Nu Jan Offringa met pensioen gaat, maakt hij de balans op van bijna veertig jaar predikantschap binnen de Protestantse Kerk in Nederland. Offringa was vijf jaar voorzitter van de liberale predikantenclub Op Goed Gerucht en werkte mee aan een aantal publicaties uit die kring, zoals de Doornse Catechismus uit 2010 en het manifest Liberaal Christendom uit 2016.
Liberaal betekent in dit verband niet wat het in de politiek betekent. Liberale theologie – de term is ontleend aan het Engelse taalgebied – is een vorm van progressieve theologie: eigentijds, met een grote openheid voor vragen van moderne zinzoekers, binnen of buiten de kerk of daar naar onderweg, en een voorkeur voor woorden als ‘twijfelen’ en ‘zoeken’.
Offringa verzamelde tien artikelen, soms eerder verschenen, die laten zien wat hem bezighoudt. Ze gaan voor een deel over thema’s die typisch zijn voor de liberale theologie, zoals: hoe nog over God spreken?, of wat moet je vandaag aan met geloof in de opstanding? Het soort artikelen dat probeert de theologie bij de tijd te brengen (of te houden).
Daarnaast kraakt Offringa een paar harde binnenkerkelijke noten, ‘kerkelijke kwesties die hoognodig geregeld moeten worden’. Dan gaat het over de studie theologie die nog steeds vereist dat men kennis van de bijbelse talen (Hebreeuws en Grieks) moet bezitten, wat Offringa onzin vindt; of over het omstreden kerkordeartikel waarin de Protestantse Kerk in Nederland ‘haar onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël’ belijdt, waarvan hij vindt dat dit opgegeven moet worden. Kwesties die de gemiddelde zinzoeker minder zullen interesseren, maar die natuurlijk wel van belang zijn. Het laatste onderwerp haalde zelfs nog even de kolommen van dagblad Trouw, al heeft het hartstochtelijke pleidooi van Offringa helaas weinig zoden aan de kerkelijke dijk gezet.
Eén artikel heet: Preken zonder geneuzel. Dat maakt hij met zijn eigen schrijfstijl waar. Offringa heeft een directheid, die al in de titel van zijn boek doorklinkt Frank en vrij geloven, en die van de omslagfoto afspat, waarop hij uitdagend in de lens kijkt, de mouwen opgestroopt.
Die bevlogenheid is zijn kracht. Hij weet zijn punten krachtig neer te zetten en dan begrijp je ook dat hij het gebrek hekelt aan ‘een doortastende kerkleiding’ die, bijvoorbeeld als het om de oecumene gaat ‘eens duidelijk tegen de katholieke kerk durft te zeggen: we hebben ontzettend veel last van de wijze waarop dingen bij jullie misgaan’.
Tja, of je met zo’n gestrekte been benadering vrienden maakt in de oecumene, is de vraag, maar dat lijkt niet Offringa’s belangrijkste zorg te zijn. Het gaat hem vooral om ‘vrijheid en openhartigheid’, om aan de orde te stellen ‘wat ongeloofwaardig is geworden’.
Inhoudelijk heb ik zijn bundel opstellen met veel instemming en herkenning gelezen. De citaten komen overigens allemaal uit de inleiding, maar zetten wel de toon. Je kunt je storen aan het soms wat stellige karakter daarvan, de dominee is nooit ver weg, maar misschien is dat een overgevoeligheid van mijn kant?
Elders verklaarde de auteur dat hij uitziet naar zijn pensioen en met name de vrije zondagen. Het lijkt haast onvoorstelbaar dat hij dat meent, als je zijn gedrevenheid proeft in deze artikelen. Maar het is hem uiteraard gegund.
In de vier gemeenten die hij heeft gediend, en aan wie hij dit boekje opdraagt, zullen er velen zijn die hem dankbaar zijn voor de ruimte die hij hen heeft geboden en de durf om nieuwe geloofswegen te verkennen. Frank en vrij geloven legt daar fraai getuigenis van af. Zonder geneuzel.
Jan Offringa, Frank en vrij geloven. De tien artikelen van een liberale dominee, Uitgeverij Skandalon Middelburg 2024, 127 pag., €17,50
No Comments