Aan het begin van deze eeuw vond een terreuraanslag plaats die een lange uitwerking heeft gehad tot op de dag van vandaag. 9/11 – nine eleven, is een iconische gebeurtenis en alleen al deze twee (Engelse) cijfers zijn voldoende om voor iedereen duidelijk te maken waar je het over hebt. De aanslag op de Twin Towers op deze datum, de negende van de elfde in 2001.
Het leverde ook een nieuwe tak in de wetenschap op, het radicaliseringsonderzoek, dat inmiddels breed is uitgewaaierd. Radicalisering, politieke terreur, extremisme is van alle tijden, maar in deze eeuw heeft het nieuwe verschijningsvormen aangenomen. Islamitisch jihadisme in het Midden-Oosten, oplevend nationalisme en rechts-extremisme in de westerse wereld en sinds de coronacrisis een wildgroei aan complottheorieën en eindtijddenken.
Rik Peels is onlangs benoemd als analytisch en interdisciplinair godsdienstfilosoof aan de Vrije Universiteit om een internationaal onderzoek te leiden met de titel Extreme Beliefs, naar de achterliggende denkbeelden en ethiek van het fundamentalisme. De bij die gelegenheid uitgesproken oratie is nu in uitgebreide vorm gepubliceerd. Zijn boekje De extremist en de wetenschapper, verschaft inzicht in wat er gaande is in het brede radicaliseringsonderzoek.
Verschillende thema’s lopen daarin door elkaar heen. “Denk aan extremisme, maar ook fundamentalisme, terrorisme, fanatisme, complotdenken, sektarisme, nationalisme, traditionalisme, apocalyptisch denken, millennialisme of eindtijddenken, autoritarisme en totalitarisme”, somt hij zelf op (p. 13).
De wetenschapper zoekt allereerst wat helderheid in de veelheid aan te brengen, al valt dat nog niet mee. Er is niet één definitieve definitie van het begrip ‘radicalisering’. Peels maakt een onderscheid tussen radicalisering die zich uit in handelingen (1), in opvattingen (2) en in de bijbehorende emoties (3). Een interdisciplinaire aanpak is nodig. Zeker nu radicalisering of extremisme – Peels gebruikt beide termen door elkaar – door recente politieke ontwikkelingen en de opkomst van sociale media een nieuwe dynamiek heeft gekregen.
Zijn eigen bijdrage positioneert hij in het veld van de theologie en de filosofie. Vanuit deze wetenschappen kan er nieuw licht geworpen worden op onderdelen van het radicaliseringsonderzoek, is zijn stelling. Ze kunnen bijvoorbeeld helpen om het onderliggende mensbeeld dat onderzoekers hanteren scherper te stellen. Mensen met extremistische of radicale opvattingen zijn niet zo heel veel anders dan anderen. “Dat betekent dat we in het publieke domein weer over het kwaad in onszelf en in de ander moeten durven spreken, hoe pijnlijk dat ook is. En dat op een manier die de ander niet ontmenselijkt, maar juist humaniteit en verantwoordelijkheid impliceert” (p. 42).
Daarnaast kan de (wetenschaps)filosoof helpen om je eigen vooroordelen als onderzoeker te onderkennen en kritisch op je eigen onderzoeksmethodiek te reflecteren.
Theologen kunnen een bijdrage leveren door het besef van wat religie is en hoe dat werkt, te vergroten. Er leeft vaak de idee dat religie vooral bestaat uit een set opvattingen en leerstellingen, terwijl het voor de gelovige veel meer draait om een geleefde praktijk.
Een belangrijke bijdrage vanuit de theologie is volgens Peels tenslotte, dat ze een overtuigend tegenverhaal kan bieden aan extremistische opvattingen door “bronnen aan te boren waaruit bepaalde gemeenschappen leven en die vaak veel materiaal bevatten om mensen weerbaar te maken” en zo “een alternatief narratief (kunnen) bieden voor radicaal complotdenken” (p. 88).
Geheel in stijl concludeert Peels dat er dus nog veel te onderzoeken is.
Rik Peels, De extremist en de wetenschapper. Hoe we radicalisering beter kunnen begrijpen, Uitgeverij Balans Amsterdam 2024, 128 pag, €15,00
No Comments