Overdenking

One step beyond, zondag Tritinatis (Mat. 28: 16 – 20)

Zien huilen doet huilen.
U kent allemaal wel de ervaring dat als op het journaal verslag wordt gedaan van een verschrikkelijke aardbeving of andere natuurramp en je een wanhopige moeder ziet waarvan de kinderen onder het puin van een ingestorte school liggen, dat je dan spontaan de tranen in de ogen schieten. De ene keer ben je er gevoeliger voor dan de andere keer, maar je mag hopen dat je niet zo afgestompt bent door al het nieuws, dat je er onbewogen onder blijft.
We reageren op het zien van het verdriet van een ander, zelfs als we die helemaal niet kennen.
Gelukkig werkt het ook in geval van vreugde en plezier. Sommige mensen kunnen zo aanstekelijk lachen, dat je zelf ook mee gaat doen, ook al heb je de mop gemist. Je wordt vrolijk van de vrolijkheid van de ander. Zien lachen doet lachen.

Dat is allemaal menselijk.
Het schijnt dat het komt door onze spiegelneuronen. Mensen imiteren het gedrag of de emotie van de ander die we ontmoeten. Bij dieren komt het ook voor.
Zo zijn we kennelijk gemaakt. Mensen zijn sociale dieren. We reageren op elkaar en stemmen ons af op elkaar. Het hele sociale verkeer is daar op gebaseerd.


Vandaag vieren we de zondag van de drie-eenheid, Trinitatis in het kerkelijk potjeslatijn. Daar kun je van allerlei ingewikkelds over zeggen, misschien doe ik dat straks ook nog wel. Maar de kern van dat hele idee van de drie-eenheid van God is, dat het sociale verkeer dat ons menselijk maakt, de wezenlijke kern ook van het goddelijke is. God is niet met zichzelf alleen. God staat niet op zichzelf. Hij of zij is niet asociaal. God reageert op ons, op onze emoties en gesteldheid. En omgekeerd is dat ook zo.

Heel lang is die drie-eenheid in onze traditie een soort onmogelijke puzzel geweest. Je moest dat maar geloven. God is drie en tegelijk één. Theologie als een soort hogere wiskunde. Wat je daar mee aan moet? We zijn er verlegen mee. Er zijn theologen die zeggen: we begrijpen dat niet meer – het is een discussie uit de oude kerk in gesprek met de Griekse filosofie – wat hebben wij daar aan? En ze stellen voor om dat geloofsartikel maar te schrappen. Het komt in de bijbel zelf immers helemaal niet voor.

Daar hebben ze een punt.
Alhoewel, we hoorden net Jezus’ laatste woorden in het Matteüs-evangelie, waar hij de leerlingen de opdracht geeft om op weg te gaan, alle volken tot mijn leerlingen te maken door hen te dopen in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest.
Jazeker. Die trinitarische formule vind je daar en op een paar andere plaatsen in het nieuwe testament. Maar altijd in een liturgisch verband. Verbonden met de doop, of met de lofprijzing. Het zijn woorden uit de praktijk van de vroege kerk, niet van Jezus zelf.
De drie-eenheid is, volgens sommigen, daarom niet zozeer een leerstuk als wel onderdeel van hoe de kerk het mysterie van God viert. Het hoort thuis in de liturgie. Het is de vaste formule als afsluiting van de gebeden, van het psalmgebed in de kloosters: Eer aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Zoals het was in het begin en nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen.
De drie-eenheid moet je vieren, niet leren.

Dat zou ik zeker aanbevelen.
En toch wil ik vandaag bij deze gelegenheid ook proberen er nog iets over te zeggen, dat helpen kan om het te begrijpen. Omdat ik denk dat een beter begrip van de drie-eenheid je geloof verrijken kan, tenminste zo is mijn eigen ervaring.

En dan kom ik terug bij het begin.
In God zelf is al dat aanwezig en ervaarbaar, wat zo wezenlijk is voor wie wij mensen zijn en voor hoe wij zijn bedoeld.
Als sociale wezens. Als mensen met en voor elkaar.
Als mensen die geroepen zijn om voor elkaar in te staan en sámen te leven en een werkelijke samen-leving te vormen. En dat dat een echte uitdaging is, leert ons wel de tijd waarin we nu leven.

Aan de drie-eenheid kun je goed aflezen hoe god ‘werkt’. In God zelf is er al het onderscheid dat tegelijk verbindt, het sociale, het met elkaar zijn en op elkaar reageren en elkaar aanvullen en wederzijds beïnvloeden, dat allemaal is al onderdeel van wat we ons proberen voor te stellen bij God of het goddelijke of het hoogste, of welk woord u ook verkiest.

