Overdenking

inauguratie, I Kon. 3: 1-15

Deze week waren we getuigen van de inauguratie van de nieuwe president van Amerika. Op zijn eigen bekende wijze heeft hij zich aan de wereld gepresenteerd. Iedereen zal het weten. We zullen het wel gaan merken, vrees ik.
Vandaag hebben wij een tekst gelezen, al eeuwen oud, van een andere machthebber die aantreedt. Salomo staat aan het begin van zijn koningschap over Israël. Zíjn inauguratie is een gebed. Een gebed waarin hij vraagt om een opmerkzaam hart. Je zou het een gebed om bescheidenheid kunnen noemen, zeker in contrast met die andere inauguratie. Misschien is dat wel het thema vandaag. Bescheidenheid.

Het lijkt tegenstrijdig om naar bescheidenheid te zoeken bij een koning, bij de macht, de heersers van nu, of van alle tijden?
We hebben nog niet zo lang geleden de verhalen rond Kerst gehoord, waarbij het contrast wordt gemaakt tussen de machten van de wereld – de keizer Augustus met zijn volkstelling; de koning Herodes die angstig op zijn troon zit – en dan daar tegenover het koningskind, geboren in alle eenvoud en kwetsbaarheid. Een toonbeeld van bescheidenheid.

Koning Salomo is, als je de historische bronnen mag geloven, een van de machtigste en rijkste koningen die het volk Israël in de geschiedenis ooit heeft gehad.
Daarnaast is Salomo de koning onder wiens leiding de tempel is gebouwd, een gigantisch bouwwerk dat iedereen in die tijd imponeerde.
Dus, hoezo bescheiden? Een koning die baadt in weelde, die een grote huishouding voert. Hij heeft, volgens de bijbel, 700 hoofdvrouwen en 300 bijvrouwen; hij heeft daarnaast de beschikking over een rijke stoeterij (lees: een groot leger). Salomo bouwt niet alleen een tempel, maar ook een groot paleis voor zichzelf – de Bijbeltekst vermeldt keurig de maten, dus we weten dat zijn paleis nog een stuk groter was dan de tempel. Daarom nogmaals: hoezo bescheiden?

En toch. Zijn start wordt getekend door bescheidenheid. Althans volgens het bijbelse verhaal.
Want anders dan wij denken, is het boek Koningen geen bijbelse geschiedenis, maar profetische literatuur. De koningen, de machthebbers, worden beoordeeld op hun trouw aan Gods wetten.
We hebben niet voor niets uit Psalm 72 gezongen, de koningspsalm, die overigens op naam van dezelfde koning Salomo staat.
Een koning in Israël is een dienstknecht, een herder. Een koning staat ten dienste van de gerechtigheid – een echt Bijbels grondwoord –: ‘Moge hij recht doen aan de zwakken / redding bieden aan de armen / maar de onderdrukker neerslaan’ (Ps. 72: 4).
Een koning in Israël, dat is toch net even anders dan de koningen en machthebbers in deze wereld. Er is bij de bijbelse profeten een constante lijn van kritiek op het koningschap, op machthebbers die hun macht misbruiken, die zichzelf verrijken, op macht die zichzelf centraal stelt. Deze kritische visie klinkt kleurt het gebed dat Salomo volgens het bijbelse verhaal heeft uitgesproken.

Er zijn een paar opmerkelijke dingen bij zijn gebed waar ik graag de aandacht op wil vestigen.

Allereerst dat deze scène onderdeel is van een droom die Salomo heeft. Hij staat aan het begin van zijn koningschap en voelt zich jong, zonder ervaring, onzeker zouden we zeggen.
In de nacht droomt hij dat de Heer hem verschijnt en hem zegt: ‘vraag wat je wilt, ik zal het je geven’. Het lijkt een motief uit een sprookje. Een soort inwijdingsritueel in zijn koningschap, een test of hij de goede keuze weet te maken.
In de Griekse mythologie is er het verhaal van koning Midas. Die mag van de god Dionysus een wens doen en Midas wenst dan dat alles wat hij aanraakt in goud verandert. Dat gaat even goed, maar als hij het eten dat hem wordt geserveerd aanraakt, verandert ook dat in goud. Zodat de koning met hangende pootjes terug moet naar de god om zijn wens ongedaan te maken.

