen en dus de kerk van betekenis kunnen zijn. Als ‘vreemdelingen’ in een geseculariseerde omgeving hebben ze een ‘priesterlijke’ taak, er te zijn voor anderen.
Met Vrede op aarde komt er nu een vervolg. Paas wil het verhaal van Vreemdelingen en priesters verder inkleuren en uitdiepen. Wat is de inhoud van een eigentijdse christelijke missie? Hij heeft niet de illusie de meerderheid in een geseculariseerd land aan te kunnen spreken, maar is wel op zoek naar een overtuigend verhaal voor de christelijke minderheid zelf. Hebben christenen nog zo’n verhaal?
Paas wil die vraag van onderop belichten. Niet vanuit missiologische of theologische concepten, maar vanuit de ervaring en vanuit het geleefde geloof. God kan alleen ontmoet worden in het domein van onze ervaring, benadrukt Paas op diverse plaatsen. Ons lichaam, onze cultuur, taal en persoonlijkheid, spelen mee in wat we heil van godswege kunnen noemen.
Daarom (?) begint hij met zichzelf en vertelt hij het verhaal van zijn eigen bekering. Want hij groeide weliswaar op in een goed kerkelijk (chr. geref.) gezin, maar dat telt niet in deze kringen. “God kwam in mijn leven vlak voor mijn negentiende verjaardag, op een zaterdagavond”. De persoonlijke bekering, die als een ‘bliksemflits’ leidt tot een persoonlijke ‘verzekering’ en ‘volmaakte helderheid: het is goed met mij’, een ‘onmiddellijke overtuiging’: “Daarna overstroomde mij een gevoel van overstelpende blijdschap dat urenlang aanhield”.
Het is zijn hoogst persoonlijke variant van wat hij het ‘piëtistische bekeringsdrama’ noemt, dat het sjabloon is geweest voor talloze bekeringsverhalen in de loop der eeuwen. Uitgebreid gaat hij in op de achtergronden van dit modelverhaal. Hoe dominant het ook is – Paas noemt het zelfs ‘de benchmark’ – dit verhaal is minder universeel dan je zou denken. Het is vooral verbonden met een bepaalde christelijke cultuur. Die van het moderne Westen, waarin de eigen, westerse variant van het christendom wereldwijd werd uitgevent in het spoor van de kolonisatie. In een apart hoofdstuk bespreekt hij de effecten die dat heeft gehad ten tijde van de slavernij.
Maar de tijden zijn veranderd. We leven, zeker in de westerse wereld, in een postchristelijke cultuur, waarin het piëtistische bekeringsschema geen overtuigingskracht meer heeft, zelfs niet in eigen kring, laat Paas zien. Kenmerkende elementen als de vrees voor het laatste oordeel en voor het eeuwig verloren zijn, hebben ook voor hedendaagse missionaire christenen hun zeggingskracht verloren. Hetzelfde geldt voor het verzoenend lijden en sterven van Christus, die ‘voor onze zonden betaalde met zijn bloed’. Niet dat men dat niet meer gelooft, maar het is geen argument meer in het gesprek met de seculiere buurtjes. De verlegenheid is zo groot dat in veel missionaire praktijksituaties het klassieke getuigen over Jezus het liefst achterwege wordt gelaten om de goede relaties niet in gevaar te brengen.
Maar dat is missioloog Paas toch te minnetjes. Hoe kan het dan wel?
Hij grijpt terug op het Missio Dei-motief, dat in het midden van de vorige eeuw, in de periode voor en na de Tweede Wereldoorlog op diverse internationale zendingsconferenties werd ontwikkeld. In één zin is dat het inzicht dat Gods zending al aan de onze vooruitgaat. Dat geeft een zekere ontspanning, we mogen meedoen in een beweging van heil die buiten ons om al lang gaande is.
