Als ik zeg nine-eleven, dan weet u wat ik bedoel. De aanslag op de Twin Towers, 11 september 2001, alweer bijna 23 jaar geleden. Het is zo’n gebeurtenis waarvan heel mensen weten waar ze waren of wat ze deden toen ze het nieuws hoorden, ik tenminste wel.
Onlangs las ik een boek van een Nederlandse man, voor wie het leven drastisch veranderde na nine-eleven. Hij was toen 17 en zat nog op school. Zijn naam: Bilal Ben Abdelkarim. En dan hoort u het al: zijn ouders zijn van Marokkaanse afkomst, zijn vader is ooit als gastarbeider naar Nederland gekomen.
Na nine-eleven verandert het leven van Bilal radicaal. Tot die tijd was het feit dat zijn familie moslim was een vanzelfsprekend gegeven ergens op de achtergrond van zijn dagelijks leven. Maar na de terroristische aanslag in Amerika, liggen moslims onder vuur; wordt hij – een 17-jarige middelbare scholier – geconfronteerd met allerlei vragen over zijn geloof, en gedwongen om afstand te nemen van daden waar hij in de verste verte niet mee te maken heeft.
Het zorgt voor een versnelde politieke bewustwording. Daar gaat zijn boek over. De titel: Van dankbaar naar strijdbaar. Inmiddels is Bilal docent burgerschap op een MBO school in Amsterdam.
De eerste generatie, die van zijn ouders, is vooral dankbaar, voor de kansen die ze in Nederland kregen; dankbaar en onderdanig. Ze bemoeien zich zo min mogelijk met de Nederlandse samenleving, ook vanwege taalproblemen.
Maar Bilal en zijn tweede generatiegenoten, ontwikkelen een nieuwe strijdbaarheid. We zijn geen tweederangsburgers, die zich moeten verantwoorden of anders maar moeten oprotten naar hun eigen land, zoals ooit een premier suggereerde. Nee, dit is ons land. Wij zijn Nederlanders. Wij zijn hier en wij blijven hier.
Dat laatste hoorde ik deze week een man in Ierland overigens letterlijk zo zeggen, na de racistische en islamofobe rellen, waardoor zijn restaurant was vernield. Hij was 35 jaar geleden uit Turkije naar Belfast gekomen, zijn vrouw is Iers, zijn kinderen, hij laat zich niet wegjagen. We zijn hier en wij blijven hier. We hebben gelijke burgerrechten als ieder ander.
Die twee woorden uit de boektitel, dankbaar en strijdbaar, kunnen helpen om wat meer zicht te krijgen op het verhaal dat we vanmorgen overdenken, dat van Jezus’ ontmoeting met de vrouw uit het stadje Tyrus. Ik lees dat verhaal tegen de achtergrond van de actualiteit waar we net mee begonnen.
Want het gaat hier om een ontmoeting van Jezus met een buitenlandse vrouw. Het staat nadrukkelijk vermeld: ‘de vrouw was van Syro-Fenicische afkomst en geen Jodin’.
Een gelijkwaardig gesprek tussen man en vrouw was in die tijd al opmerkelijk; een ontmoeting tussen een Jood – Jezus – en een niet-Jood was, dat weten we ook uit tal van andere verhalen uit het evangelie, evenmin een vanzelfsprekendheid.
De vrouw vraagt Jezus of hij haar dochter kan genezen.
Blijkbaar is het nieuws dat Jezus psychisch zieke mensen kan genezen tot buiten Israël doorgedrongen. In ieder geval weet die vrouw dat, en is ze brutaal genoeg, of moet je zeggen, wanhopig genoeg, om zich tot Jezus te wenden. Ze smeekt hem.
Uiteindelijk bereikt ze haar doel. Aan het einde is haar dochter wonderbaarlijk genezen.
Maar het gesprek daaraan vooraf, vraagt natuurlijk de aandacht.
In een ander evangelie (Mat.) wordt het zelfde verhaal verteld, waarbij het nog wat scherper wordt neergezet. Het lijkt dat Jezus aanvankelijk weigert om haar verzoek in te willigen. ‘Het is niet goed om de honden brood te geven, als niet eerst de kinderen genoeg hebben gehad’. Waarbij de kinderen staan voor het volk Israël en de honden voor de heidenen, de niet-Joden.
