Boeken

Koen Holtzapfel, Erasmus en de vrije wil

Hij is één van de grote geesten uit onze nationale geschiedenis. Ook na vijf eeuwen spreekt hij nog steeds tot de verbeelding en leeft zijn naam voort, met name in zijn geboortestad Rotterdam. In die stad zijn winkels, een straat, een brug en natuurlijk de universiteit naar Erasmus vernoemd. Maar je vindt er ook een muurschildering waarop hij samen met soefimeester Rumi is vereeuwigd. Het is een verrassende maar tegelijk ook verklaarbare combinatie. Beiden ijverden in hun tijd voor tolerantie en verdraagzaamheid. Beiden oefenden kritiek op hun religie als die zich verliest in uiterlijkheden. Beiden benadrukken het belang van een persoonlijk doorleefde spiritualiteit.

Koen Holtzapfel, remonstrants predikant in Rotterdam, gaat in zijn boek Erasmus en de vrije wil op zoek naar de actuele betekenis van Erasmus’ veelgeroemde tolerantie. Er is al veel over Erasmus geschreven. Holtzapfel concentreert zich op het thema van de vrije wil. Erasmus schreef er een traktaat over (een middeleeuws essay), precies 500 jaar geleden, als bewuste uitdaging aan Maarten Luther die in die tijd Europa op stelten zette met zijn reformatorische beweging. Waar Luther uiteindelijk de katholieke kerk verliet, bleef Erasmus ondanks al zijn kritiek Rome trouw. De beide heren hadden veel gemeen, maar verschilden behoorlijk van karakter. Waar Luther de strijd niet schuwde, probeerde Erasmus de boel bij elkaar te houden.
In het stuk over De vrije wil betoogt hij dat mensen weliswaar aangewezen zijn op Gods genade en bijstand, om iets van het leven te maken, maar dat ze ook zelf iets in te brengen hebben. Ze zijn niet volledig afhankelijk van God, maar hebben ook een eigen verantwoordelijk. De vrije wil, waarmee ze – uiteraard tot op zekere hoogte – kunnen kiezen, om het goede te doen of te laten.
Erasmus maakt de vergelijking met een vader die zijn kleuter een in het gras gevallen appel laat oprapen. De vader strekt zijn hand uit om het kind, dat nog maar net kan lopen, te ondersteunen en diens stappen te sturen. Het kind ontvangt de appel uit handen van de vader. Zonder de vader had het kind de appel niet eens gevonden, laat staan op kunnen rapen. Toch doet het kind wel iets. Het steunt op zijn vader, laat zich door hem leiden en strekt zijn handje uit om de appel in ontvangst te nemen.
Maar Luther maakte gehakt van deze subtiele vergelijking. De menselijke wil is volgens hem helemaal verdorven. Mensen kunnen niet anders dan slecht doen, tenzij de genade van het geloof hun redt. Tussen de beide heren is het nooit meer goed gekomen.

Holtzapfel haalt dit oude twistgesprek op en laat zien dat de discussie over de vrije wil ook vandaag nog van betekenis is. Zijn wij ons brein? Of hebben wij ruimte om ons handelen te sturen? Als dat niet zo zou zijn, wat heeft het dan voor zin om jonge mensen moreel te scholen of om misdadigers verantwoordelijk te houden voor hun gedrag?

Belangrijker dan dit historische thema is voor Holtzapfel de blijvende actualiteit van het erasmiaanse erfgoed. In zijn eigen remonstrantse traditie wordt die gekoesterd, waar verdraagzaamheid in geloof en beduchtheid voor dogmatische scherpslijperij belangrijke waarden zijn.
Holtzapfel besteedt aandacht aan de persoonlijke vroomheid van Erasmus die zich liet inspireren door het voorbeeld van Jezus. Hij noemde dat zelf de ‘filosofie van Jezus’ en plaatste het op één lijn met die van Socrates en andere wijsgeren, geheel volgens de mode van het humanisme van de renaissance.
Holtzapfel pleit voor een hedendaags humanistisch christendom in de geest van Erasmus. Hij maakt een onderscheid met religieus humanisme. Daarin staat het humanisme voorop, dat daarbinnen ruimte laat voor godsdienstige of religieuze invulling. In het humanistisch christendom gaat het in eerste instantie om de christelijke traditie, die een eigen kleuring krijgt door de humanistische of erasmiaanse waarden die het mensbeeld en het godsbeeld mede bepalen. “De vraag naar het wezenlijke van ons mens-zijn kan niet beantwoord worden zonder er de bijbelse mensvisie en de bijbelse waarden bij te betrekken. Hier vormt de christelijke traditie, hoe kritisch wellicht ook benaderd, de grondslag en niet het humanisme” (p. 189).

Erasmus en de vrije wil is een aardig, toegankelijk boek geworden met een persoonlijke insteek, die het geschikt maakt om er over door te praten. Ook omdat de auteur in gesprek gaat met een paar side-kicks, waaronder oud-politicus Ronald van Raak die de Erasmus-leerstoel in Rotterdam bekleedt. Zij laten zien dat Erasmus en de erasmiaanse waarden niets aan actualiteit hebben ingeboet.

Koen Holtzapfel, Erasmus en de vrije wil. Uitgeverij Skandalon 2024, 224 pag., € 24,99

Previous Post Next Post

No Comments

Leave a Reply