Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri.
Wie van u moest vroeger de Bijbelboeken op kunnen zeggen?
Deuteronomium, Jozua, Richteren, Ruth.
Tja, vroeger leerden we allemaal dingen uit het hoofd. De Bijbelboeken op volgorde; de tafels van vermenigvuldiging; de eilanden van de Indonesische archipel van west naar oost. Tegenwoordig wordt er anders gedacht over onderwijsmethoden.
Maar je kunt er nog best gemak van hebben, van wat je uit je hoofd hebt geleerd. Zo noemen wij dat: uit het hoofd leren.
Maar in Engeland zeggen ze: learning by heart. Dat betekent hetzelfde, maar klinkt toch anders. Leren met je hart. Dat klinkt eigenlijk veel mooier, vindt u niet?
Vanmorgen wil ik dat onderscheid tussen hoofd en hart, gebruiken om de gelezen teksten te verduidelijken. Het betekent hetzelfde en toch klinkt het anders.
In het boek Deuteronomium geeft Mozes aan het volk van de Israëlieten de wetten en regels mee waaraan ze zich moeten houden als ze straks in het beloofde land zullen komen. Leefregels. Luister goed, zegt Mozes. En dat herhaalt hij door het hele boek heen.
We horen vandaag de bekende woorden, die iedere vrome Jood dagelijks herhaalt:
“Hoor, Israël, de Heer onze God, de Heer is de enige. Heb de Heer uw God lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht”.
Het is precies deze tekst die Jezus citeert, als aan hem gevraagd wordt wat het grootste gebod is. Ook die lezing hebben we gehoord.
En Jezus voegt er aan toe, het tweede daaraan gelijk: heb je naaste lief als je zelf. Ook dat staat trouwens al in de Tora van Mozes.
Goed, aan deze twee hangt de ganse Wet en de Profeten, zegt Jezus als afsluiting. Of zoals we nu vertalen: dit is de grondslag, de basis, het fundament. Wet en profeten, zeg maar het Oude Testament, komt hierop neer. God liefhebben en de naaste. Of, God liefhebben door de naaste lief te hebben. Ze horen onlosmakelijk bij elkaar; het ene gebod is niets waard zonder het andere. Hier draait het om. De rest is een verhaal er om heen.
Als je het zo zegt, en we kennen deze uitspraken allemaal, dan is het helemaal niet zo moeilijk. Nee, het is niet moeilijk om te begrijpen. Maar wel moeilijk om te doen, dus. En daar komt het natuurlijk op aan.
Hier komt dat onderscheid, tussen hoofd en hart, om de hoek.
Wij leven in een cultuur en we komen uit een traditie waarin het hoofd heel belangrijk is. Dat heeft al hele oude wortels, in de geschiedenis van wetenschap, rationaliteit, kennis en zo voort. We vinden het belangrijk dat onze kinderen gaan studeren, want dan kun je iets bereiken. In onze maatschappij heeft iemand die heeft doorgeleerd, betere kansen, hogere inkomens, ga zo maar door. Diplomacratie.
In de kerkelijke traditie is die nadruk op het hoofd – de verstandelijke benadering zal ik maar even zeggen – ook aan te wijzen. Bijbelboeken uit je hoofd leren; of catechismusantwoorden – nou dat is ook al even geleden. Hoe dan ook, geloofskennis, dat is veel van de Bijbel weten, van de bijbelse geschiedenis, van leerstellingen en geloofsopvattingen. En in sommige kringen werd er dan ook nog graag over gediscussieerd. Hete hoofden, koude harten?
Maar als je dat zo zegt, dan voel je meteen ook de eenzijdigheid. Zeker als het om de zaken des geloofs gaat. Geloof gaat toch over meer dan kennis. Dat gaat toch niet zonder een gevoel erbij. Misschien is het gevoel nog wel belangrijker in geloofsaangelegenheden. Learning by heart?
Ook dat is er altijd wel geweest. Het geloof dat leeft in het gemoed, om het met een ouder woord te zeggen. Of de bevindelijkheid, waarin het geloof wordt beleefd in de intimiteit van je eigen hart; een eigen vroomheid, wat naar binnen gekeerd. Een stil en zeker weten, maar dan een ander weten, zonder woorden… Geloven met natte ogen.
Nu moet je ook oppassen om het onderscheid te sterk aan te zetten. Dan wordt het een tegenstelling, hoofd en hart, en dat is ook niet de bedoeling.
Maar het zou al heel wat zijn als we de connectie tussen beide vast kunnen houden. En u begrijpt wel dat hoofd en hart dan figuurlijk staan, voor een meer verstandelijke en een meer gevoelsmatige benadering. Beide zijn nodig en ze hebben allebei hun waarde. Maar als onze kennis niet aangesloten is op ons hart, dan gaat het mis.
Daarom is het zo belangrijk dat we uit ons hoofd durven komen; dat geldt op allerlei vlak. Dat we ons gevoel durven laten spreken, zonder ons hoofd te verliezen.
In de joodse traditie, die begint bij Mozes, is geloven een hartstocht, een betrokkenheid met huid en haar. Heb de Heer God lief, met heel uw hart en met heel uw ziel en met alles wat je in je hebt, met heel uw kracht.
Is het je opgevallen dat als Jezus dat vers aanhaalt, dat er dan staat: met heel uw verstand? Een beetje technisch, maar dat is de dominante variant in de verschillende handschriften. Kracht wordt vervangen door verstand. Is daar al die ontwikkeling van onze traditie met de nadruk op kennis aan te wijzen?
En nu we toch bezig zijn met details, in de tekst uit Deuteronomium worden de woorden van Mozes zo vertaald: Houd de geboden die ik u vandaag opleg steeds in gedachten… Voorheen vertaalde men letterlijker: deze woorden, die ik u heden gebiede, zullen in uw hart zijn (SV).
Ik ben enthousiast over de nieuwe bijbelvertaling, maar soms is het goed om te weten welke woorden in de oorspronkelijke taal worden gebruikt.
Mozes bindt de woorden van God de Israëlieten op het hart.
Letterlijk doen de vrome Joden dat, en dat komt bij deze tekst vandaan.
‘Draag ze als een teken om uw arm en als een band om uw voorhoofd”- de gebedsriemen, misschien heb je dat wel eens op een plaatje gezien bij vrome joden.
‘Schrijf ze op de deurposten van uw huis’- zo’n klein doosje, een mezoeza, waar deze tekst in opgerold wordt bewaard, hangt de voordeur van menig Joods huis.
Geloven is, zeker vanuit de joodse traditie, waarin Jezus uiteraard volledig deel van is, geloven is een zaak van het hart, van hart, hoofd én handen. Geloven is doen. De geboden, de regels, de basisregel van het dubbele gebod, God en de naaste, de ander, de medemens, de mens naast jou, als jou. Liefde regeert. En dat is meer dan kennis overdragen. God liefhebben en de naaste, dat is het leven delen, het goede voorhebben met elkaar, de ander uitnemender achten dan je zelf, en ga zo maar door. We zien elkander aan, de broeder kent de zuster, als een die voor moet gaan, zingen we zo dadelijk.
Niet moeilijk om te begrijpen.
Wel moeilijk om te doen?
Och, als je regelmatig oefent, brood en wijn deelt met elkaar, dan moeten we het toch kunnen leren…
No Comments