Koning Salomo slaagt voor de test. Hij vraagt niet om ‘een lang leven of grote rijkdom of om de dood van zijn vijanden’ – de drie verzoekingen. Hij bidt om een ‘opmerkzame geest’, of zoals het er staat, om ‘het vermogen tot luisteren en te onderscheiden tussen recht en onrecht’ en dat ‘beviel de Heer dat Salomo juist hierom vroeg’ (vss 10-11).

Het tweede dat aandacht vraagt zijn juist deze woorden: een opmerkzame geest.
Je komt verschillende vertalingen daarvan tegen. Dat betekent vaak dat de oorspronkelijke woorden niet één op één te vertalen zijn, maar dat ze meer betekenisnuances met zich meedragen.

Een opmerkzame geest.
Een opmerkzaam hart, staat er in de oude vertaling.
Een verstandig hart, zegt de Statenvertaling.
Een horend hart, vertaalt de Naardense Bijbel. En zo wordt het ook in de Duitse bijbel vertaald: ein hörendes Herz.

Ik noem dat even, omdat ik die vertaling tegenkwam in een klein boekje van de Duitse socioloog Hartmut Rosa, Demokratie braucht Religion, inmiddels ook in het Nederlands vertaald. Daarin neemt hij het motto op van koning Salomo’s wens om een horend hart te ontvangen, voor een eigentijdse beschouwing over onze democratie.

Democratie is volgens Hartmut Rosa het vermogen om samen te leven met alle verschillen tussen mensen, meningen, overtuigingen, religies enzovoort. Hoe doe je dat op een goede manier? Hij schrijft dan dat hij lang heeft gedacht dat democratie gaat over ‘een stem hebben’ en die kunnen laten horen. Steeds meer beseft hij dat het nog belangrijker is om het ‘vermogen om te horen’ te ontwikkelen. “Het volstaat niet dat ik een stem heb die gehoord wordt, ik heb ook oren nodig om de andere stemmen te horen”. Meer nog dan kunnen horen gaat het om willen horen, om een open, horend hart. Rosa verwijst in dat verband naar het gebed van Salomo. Dat vond ik verrassend.

Het gebed van Salomo, een eeuwenoude tekst, kan ook vandaag tot ons spreken. Het kan ons leren wat bescheidenheid is.
Dat heeft twee kanten.

Het is het vermogen om te luisteren – niet alleen aan te horen, maar ook werkelijk luisteren, doorvragen, met oprechte interesse; niet om meteen al met je ‘ja maar’ klaar te staan, met jouw mening, jouw gelijk – echt horen wat die ander beweegt, bezighoudt, bezielt.

En daarnaast, in de ene adem van het Bijbelvers, te onderscheiden tussen recht en onrecht – dat is de ware bescheidenheid, die we zo nodig hebben in de tijden waarin we nu leven en proberen met vallen en opstaan samen te leven.

Bescheidenheid is dus ook een maatschappelijke deugd.
Het is meer dan een persoonlijke kwaliteit, een individuele goede karaktereigenschap. Bescheidenheid is een sociale eigenschap, wordt gevormd in het maatschappelijke verkeer. Dat gaat van het letterlijk verkeersgedrag tot ons gedrag op sociale media, tot in het politieke.

Er valt uiteraard nog veel meer over bescheidenheid te zeggen.
In ieder geval moeten we ook nog op de andere kant wijzen. Want het is niet voor niks dat bescheidenheid vaak in één adem wordt genoemd met valse bescheidenheid.
Bescheidenheid is een deugd, jazeker, maar het misbruik daarvan ligt gemakkelijk op de loer.

We kennen allemaal de valse bescheidenheid. Dat is eigenlijk hoogmoed verpakt als bescheidenheid. Jezus vertelt een gelijkenis over de gasten bij een bruiloft (Lc. 14), over mensen die snel vooraan gaan zitten op de ereplaatsen en over mensen die achteraan zitten en dan naar voren worden geroepen. Er zijn ook mensen die met dat oogmerk alvast achteraan gaan zitten, om zich naar voren te láten roepen.

