Boeken

Meir Shalev, In den beginne

De Israëlische schrijver Meir Shalev is ook in ons land geliefd. Hij kan met aanstekelijk plezier een meeslepend verhaal vertellen, zoals bijvoorbeeld in zijn laatste roman Het zat zo. Daarin wordt verteld hoe de komst van een grote Amerikaanse stofzuiger het leven in een kibbuts in de jaren vijftig op zijn kop zet. De liefde voor het verhaal herkent Shalev in de Bijbel. Hoewel hij zichzelf tot de seculiere Joden rekent, raakt hij telkens weer gefascineerd door de bijzondere zeggingskracht van de oude verhalen van zijn volk. Al eerder gaf hij daar blijk van (in: De Bijbel nu 1995). Nu is een nieuwe bundeling ‘schriftbeschouwingen’ gepubliceerd onder de titel In den beginne.
Tijdens een lezing enkele jaren geleden sprak Shalev over Jakobs droom te Betel (Gen. 28) en noemde dat toen de eerste bijbelse droom. Iemand attendeerde hem na afloop erop dat koning Abimelech Jakob als dromer voor was gegaan. Deze werd in een droom door God gewaarschuwd Sara aan haar man Abraham terug te geven, hoewel de laatste hem had doen geloven dat Sara zijn zuster was. Het verhaal staat in Genesis 20. Hoe dan ook, deze welkome correctie vormde voor Shalev de inspiratie om op zoek te gaan naar meer ‘eerste keren’ in de Bijbel en zo werd het idee voor dit boek geboren.

Het is overigens een thema dat hij vrij losjes hanteert. Hij bespreekt naast de eerste droom, de eerste liefde, de eerste koning, huilbui, lach, enzovoort. Maar soms is de aandacht voor de eerste keer, het opstapje naar een bredere verkenning. In het hoofdstuk over de eerste koning gaat hij uitgebreid in op de gecompliceerde verhouding tussen Saul (de eerste) en David (de eerste echte?). In ‘de eerste profeet’ vinden we een uitvoerige behandeling van Jona, nu niet echt een exemplarische profeet, maar dat blijkt juist aanleiding te zijn om een paar unieke aspecten van de profetie naar voren te halen.

Net als in De bijbel nu weet Shalev door zijn literaire blik een aantal opmerkelijke observaties te doen. Hij gaat geregeld te rade bij de rijke Joodse traditie voor wat betreft de uitleg van de tekst. Maar hij schroomt ook niet om eigen interpretaties daaraan toe te voegen. Het werpt soms een verrassend licht op de Bijbel. Zo interpreteert hij de geschiedenis van Abraham na de dramatische tocht naar Moria, waar Isaak geofferd zou worden (Genesis 22) als een “positieve verandering”“Het offer had hem verwijderd van zijn zoon, maar ook verlost van de veeleisende aanwezigheid van zijn God en zijn vrouw, de twee figuren die met harde hand zijn leven hadden bestuurd en hem hadden aangezet tot zulke verschrikkelijke daden als de verdrijving van de eerste zoon (op aandringen van Sara werd de slavin Hagar met haar zoon Ismaël weggestuurd, BA) en het offer van de tweede. Nu God zweeg, Sara dood was en Isaak troost had gevonden in zijn liefde voor Rebekka, kwam Abraham eindelijk toe aan zichzelf” (p. 32). In het hoofdstuk over de eerste wet, bespreekt hij de tien geboden en merkt op dat negen van de tien in principe geboden zijn waar je je aan kunt houden. Ze hebben allemaal betrekking op een gewenste dan wel een ongewenste handeling. Maar de tiende, gij zult niet begeren, is het een noch het ander. “Het gebiedt noch verbiedt een handeling. Het betekent: gij zult niet wensen, niet verlangen, niet willen. En ook: gij zult geen verboden gedachten hebben. En zelfs: gij zult niet dromen, niet fantaseren. (…) Waarom werden de tien geboden afgesloten met deze merkwaardige eis? Met een wet die niet valt na te leven en waarvan de handhaving niet te controleren is? Ik veroorloof me de veronderstelling dat er geen sprake is van een vergissing, dat er geen kwaadaardigheid of domheid achter steekt en dat het niet gaat om een of andere gril van de wetgever. Als Mozes de tien geboden heeft afgesloten met een gebod dat door niemand nageleefd en gehandhaafd kan worden, is dat waarschijnlijk precies zijn bedoeling. (…) Iedereen faalt in de naleven in van het laatste gebod en zo heeft de georganiseerde godsdienst een situatie in het leven geroepen die wat hem betreft wenselijk is: een voortdurend schuldgevoel van de mens jegens zijn God en het besef dat hij tekortschiet in de vervulling van diens wil” (p. 300 – 302).

Van dit soort observaties zijn er vele te vinden. Het vraagt wel om aandacht voor het specifieke van de Hebreeuwse taal, waardoor de vertaler nogal eens terug moet grijpen op de ‘meer letterlijke’ Statenvertaling, omdat in de nieuwe vertaling veel nuances weg zijn vertaald.

De verrassende inzichten maken In den beginne (ook in de titel is gekozen voor de klassieke vertaling) tot een rijk boek, waarin de liefhebber niet alleen het plezier in de bijbelse vertelkunst vindt, maar ook aangenaam wordt onderhouden door de relativerende toon waarmee Shalev ons van zijn ontdekkingen deelgenoot maakt die tegelijk een diepe eerbied voor de tekst verraadt. Het is zijn liefde voor de taal en het verhaal, dat hij overbrengt op zijn lezers en het doet je, hoe bekend je ook met de bijbelverhalen meent te zijn, toch weer naar die oude teksten grijpen.

Meir Shalev, In den beginne. Eerste keren in de Bijbel, Amsterdam 2011, 303 pg., €19,95, isbn 9789026323669.

Previous Post Next Post

No Comments

Leave a Reply