Overdenking

Omdat Hij het was, Johannes 15: 1-7

Jezus zegt: “Ik noem u geen slaven meer (…) vrienden noem ik jullie”.
Dat is een bijzondere uitspraak. Zoals vriendschap een bijzonder woord is. Een woord om zuinig op te zijn. Vandaag gaat het over dat woord ‘vriendschap’. 

Over vriendschap is in de loop der tijden veel nagedacht en geschreven. Filosofen en romanschrijvers hebben het geprobeerd te omschrijven, te vatten. Wat is dat precies, vriendschap?
Het is als met zoveel dingen, die vanzelfsprekend lijken. Totdat je probeert het te omschrijven. Dan blijkt het opeens minder grijpbaar.
Is het een wederzijdse genegenheid? Liefde voor elkaar? Dat zeker. Maar toch niet alleen.
is het zoals in dat bekende versje van Toon Hermans, een vriend is iemand die met je lacht en met je grient? Dat ook, in goede en in slechte tijden, er voor elkaar zijn, bij elkaar terecht kunnen. Hoe waardevol is dat. Echte vriendschap gaat door hoogte en dalen.
Maar ook dat is het niet alleen. Vriendschap is ook, zoals iemand zei (Cornelis Verhoeven), de zone waarin ik niet op mijn hoede hoef te zijn. Ik kan me zelf zijn bij die ander die ik mijn vriend noem. In het sociale leven moet je altijd je bewust zijn van hoe je woorden overkomen, speel je een rol, hou je rekening met anderen. Dat is nodig en ook goed. Maar onder vrienden kun je je laten gaan, mag je jezelf zijn – wat dat laatste dan ook maar weer is…
Een bekende uitspraak tenslotte is die van de filosoof Montaigne, die in de 16e eeuw leefde. In zijn Essays, waarin hij allerlei onderwerpen behandelt, spreekt hij over zijn bijzondere vriendschap met Etienne de la Boétie. Uitgebreid probeert hij (essays) dat te vatten, wat het geheim van hun vriendschap was, maar hij komt uiteindelijk bij het volgende uit. “Omdat hij het was, omdat ik het was”.
Vriendschap heeft ook iets onverklaarbaars. Een geheim. Of, je kunt het ook een geschenk noemen. Iets wat je toevalt.

Ook in de Bijbel komt vriendschap aan de orde. Maar toch minder dan je misschien zou verwachten.
Er is het bekende voorbeeld van de bijzondere en ontroerende vriendschap tussen David en Jonatan. Jonatan is de zoon van koning Saul. En Saul is gebeten op David, die hem als koning zal opvolgen, die dat voorvoelt. Nou ja, verhalen die het waard zijn in zijn geheel gelezen te worden. We hebben het nu slechts als een illustratie gebruikt.
Als Jonatan uiteindelijk sneuvelt in de strijd, treurt David om zijn vriend: “je was mijn broeder, mijn beste vriend, jouw liefde was mij dierbaar, meer dan die van vrouwen” (II Sam. 1: 26). Woorden die ook van alles hebben opgeroepen. Is hier sprake van meer dan vriendschap alleen?

Na dit alles, terug naar het gedeelte waarin Jezus tegen zijn leerlingen zegt: vrienden noem ik jullie.
Wat betekent dat precies? Een bijzondere genegenheid? Vrienden door dik en dun? Of iets dat uiteindelijk onverklaarbaar blijft…

Om daar wat dieper in te duiken is het goed om de specifieke accenten die er in dit evangelie van Johannes worden gezet, erbij te betrekken.

In het evangelie van Johannes is Jezus vooral de Zoon van God, de verhevene, die ondanks alles wat hem overkomt, de situatie meester is. Jezus treedt in dit evangelie met veel zelfvertrouwen naar voren. Het lijden en de kruisiging, wordt steevast zijn ‘verhoging’ genoemd. Jezus openbaart in zijn kruisgang de ‘glorie’ of ‘de grootheid’ van de Vader. Typisch taalgebruik van Johannes.
Jezus lijkt hier niet te aarzelen. De worsteling in Getsemane – laat deze beker aan mij voorbijgaan – ontbreekt. Jezus is in control. Hij heeft de macht. Hij staat er boven. In het evangelie van Johannes is Jezus de soevereine Heer. En uitgerekend in dit evangelie vinden we deze bijzondere woorden: ik noem u geen slaven meer … vrienden noem ik u!

Als je nog wat verder inzoomt, zie je dat in dit gedeelte van het evangelie, Jezus uitgebreid tot zijn leerlingen spreekt. Het is allemaal gesitueerd in de laatste week van zijn leven. Zes dagen voor het Pesach feest (vgl. 12: 1).
In deze lange toespraken gebeurt er van alles.
Aanvankelijk noemt Jezus zijn vrienden ‘dienaren’ (diakenen). Wie Mij dient moet mij volgen (12: 25).
Vervolgens vindt er de scene plaats waarin Jezus de voeten van zijn leerlingen wast (13). Ook zo typisch voor dit evangelie, dat vind je niet bij de andere drie. Jezus wordt zelf de dienaar. De wereld omgekeerd.
En in het gedeelte van vandaag, noemt Jezus hen zijn ‘leerlingen’ en sterker nog ‘vrienden’.  En elk van deze typeringen, gaat weer vergezeld van een oproep om in zijn spoor verder te gaan. “De grootheid van mijn Vader zal zichtbaar worden wanneer jullie veel vruchten voortbrengen en mijn leerlingen zijn”  (15: 8) en “Ik heb jullie opgedragen om op weg te gaan en vrucht te dragen, blijvende vrucht” (15: 16).