Daarnaast is voor Paas in hedendaagse missionaire praktijken het gespreksmotief belangrijk. Evangelisatie als conversatie, waarbij het belerende eenrichtingsverkeer wordt losgelaten en christenen proberen om werkelijk de dialoog aan te gaan. Dat kan tegenwoordig ook via moderne media als een podcast, is Paas’ eigen ervaring als medewerker van de De Ongelooflijke Podcast, waarin bekende Nederlanders worden bevraagd over hun spiritualiteit en geloof. Er is een nieuwe openheid om het daarover te hebben.
Nog belangrijker is volgens Paas een ander inzicht, namelijk dat we Gods heilzame aanwezigheid in de wereld leren opmerken. De wereld is geen ‘slechte’ plaats. Bekering is niet je afwenden van de ‘boze’ wereld, maar je op een nieuwe manier tot de wereld verhouden. De wereld is daar waar ons leven zich afspeelt en waar God zich laat kennen, juist op de ‘dode plaatsen’, een term die hij ontleent aan Andrew Root: “Juist daar waar niets is, waar alles de andere kant op wijst, en waar de onmacht ons overspoelt. De beweging door de dood heen naar het leven is de vorm van Gods bediening”. Gods bemoeienis met de wereld is daarom ‘kruisvormig’ en ‘persoonlijk’; motieven waaraan Paas vast wil houden.
Op basis van deze uitgangspunten: de Missio Dei, evangelisatie als conversatie en een positieve grondhouding ten opzichte van de wereld, ontwikkelt Paas gaandeweg een alternatieve missionaire visie. Alternatief in vergelijking met de klassieke piëtistische benadering. In Vrede op aarde wordt het rechterbeen in de missiologie bijgetrokken. Want in de mainstreamkerken is al langer gemeengoed dat de kerk zich verbindt met de grote maatschappelijke thema’s. Het concept van de Missio Dei is niet voor niets al bijna een eeuw in zwang. De positieve waardering van de ‘wereld’ als het domein waarin Gods heil op kan lichten, de erkenning van de secularisatie, die ook aan jezelf als christen en/of als kerk niet voorbijgaat, gelden daar als vanzelfsprekend uitgangspunten voor de praktijk, die niet altijd als missionair hoeft te worden gelabeld om het wel te zijn.
De structuur van zijn boek is niet al te dwingend, zodat je de afzonderlijke hoofdstukken ook prima als zelfstandige missiologische opstellen kunt lezen. Zelf bijvoorbeeld zie ik anders dan de indeling van de auteur, de eerste vier hoofdstukken als een historische bespreking van het klassieke bekeringssjabloon, het vijfde hoofdstuk als basis voor een alternatieve missiologie en de volgende twee (fraaie!) hoofdstukken als een uitwerking daarvan. Daarin gaat het respectievelijk over de schepping en over de vrede.
Met name het laatste wordt bij Paas een overkoepelend begrip om het heil aan te duiden: “Vrede in de Bijbel is typisch sociale vrede; we vinden er weinig over vrede als gevolg van het je terugtrekken uit de wereld, of over ‘vrede in je hart’. Bij shalom gaat het over liefdevol samenleven, met medemensen en andere schepselen (…) Shalom beschrijft een volledig tot bloei gekomen leven, ‘leven in overvloed’ (Joh. 10: 10)” (p. 360).
Vrede op aarde is een rijk boek. Het is een persoonlijk boek, openhartig soms, dat maakt het prettig leesbaar. Veel (Engelstalige) literatuur wordt voor een breder publiek ontsloten en je voelt met name in de laatste hoofdstukken de urgentie van onze tijd.
Het is een spannend boek voor theologen en voor iedereen actief in het missionaire veld (lees: de kerk), want het daagt uit de vraag op tafel te leggen welk verhaal je nu eigenlijk te vertellen hebt. Of beter, welk verhaal je zelf leeft.
Stefan Paas, Vrede op aarde. Over heil en redding in deze tijd, KokBoekencentrum Utrecht 2023, 416 pag, €29,99
No Comments