Maar de vrouw, zo is dan de gangbare uitleg, laat zich niet uit het veld slaan door deze onvriendelijkheid. Ze zegt heel gevat, met ontwapenende humor, dat toch ook de honden eten van de kruimels die van de tafel vallen.
Dan zegt Jezus: Omdat u dit zegt… De zin is onaf, als om zijn verbazing uit te drukken, of zijn bewondering.
Voor de moed van deze vrouw om hem tegen te spreken?
Voor het doorzettingsvermogen om voor haar dochter te blijven strijden?
Voor het geloof dat erin doorklinkt om te blijven hopen op genezing?
Zeg het maar.
De dochter is genezen. Daar ging het uiteindelijk toch om.
Toch is de vraag of het verhaal daar in eerste instantie over gaat. Zo kun je het lezen, als één van de wonderlijke genezingsverhalen. Dan is het een nieuwtestamentische tegenhanger van dat andere verhaal dat we ook lazen (2 Kon. 4: 8 -17), waarin de profeet zorgt dat een vrouw zonder zoon toch zwanger wordt (en dus toekomst heeft).
Dan kun je je voorstellen dat deze vrouw met haar dochter dankbaar is, voor de genezing. Ze heeft Jezus gesmeekt en nu is haar hartenwens vervuld.
Maar ligt daar wel de spits?
Het gaat hier niet om dankbaarheid. Dankbaarheid kan ook iets neerbuigends en onderdanigs hebben. We horen eigenlijk helemaal niet hoe die vrouw, of haar dochter, heeft gereageerd.
Wat we wel horen is de strijdbaarheid van de vrouw. Hoe ze opkomt voor haar goed recht. Hoe ze zich niet aan de kant laat drukken of laat afpoeieren. Ze mag dan niet-Joods zijn, dat verhindert haar niet een beroep te doen op Jezus’ genezende kracht. Zij en haar dochter hebben evenveel rechten. We zijn hier en we blijven hier, zoiets.
Ze vraagt niet om een gunst – waar je dan eventueel dankbaar voor zou moeten zijn.
Ze eist haar rechten op!
Er zijn meer redenen om het verhaal zo te lezen.
Jezus’ reactie is er een van bewondering. In de versie van Mat. wordt ze geprezen: groot is uw geloof. Hier blijft het bij die uitroep: omdat u dát hebt gezegd…
Laat Jezus zich overhalen door haar vastberaden strijdvaardigheid?
Dat zou kunnen. Ik denk dat er nog iets anders meespeelt, een beetje speculeren.
Zou het kunnen zijn dat Jezus in de strijdvaardigheid van deze vrouw iets van zichzelf herkent, van zijn eigen passie, maar ook van zijn eigen buitenstaanderspositie?
Die vrouw is niet-Joods, Jezus Joods. Maar, dat weten we ook, hij komt uit Nazaret in Galilea, het noorden, waar door de échte Joden een beetje op neergekeken wordt. Kan daar iets goeds vandaan komen? (Joh. 1: 46).
Jezus heeft hier in het evangelie te maken met steeds meer weerstand. Eerst al in zijn eigen stad (c.6), later als de Farizeeën uit Jeruzalem komen en hem lastig vallen (c.7). Het is niet voor niets dat er staat dat Jezus vertrok naar de omgeving van Tyrus. Alsof hij zelf min of meer gedwongen wordt om uit te wijken.
Jezus wordt gaandeweg steeds meer de buitenstaander, de outcast, totdat hij uiteindelijk zelf uitgedreven wordt aan het kruis, als het ware zichzelf uit de wereld laat duwen.
In dat opzicht voelt hij zich wellicht verwant met deze vrouw, die ook in dubbel opzicht op afstand staat in de maatschappelijke situatie van dat moment. Hij herkent in haar iets van zichzelf. Hij waardeert in haar een gelijksoortige strijdbaarheid. Om je niet weg te laten drukken, maar om voor je recht te strijden. We zijn hier en we blijven hier.