Hoe dieper je er in duikt, hoe meer je ontdekt hoe de verschillende lijnen samenhangen.

Jezus noemt ons zijn vrienden.
Hij neemt ons aan als zijn gelijken. En dat is bijzonder.
Hij laat ons meetellen. Wij zijn met hem op hetzelfde niveau. Hij laat de verhouding meester – slaaf voorgoed los. Nee, geen slaven meer, vrienden noem ik jullie.

Daarom is dit woord zo bijzonder. Het is echt een stap verder in de bijzondere relatie tussen Jezus en zijn leerlingen, en u begrijpt allang dat wij daarin zijn bij inbegrepen.  Beseffen we wel de revolutionaire werking daarvan?

Jezus bereidt zijn leerlingen voor op het gemeenschapsleven als hij er straks niet meer is. Je zou kunnen zeggen, hij legt de grondslag voor de kerk na Pasen. En de kerk, dat is in de lijn van de johanneïsche Jezus: een liefdesgemeenschap van vrienden:
Blijf in mijn liefde: je blijft in mijn liefde als je je aan mijn geboden houdt … Mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben, zoals ik jullie heb liefgehad… Jullie zijn mijn vrienden wanneer je doet wat ik zeg…

Allemaal geladen woorden. Ze betekenen dat wij als kerk, als belichaming van Christus, een gemeenschap van vrienden zijn, waar het liefdesgebod van de Heer regeert. Of misschien iets realistischer, dat we een oefenplaats zijn waar dat wordt geleerd, met vallen en opstaan.

Er komt nog iets bij, als laatste, dat belangrijk is om de bijzondere aard van deze vriendschap te begrijpen.
In het dagelijks leven is het zo dat we vriendschappen zelf kiezen – familie heb je nu eenmaal en de functionele relaties, in werk of in de buurt, die zijn ook gegeven. Vrienden kies je zelf, je volgt dan je eigen voorkeur. Menselijke vriendschappen hebben daarmee ook iets uitsluitends, niet iedereen is zomaar een vriend of vriendin.

Maar in de kerk is het wat dat betreft net andersom.
Jezus zegt: “Jullie hebben niet mij uitgekozen, maar ik jullie..” Het is belangrijk om dat goed voor ogen te houden. Wij zijn Jezus’ vrienden door Zijn keuze. Hij maakt ons wel gelijkwaardig aan Hem, maar daarmee zijn wij nog niet gelijk aan Hem. Hij neemt het initiatief. Ik heb jullie uitgekozen, zegt Jezus.

Als we dat goed beseffen, leren we daardoor ook anders naar elkaar kijken, in de gemeenschap van de kerk en daarbuiten.
Dan breekt het besef door, dat zoals ik door hem ben aangenomen, tot vriend wordt gemaakt, dat evengoed voor die ander, naast mij, geldt. In de gemeente én daarbuiten. Want Jezus’ liefde kent geen scheidingslijn.

De ander naast mij, met mij, zo verschillend als hij of zij is, ook die ander wordt door Jezus zijn eeuwige vriendschap aangeboden. Dat beseffen, maakt dat ik anders leer kijken naar en omgaan met die ander. Daar ontstaat die bijzondere vriendschap in de gemeente. Niet omdat ik die ander per se aardig vind, of omdat hij of zij mij bijzonder ligt – het tegendeel kan het geval zijn.
De kerk is geen vriendenclub, maar een gemeenschap van verschillende mensen, die allemaal door Jezus vrienden worden genoemd. In de gemeente word ik in en door Christus’ keuze aan die ander verbonden, verplicht.
Dat is de zakelijke kant van de christelijke vriendschap, die niet gebaseerd is op mijn eigen voorkeuren, maar op Jezus’ keuze voor ons. In die vriendschap ontvang je de ander als een van Christus geschonken geschenk, kun je in de ontmoeting nieuwe aspecten ontdekken, die jouw leven en geloof kunnen verrijken. De grote uitdaging is om zo met elkaar om te gaan, in de kerk en in alle verbanden van het dagelijkse leven. De ander als verrijking, niet als bedreiging.

De inspiratie die er uitgaat van Jezus’ opdracht om elkaar lief te hebben, de bemoediging die er klinkt uit zijn toezegging: vrienden noem ik jullie, kunnen ons uitdagen om telkens weer over onze eigen schaduw heen te springen, om de vriendschap te zoeken, om de vriendschap te oefenen, met de mens die naast mij is. Vriendschap is niet eenkennig.

AMEN

Previous Post Next Post

No Comments

Leave a Reply