Jezus zegent de kinderen.
Het is een bekend tafereel. We kennen de suikerzoete plaatjes. Als je niet oppast word je er wat sentimenteel van. Laat de kinderen tot Mij komen…
Jezus als de grote kindervriend.
Overdenking in de Evensong, 6 oktober 2024 Marktpleinkerk Winschoten
Voor sommigen mag dat misschien het beeld zijn bij deze teksten.
Toch denk ik zelf dat we op moeten passen van Jezus een te zoetige voorstelling te maken. Ook niet hier met de kinderen in zijn armen. Dat wordt duidelijk als we het verband waarin deze tekst staat erbij betrekken.
Want het gaat hier in het evangelie om serieuze zaken. Het gaat om het binnengaan in het koninkrijk, om die andere manier van leven die Jezus voorleeft en waartoe Hij de mensen oproept. Dat is nog niet zo eenvoudig.
We zitten eigenlijk allemaal vast in oude patronen. We hebben zo onze gewoonten. We hebben het ons zo comfortabel mogelijk gemaakt in het leven, vaak ten koste van anderen.
Maar ook ten koste van onszelf wellicht. We zijn niet zelden van onszelf vervreemd geraakt. Een sluimerend gevoel dat je misschien wel anders zou willen leven, echter, authentieker, eenvoudiger, maar dat het er zo moeilijk van komt.
Dat zijn grote woorden, wellicht, of is het een eerlijke, maar ongemakkelijke constatering?
Dat Koninkrijk van God, waar Jezus in alle eenvoud over spreekt, dat is nog best gecompliceerd blijkt telkens weer.
Het gaat in dit gedeelte van het evangelie over …. leerlingen die er over twisten wie de belangrijkste is; geldingsdrang; competitie. Nee, wie in het koninkrijk – het leven zoals God het bedoelt – de belangrijkste wil zijn, moet de dienaar zijn.
Ook dan neemt Jezus een kind als voorbeeld (Marcus 9: 37).
Het gaat hier over alles wat een mens in de weg kan zitten, om de goede keuze te maken. Hak dat weg. Neem daar afstand van, zegt Jezus. Radicaal.
‘Zorg dat je het zout in jezelf niet verliest’, zegt Jezus.
Het gaat hier over een man die alle geboden in acht houdt, maar het ene nodige dat Jezus hem voorhoudt – alles verkopen en weggeven aan de armen – daar kan hij niet toe komen, want hij had namelijk veel bezittingen.
En Jezus verzucht dan: wat is het voor rijken toch moeilijk om het koninkrijk binnen te gaan. Zou dat niet voor ons, voor mij gelden?
Er is veel wat ons in de weg zit, om zo te leven zoals je eigenlijk misschien wel zou willen, of zoals het zou moeten – zo vrij, zo onafhankelijk, zo open, zo eerlijk. Het meeste in ons leven is ballast. Maar zie het maar eens kwijt te raken.
Als Jezus de kinderen tot voorbeeld stelt, dan gaat het daarom. Om die kinderlijke eenvoud, die spontaneïteit zonder bijbedoelingen, die eerlijke onbevangenheid. Nergens aan vast zitten, dus overal voor open staan.
‘Het koninkrijk behoort toe aan wie is zoals zij, zegt Jezus. Ik verzeker jullie: wie niet als een kind het koninkrijk van God ontvangt, zal er zeker niet binnengaan’.
In dat woord ‘ontvangt’ zit het geheim, dunkt me.
Het koninkrijk, het goede leven, is niet iets wat we krampachtig moeten zoeken, of moeten waarmaken, wat we verdienen als we maar goed ons best doen, braaf leven, de geboden onderhouden en noem maar op.
Nee, je ontvangt het, als een kind. Met open handen, open ogen, open oren. Je hoeft er niets voor te doen, alleen opengaan, open staan, ontvankelijk zijn.
Ergens onderweg in het leven raken we dat kwijt. Dat kinderlijke, opene, onbevangene.
We verlangen er naar terug, maar het is vaak onbereikbaar geworden. Voorgoed voorbij?
Of lukt het ons, om te oefenen, het kind in ons te koesteren, niet kwijt te spelen.
Lukt het jou, om in onbevangenheid je te openen, voor het leven, voor de ander, voor elkaar. En zo, voor het koninkrijk dat al begonnen is. AMEN
No Comments