Alsof zijn eigen verhaal zich hierin spiegelt. Ook al wordt hij door zijn kruisdood de wereld uitgeduwd; dat is niet het laatste woord. De kracht van de liefde die verbindt, de liefde die heelt en geneest, overwint.
Als je nog wat verder uitzoomt, zou je kunnen zeggen, dat daarom op dit moment in het evangelie al, er iets cruciaals duidelijk wordt gemaakt. Namelijk dat de beweging die Jezus op gang brengt van meet af aan wijder uitslaat dan alleen naar eigen volk eerst.
Dat zit in dit verhaal van de niet-Joodse vrouw en haar dochter.
Het is een thema bij het tweede verhaal van de broodvermenigvuldiging dat straks volgt, waarbij de zeven manden en de vierduizend gevoede mensen wijzen op het getal van de volkerenwereld (zoals het eerste broodverhaal verwijst naar Israël, vijf broden, twee vissen, vijfduizend mensen). In het hart van het evangelie, wordt duidelijk dat Jezus er is voor iedereen. Dat de genezende kracht van zijn liefde, verbindt over alle grenzen heen.
Dat is een inzicht dat hij als het ware op zichzelf moet veroveren, daar helpt die vrouw hem bij. Dat maakt het zo’n wonderlijk verhaal. Niet de genezing van de dochter, maar als je het zo mag zeggen, de genezing van Jezus zelf misschien wel. De vrouw spreekt Jezus aan met Heer. De meeste uitleggers zeggen dat dat een normale beleefdheidsvorm is, deze vrouw is netjes opgevoed, ze eet ook met mes en vork. Maar het is wel de enige keer dat in dit evangelie Jezus zo wordt aangesproken, en nog wel door een buitenlandse. Zou het niet kunnen zijn dat dit bij Jezus ook iets heeft wakker geroepen, een besef van urgentie die er in deze aanspreekvorm doorklinkt?
Haar reactie zorgt voor de ommekeer.
Waardoor wij zelf op onze beurt ook omgekeerd, bekeerd kunnen worden, als we dit verhaal met het oog op onze eigen actualiteit gaan lezen.
Wij worden met Jezus genezen van onze benepenheid, onze beperkte blik.
Genezen van onze neiging tot uitsluiting en afscheiding. Jij hoort er wel bij; en jij niet.
Gestimuleerd door deze naamloze vrouw, tot strijdbaarheid en van het geen genoegen nemen met elke kunstmatige scheiding of grens die tussen mensen wordt opgetrokken, en waarbij wij mensen van elkaar worden vervreemd.
Ten slotte.
In onze wereld is er van alles aan de hand. Maar ik werd deze week getroffen, u hebt dat misschien al wat gemerkt, door de nare berichten over die vreselijke racistische rellen in de Engelse steden, over de aanvallen op asielzoekerscentra, moskeeën, bekladding van islamitische begraafplaatsen en zo meer. En dan kun je zeggen: dat is daar ginds. Hier loopt het zo’n vaart niet. Ik zou dat graag willen geloven, maar ik ben daar helaas niet zo zeker van. Het klimaat verandert, de constante negatieve en agressieve toon, tot in de hoogste politieke kringen van ons eigen land, hebben een sluipende werking. Wat vroeger not done was is nu gemeengoed geworden. Het is nodig om het tegengeluid te laten horen, en om waakzaam te zijn.
Gelukkig zijn er dan in Engeland tegendemonstranten, die de asielzoekerscentra beschermen. Gelukkig is er een gepensioneerde meneer die in hongerstaking is gegaan voor het IND-gebouw in Den Haag om te protesteren tegen het beleid om hier geboren en getogen asielzoekers kinderen na zoveel jaar uit te zetten.
Mensen, gewone mensen, die hun strijdbaarheid tonen en het niet over hun kant laten gaan.
Zoals de moeder in dit verhaal, die als een tijgerin vecht voor haar kind.
Die staat op haar strepen en voor haar recht.
Niet verbeten, maar wel beslist.
Met gezonde brutaliteit en met de nodige gevatheid. Want humor breekt uiteindelijk barrières open.
Daar lusten de honden wel brood van…
No Comments