Boeken

Sandra Langereis, Erasmus. Dwarsdenker

‘Niet te zoet, niet te droog, niet te vlak, niet te zwaar’. Zo had Erasmus op zijn oude dag zijn dagelijkse portie Bourgondische wijn het liefst, volgens Sandra Langereis in haar recent verschenen magnifieke biografie. Het zou zomaar op de persoon van de grote Europese humanist zelf kunnen slaan.

Over het leven van Erasmus (1469 – 1536) zijn we goed ingelicht, niet in het minst door zijn uitgebreide correspondentie met zo’n beetje iedereen die er toe deed in het Europa van begin 16e eeuw. Erasmus was misschien wel de belangrijkste geleerde van zijn tijd. Eén van de eersten die van zijn pen kon leven, al bleef geld een voortdurende zorg gedurende het overgrote deel van zijn leven. Door de relatief jonge techniek van de boekdrukkunst werd hij een internationale sterauteur, vooral dankzij een spreekwoordenverzameling van antieke wijsheden (Adagia – vele, vermeerderde, herdrukken) en zijn satirische Lof der Zotheid (nog steeds in druk!). Maar zijn levenswerk was toch wel de heruitgave van het Nieuwe Testament in het Grieks en Latijn, die de 1000 jaar oude kerkelijke Latijnse Vulgaatvertaling van kerkvader Hieronymus moest vervangen. Nu, vijf eeuwen later, is het nauwelijks voor te stellen hoe baanbrekend en revolutionair dit werk is geweest.

Langereis’ uitvoerige biografie neemt je mee op de spannende reis van Erasmus naar dit intellectuele hoogtepunt. Al vroeg bleek Erasmus een opmerkelijk taalgevoel te hebben. Hij werd vanaf zijn zevende jaar geschoold met het oog op een wetenschappelijke carrière. Als onwettig kind van een ongehuwd priester was een kerkelijke loopbaan uitgesloten. Aanvankelijk kreeg de jonge Erasmus onderwijs in het dorre middeleeuwse Latijn uit verouderde grammaticaboeken, later aan de Latijnse school van hanzestad Deventer, waar toen net de vernieuwende invloed van Italiaanse humanistische leermeesters ingang vond. Dezen oriënteerden zich niet langer op het kerklatijn, maar op de echte klassieke Romeinse schrijvers en op hún voorbeelden, de Griekse literatuur. De vonk sprong over bij Erasmus en zo werd de humanist in hem geboren. Want, humanisme betekende in die dagen, liefde voor de letteren naar klassiek voorbeeld. Men begon de bronnen opnieuw te lezen en bestuderen. Er ontstond een klimaat van wetenschappelijke vrijheid en openheid, waarin het onbevangen bronnenonderzoek zich ging emanciperen van kerkelijke controledwang. Niet zonder slag of stoot, zou ook Erasmus ondervinden.

Doordat zijn ouders jong overleden, kwam Erasmus als tiener onder voogdij te staan. Zijn  voogden brachten hem onder in een klooster, maar dat was niet de toekomst die de ambitieuze jongeman in gedachten had. Na enkele jaren zag hij zijn kans schoon en nam een baantje als secretaris aan. Hij bleef aan zijn orde gebonden, kreeg toestemming om zijn theologische scholing voort te zetten, onder andere in Parijs. Maar de afronding daarvan met een promotie bleef hij voor zich uit schuiven. Ondertussen ontwikkelde hij zijn talenkennis, begon te publiceren en vergrootte zijn internationale netwerk. Hij liet zich niet meer vermurwen om in het klooster terug te keren. Erasmus wilde leven voor de letteren. Met name raakte hij geïntrigeerd door kerkvader Hieronymus. Hij begon zijn brieven te bestuderen en vatte het ambitieuze plan op om op basis van nieuw gevonden manuscripten diens klassieke Bijbelvertaling te verbeteren.

Het waren jaren van frustrerende ervaringen met de obsoleet geworden scholastieke theologie. Jaren waarin hij naast zijn studie moeizaam de eindjes aan elkaar knoopte als privaatdocent. Regelmatig bedelend naar financiële ondersteuning door wereldlijke weldoeners die moesten worden gepaaid met vleiende vermeldingen in zijn publicaties. Want ondertussen groeide zijn faam als auteur met de eerder genoemde spreekwoordenverzameling en met de Lof der zotheid, een ingenieuze pastiche op wereldlijke en vooral kerkelijke dwaasheden die er gretig in ging bij het grote publiek. In Erasmus’ tijd groeide de boekenproductie door de nieuwe druktechniek maar ook doordat een steeds groter deel van de bevolking geschoold raakte en Latijn kon lezen.

Uitgebreid vertelt Langereis over wat er allemaal bij die boekproductie kwam kijken. Erasmus reisde ijverig heen en weer tussen vindplaatsen van manuscripten, kloosters, universiteitsbibliotheken en drukwerkplaatsen, tussen alle verplichtingen door die uit zijn diverse baantjes voortkwamen. Langere tijd verbleef hij in Engeland, waar hij een diepe vriendschap met Thomas More ontwikkelde, een andere intellectuele reus uit die tijd.