Bescheidenheid is ook vals, als het niet gepaard gaat met een gezond zelfvertrouwen. Alles gaat altijd over de juiste balans. Als je je kinderen alleen maar inpepert dat ze bescheiden moeten zijn, dan leidt dat niet tot bescheidenheid, maar tot onzekerheid en gebrek aan vertrouwen. Teveel bescheidenheid kan een mens in de weg zitten. Het kan je verhinderen uit te groeien tot een gebalanceerde persoonlijkheid. Het kan zorgen voor een chronische onzekerheid, die je hindert in het sociale verkeer. We moeten erkennen dat het vaak in christelijke kring zo is gegaan. ‘Wees jij nu maar de minste’, werd er dan gezegd. Bescheidenheid siert de mens. Allemaal waar, maar wat waar is in het algemeen kan in het bijzondere geval soms onwaar zijn.

Daarom is het goed te onderstrepen dat bescheidenheid te maken heeft met het vermogen tot onderscheiden. Bescheidenheid is niet per se een stap achteruit doen. Soms is het ook nodig juist naar voren te treden. Bescheidenheid gaat samen met durf om als het nodig is je ook te laten gelden. Om het verschil te zien tussen recht en onrecht, zoals in de tekst staat. Zoals een koning als Salomo onderscheid moet maken tussen recht en onrecht, in een tijd ver voor de scheiding der machten. Onderscheiden wat recht doet aan de zwakken en redding biedt aan de armen, om nog een keer de Psalm te citeren.

Deze week zag u misschien ook dat de Amerikaanse bisschop Mariann Budde die in de kerkdienst vooraf aan de inauguratie president Trump toespreekt en hem erop wijst dat veel mensen bang zijn, homo’s, lesbiennes, transgender kinderen, maar ook veel immigranten in de VS, waarvan de overgrote meerderheid geen criminelen zijn, maar burgers die hun bijdrage aan de samenleving leveren. Hoe dan ook, ze spreekt de macht tegen.
 ‘Our God teaches us that we are to be merciful to the stranger. For we were all once strangers in this land. May God grant us the strength and courage to honor the dignity of every human being, to speak the truth to one another in love, and walk humbly with each other and our God for the good of all people.’
(Onze God leert ons om barmhartig te zijn voor de vreemdeling. Want we zijn allemaal ooit eens vreemdeling in dit land geweest. Moge God ons de kracht en de moed schenken om de waardigheid van ieder mens te respecteren, om elkaar de waarheid te zeggen en om in bescheidenheid te wandelen met elkaar en met onze God, voor het welzijn van alle volken).
Daags daarna las ik in de krant dat Trump excuses eist van de kerkgemeenschap voor deze inaugurele dienst, die hem niet beviel…

Het horende hart, de opmerkzame geest, waar Salomo om bidt, hebben we allemaal nodig. Het is meer dan een persoonlijke deugd van bescheidenheid. Het is het vermogen om met de moed van het geloof, te onderscheiden waar het op aankomt, in ons eigen leven, in de maatschappij en in de politiek. Om het kwetsbare te ontzien, om de weerloze te beschermen.

Als het daarom gaat, kun je niet bescheiden beslist genoeg zijn.
AMEN

Previous Post Next Post

4 Comments

  • Reply Cathrien Telgenhof 25/01/2025 at 22:49

    Mooie overdenking Bert, dank je, zeer de moeite waard om goed over na te denken en naar te handelen.

  • Reply Janneke Middelkamp 26/01/2025 at 19:14

    Fijn om na te kunnen lezen, vooral jouw uitleg over bescheidenheid!

  • Reply Evert Jan Stokking 27/01/2025 at 21:27

    Dank je Bert, wat een contrast

  • Reply Gerda 02/02/2025 at 10:44

    Wat een mooie tekst, Bert!
    Goed dat je nu op linked in bent. Kan ik ook mee’profiteren’ van jouw wijze woorden

  • Leave a Reply