God is één (enig), maar altijd meer dan één alleen. Zie de drie-eenheid als een goddelijke dans, als de uitdrukking van een innerlijke beweging in het hart van het goddelijke. Dat beeld van de dans is al eeuwenoud. In God danst het. Daar zit beweging in maar ook iets van het vrolijke, dansante, joyeuze om dat mooie woord te gebruiken. Vrolijkheid die aanstekelijk is.

Op oude iconen (Icoon van de heilige Drievuldigheid – Roebljov) is dat mysterieus verbeeld en zie je de beweging, tussen de drie heilige personen verzameld rond de tafel. God is op onderlinge communicatie en verbinding gericht. God of het goddelijke kan niet op zichzelf staan. God alleen één, is ondenkbaar.

God is zelf de dans. De pulserende beweging van het leven. Onze hartslag, adem in en uit, eb en vloed, de wisseling van de getijden. De hele schepping vibreert op de adem van God. Nou ja, het is prachtige en fantasievolle beeldspraak waar je je ook in verliezen kunt.

Maar het bevrijdt ons in ieder geval van het statische, van het begripsmatige, dat vaak nog aan onze manier van geloven hangt, zeker vanuit het verleden.

God betekent: beweging, relatie, communicatie. Dat is de basis van alles.
Of je nu door een microscoop de kleinste levensvormen bekijkt of door een telescoop de uitersten van het heelal onderzoekt, op alle niveaus gaat het om relaties, alles is met alles verbonden, reageert op elkaar, is op elkaar afgestemd en zoekt die afstemming continu. Leven is niet statisch, op geen enkel niveau, maar de voortdurende beweging naar de balans in de afstemming. Fine-tuning.

Zoals God is, zo zijn wij mensen.
Dat maakt meteen het belang van dit soort theologische inzichten over de triniteit uit. Het helpt om jezelf beter te begrijpen en je geloof te verdiepen en te verhelderen.

Volgens het geloof zijn wij geschapen naar Gods beeld. Dat begint al bij het mannelijk-vrouwelijk, de verscheidenheid die elkaar aanvult, zoekt, wederzijds verrijkt en zo voort. Mensen zijn verschillend en hebben elkaar tegelijk nodig om mens te kunnen zijn. Geen mens staat op zichzelf.
Dat is ondertussen wel het ideaal dat ons wordt voorgehouden in onze cultuur. Je moet zelfstandig zijn, voor jezelf op komen, autonoom, zelfbeschikking en zo voort. Daar zitten zeker goede kanten aan, maar dreigen we toch niet iets wezenlijks, of misschien wel het meest wezenlijke van wat ons menselijk maakt, dan kwijt te spelen? Als sociale verbanden wegvallen of verkruimelen, als individualisme te ver doorschiet, tast het de sociale gezondheid van mensen aan.

Menselijk is dat we op elkaar aangewezen zijn. We hebben elkaar nodig om onze menselijkheid te ontwikkelen, te groeien.
We lijken wat dat betreft sprekend op God/het goddelijke.

In de korte tekst die we vandaag hebben gelezen, zit een ontroerend detail dat dit allemaal verheldert, volgens mij.
Je leest er makkelijk over heen.
Als Jezus zijn leerlingen voor de laatste maal ontmoet op de berg, staat er dat zij Hem aanbaden, maar dat sommigen twijfelden. Daar hebben uitleggers mee geworsteld. Dat zijn leerlingen Jezus aanbidden, wordt vaker vermeld in het evangelie. Ook de twijfel komt al eerder een paar keer aan bod. Maar dat dit hier speelt, op het einde, na Pasen, dat is opmerkelijk.

Je kunt het ook omdraaien en zeggen, het zou opmerkelijk zijn als die twijfel en de aarzeling er niet was. Is het ook niet heel menselijk, wat hier beschreven wordt?

Hoe dan ook, het detail dat van belang is, dat er vervolgens staat dat Jezus ‘dichterbij kwam’.
Voordat Hij die machtige belofte doet, Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan het einde… voordat die woorden van troost en bemoediging en nabijheid klinken, is er eerst dat gebaar, die beweging waarin die nabijheid al gestalte krijgt.
Jezus komt dichterbij.
Hij treedt op de leerlingen toe. Hij neemt de afstand weg die zij nog bewaren, zowel degenen die aanbidden als die twijfelen. Jezus overbrugt de distantie, hij maakt de verbinding, hij beweegt naar ons toe, in reactie op zowel de aanbidding als de twijfel.

In dat ene kleine detail zou je met wat goede wil het hele evangelie kunnen samenvatten. God stapt op ons af. Hij neemt het initiatief. De eerste danspas komt van de andere kant. Wij worden ten dans gevraagd…

God treedt op ons toe. Hij is ons rakelings nabij, neemt ons daarin serieus, in gebed en in twijfel en in alles wat ons menselijk maakt. God wil met ons dansen.
En de vraag is of je mee doet in de dans, de dans van het leven.

Previous Post Next Post

No Comments

Leave a Reply