Het is een van de verdiensten van deze bijzondere biografie, dat we niet alleen uitvoerig worden ingelicht over Erasmus’ levensloop, maar ook over andere aspecten uit deze kantelperiode in de Europese geschiedenis, zodat je soms vergeet dat je een biografie van Erasmus leest. De lezer wordt geïnformeerd over zaken als het kloosterwezen, de inrichting van het onderwijs, de scholastieke theologie, de boekdrukindustrie maar ook over zoiets alledaags als het reizen. Erasmus heeft er vele gemaakt. Op een daarvan werd de inmiddels wereldberoemde Erasmus herkend, nota bene door de inner van de tolgelden bij Boppard langs de Rijn, die in zijn eenvoudig kantoor tussen de kasboeken de geschriften van Erasmus had liggen. Een bewijs dat zijn boeken inmiddels ook buiten intellectuele kring werden gelezen (of dat belastingambtenaren tot de intelligentsia behoorden?).

Zijn levenswerk werd de heruitgave van het Nieuwe Testament. De gedachte alleen al, stuitte orthodoxe theologen tegen de borst, als zou de eerbiedwaardige kerkvader Hieronymus fouten hebben gemaakt. Maar Erasmus liet zien, soms op basis van manuscripten die Hieronymus niet had kunnen raadplegen, dat geen enkel menselijk werk onfeilbaar is. Hij bracht met uitvoerige argumentatie en toelichting tal van verbeteringen aan, ook als dat de kerkelijke leer in het nauw bracht. Een bekend voorbeeld van dat laatste is een passage in één van de nieuwtestamentische brieven, waarin in latere handschriften een zin is toegevoegd om de kerkelijke leer van de drie-eenheid achteraf van een bijbelse bewijsplaats te voorzien. Voor Erasmus gold intellectuele eerlijkheid boven kerkelijke belangen, al koos hij in latere edities er veiligheidshalve toch voor om, enigszins contre-coeur, de gewraakte passage alsnog op te nemen, beducht voor de kerkelijke inquisitie.

Was zijn onderneming al omstreden, het kwam kort nadat zijn eerste editie van de verbeterde versie was uitgekomen in 1516, nog meer onder vuur te liggen doordat een jaar later de hervormingsbeweging van Luther stormenderhand Europa veroverde en voorgoed in tweeën verdeelde. Erasmus, die net als Luther en vele anderen, kritiek had op diverse kerkelijke misstanden, werd ervan verdacht op de hand van de Duitse hervormer te zijn. Dat was niet het geval. Erasmus was niet zozeer in theologie geïnteresseerd of in kerkelijke kwesties. Voor hem gold de liefde voor het zuivere woord, zonder hoofdletter.

Even ontvlamde er een pennenstrijd met de drieste hervormer uit Saksen, maar die leek meer voor de bühne bedoeld, dan als een oprechte poging tot wederzijds begrip. Tussen beide mannen Luther en Erasmus kwam het niet meer goed. Daarvoor waren hun karakters te verschillend maar ook hun streven.

De kracht van deze gerust monumentaal te noemen biografie schuilt in verschillende aspecten. In de gedetailleerde kennis en het gebruik van nieuwe bronnen, maar ook in de soepele manier waarop de schrijfster de brieven van Erasmus of de inleiding op de Lof der zotheid parafraseert (een hoogtepunt!). Het boek is daardoor prettig leesbaar, ook omdat ze een al te populaire stijl op tijd weet te voorkomen. Daarnaast ontzenuwt ze een aantal hardnekkige misverstanden, bijvoorbeeld dat Erasmus mede gevormd zou zijn door de Moderne Devotie van Geert Grote of dat Luther aanvankelijk sympathie voor Erasmus had (quod non). Ook geeft ze een uitvoerige verantwoording voor de datering van Erasmus’ geboortejaar in 1469, al zal het definitieve oordeel in deze kwestie wel nooit gemaakt kunnen worden.
Het is een verademing om het leven en het werk van Erasmus vanuit een historisch perspectief te zien, waar lange tijd de theologische of juist anti-theologische benadering het beeld van Erasmus naar de ene of de andere kant scheefgetrokken heeft. Ten slotte waagt Langereis zich gelukkig nauwelijks tot niet aan psychologiserende typeringen van de man. Hij komt voldoende naar voren in wat hij heeft gedaan en geschreven. En dat is iets waar je, na lezing van dit boek, alleen nog maar meer bewondering voor op gaat brengen.

Sandra Langereis, Erasmus. Dwarsdenker, De Bezige Bij 2021, 754 pag., € 39,99

Kijk hier naar het uitgebreide interview met de schrijfster.

Previous Post Next Post

No Comments

Leave a Reply