Boeken

Rob Riemen, Mens worden is een kunst

Rob Riemen is al bijna dertig jaar de directeur van het door hem zelf opgerichte Nexus-instituut, bekend om zijn prestigieuze congressen met prominente sprekers uit de hele wereld. Dit voorjaar nog was de Franse president Macron te gast. Riemen beweegt zich met gemak tussen de intellectuele reuzen van over heel de wereld en rekent zichzelf er ook graag toe. Volgens de flaptekst van zijn boek Mens worden is een kunst, is Riemen een ‘Europese intellectueel’, die naast zijn werk voor het Nexus-instituut en het redacteurschap van het gelijknamige, ook door hem opgerichte, tijdschrift Nexus, schrijver is. Zijn boek Adel van de geest (2009) werd een internationale bestseller, nota bene verscheen het eerst in verschillende vertalingen voordat de Nederlandse versie op de markt kwam. In 2010 riep zijn boek De eeuwige terugkeer van het fascisme het nodige publieke debat in eigen land op, zeker nadat hij de PVV van Wilders onomwonden als de nieuwe fascisten aanwees.

Nu is er een nieuw boek van Riemen’s hand, Mens worden is een kunst. De thematiek is dezelfde als veertien jaar geleden in Adel van de geest. Dat boek ging over het belang van de klassieke humanistische idealen, het ware, het goede en het schone. Riemen is een hartstochtelijk pleitbezorger van de morele en culturele vorming van de menselijke ziel.

In vier essays, door hem etudes genoemd, varieert Riemen uitdagend door op hetzelfde thema. In elk gaat het over het belang van de humanistische Bildung. ‘Wat is de juiste manier van leven? Wat is een goede maatschappij?’- vragen die Socrates, de Griekse wijsgeer die aan de wieg van de (Westerse) filosofiegeschiedenis staat, al stelde. Ze zijn van blijvend belang en zeker in ons huidige tijdsgewricht urgent.

De eerste etude gaat over de oorlog als leerschool. Het is geschreven in de vorm van een brief aan studenten filosofie in Mexico, die met hun leraar het werk van Riemen bestuderen. Op zich opmerkelijk, maar Riemen’s Adel van de geest verscheen in vele talen en hij schijnt daardoor in de Spaanstalige wereld een zekere vermaardheid te hebben.
De gebeurtenissen van de vorige eeuw, de wereldoorlogen, mogen niet vergeten worden, doceert Riemen. Hij gaat tamelijk uitvoerig in op ervaringen uit zijn eigen familiegeschiedenis. Of studenten in Mexico daar op zitten te wachten, vraag je je af. Maar Riemen is zeker van zijn zaak: “Iedereen die in zekere mate welbewust in het leven staat en nog steeds kranten leest, realiseert zich datgene waar toen zoveel soldaten en moedige burgers voor hebben gestreden (en hun leven voor hebben gegeven!), namelijk onze liberale democratie, het bestaan van universele morele waarden en mensenrechten, de vrijheid en gelijkwaardigheid van elk individu – dat dat alles opnieuw blootstaat aan tal van bedreigingen”, betoogt Riemen (p. 40), waarna hij die bedreigingen identificeert als het ‘herlevend fascisme’, ‘autoritaire politiek’, de ‘vereconomisering van het leven’, een ‘kitschcultuur’, de ‘vertechnologisering waarin mensen ondergeschikt worden gemaakt aan machines en systemen’ en ‘het welig tierende irrationalisme’.

Riemen formuleert zijn bezwaren tegen de geest der eeuw in fraaie volzinnen. Dat levert een opmerkelijk boek op, in verschillende opzichten.
In de tweede, meest omvangrijke etude, over domheid en leugen, komen enkele grote schrijvers uit de wereldliteratuur voorbij, met name zijn favoriet Thomas Mann. Hij diept een aantal sprekende anekdotes op, die zijn betoog op een verrassende manier versterken. Maar vaker steekt toch de ergernis op, over het pedante vertoon van geleerdheid en de arrogantie van de intellectueel die zich, zelf in het gezelschap van de grote geesten verkerend, ver verheven meent boven het dom gepeupel.

De stijl van Riemen schuwt de grote woorden niet. Tegelijk blijft het vaak wat vaag en weinig toegespitst. Het is een repetitie van hetzelfde argument: de domheid en de leugen heersen, de massa is in de ban van het virus van de geestdodendheid, onze humanistische cultuur is in crisis en dreigt vervangen te worden door de ‘pseudocultuur’ waarin het leven “altijd ‘nice’, ‘hip’, ‘fast’, ‘fun’, sexy’, ‘easy’, ‘mindless’, ‘fucking good’ moet zijn” (p. 156). Dat alles wordt de lezer opgediend op een bedje van citaten van gewichtige intellectuelen, dichters en literatoren.

Riemen kent zijn klassiekers. Met name een citaat van Dante ‘bedenk te zijn verwekt, niet voor een bestaan van redeloze dieren, maar om deugd en kennis na te streven’ is een favoriet, want die komt tenminste driemaal voorbij. Natuurlijk ook in het Italiaanse origineel, maar Riemen is gelukkig niet zo snobistisch dat hij ervan uitgaat dat zijn lezers die taal dusdanig machtig zijn dat hij er geen vertaling van hoeft te geven.

De laatste twee etudes zijn aanmerkelijk minder omvangrijk, respectievelijk over moed en compassie en over angst en de muze. Met name de laatste etude heeft een opmerkelijke vorm. We worden aangesproken door Jelena, de vriendin van de stervende Russische schrijver Michael Boelgakov (hij overleed in 1940), die de geestelijke erfenis van haar man in ere wil houden. Hij verzette zich tegen het besmettelijke virus van het nihilisme onder het bolsjewisme door zich te wijden aan de kunst. Ware kunst denkt onophoudelijk na over de dood en creëert daarom onophoudelijk leven. “Allemaal grote woorden, denkt u nu. Grote woorden, dat klopt, maar wel ware grote woorden! Terwijl het virus van het nihilisme geestelijke afstomping teweegbrengt en mensen reduceert tot wandelende dode zielen, leren wij de gedichten van dichters uit ons hoofd, als antistoffen tegen het geestdodende virus” (p. 214). Aldus Jelena. Of is hier vooral Riemen zelf aan het woord, gebruik makend van zijn personage…?

Mens worden is een kunst, net zoals een boek schrijven dat is.

Rob Riemen, Mens worden is een kunst. Vier etudes, Athenaeum Amsterdam 2023, 232 pag., €25,00

Previous Post Next Post

No Comments

Leave a Reply