Toen ik een klein jongetje was, vertelde mijn opa mij een raadsel.
‘Ik heb het niet; en ik wil het niet; maar als ik het zou hebben, zou ik het voor geen goud van de wereld willen missen. Rara, wat is dat?’ Weet u het?
De koningin van Seba komt op staatsiebezoek bij Salomo.
En wat lezen we: ‘ze ging naar hem toe om hem met raadsels op de proef te stellen’. Het is een mooi verhaal, dat we vanmorgen gehoord hebben. Het spreekt tot de verbeelding: Arrival of the Queen of Sheba.
Waar gaat het dit verhaal over?
Ik zal straks op de achtergronden ingaan, maar ik zou willen voorstellen om dit verhaal te beschouwen als een voorbeeld van hoffelijkheid en respect. Hoffelijk, letterlijk: het gaat hier om legendarische staatshoofden. Maar ook respect, in hoe deze ontmoeting tussen de koningin van het Zuiden en koning Salomo van Israël wordt getekend. En tegelijk zit er ook nog een addertje onder het gras, maar daarover straks.
In deze weken lezen we over koning Salomo. Het is goed om nog eens te herhalen waarom we dat doen. Er zijn overeenkomsten tussen deze koning uit het verleden en de verschijning van Jezus, die wij in deze weken van Epifanie vieren. Jezus, zoon van David, uit het huis, het geslacht van het roemruchtige koningshuis van het oude Israël. Dat speelt mee. Niet één op één, want Jezus is ook echt een ander verhaal. Maar bepaalde trekken, motieven in zijn verhaal, keren terug.
In het boek Koningen wordt met name de wijsheid van Salomo benadrukt. Dat kwamen we al een paar keer tegen. Bij het begin, als Salomo niet vraagt om rijkdom of macht, maar om een ‘opmerkzame geest’, om de gave goed onderscheid te kunnen maken tussen goed en kwaad.
De wijsheid van Salomo wordt gedemonstreerd in het beroemde verhaal van die twee vrouwen met één levend kind. Van wie is dat kind? Salomo velt zijn salomonsoordeel. En dan staat er: ‘toen de Israëlieten hoorden welk vonnis de koning had geveld, kregen ze groot ontzag voor hem, want ze begrepen dat hij het recht handhaafde met goddelijke wijsheid’ (3: 28).
En in dit verhaal gaat het opnieuw om de wijsheid van Salomo. De koningin legt hem ‘al haar vragen voor die ze had bedacht. En Salomo wist op haar vragen een antwoord, er was niet één waarop hij het antwoord schuldig moest blijven’. Geen wonder dat de koningin uitroept: ‘Het is dus echt waar wat ik in mijn land over u en uw wijsheid heb horen vertellen. Ik geloofde het niet, maar nu heb ik het met eigen ogen gezien (de helft was me nog niet aangezegd).. Uw wijsheid en welvaart zijn nog veel groter dan wordt gezegd” En dan gaat ze nog even door, hoe goed zijn personeel het wel niet getroffen heeft dat ze dagelijks zijn wijze woorden kunnen horen, en hoe groot Gods liefde voor het volk wel niet moet zijn, dat Hij zo’n knappe koning op de troon heeft gezet. En dan pakt ze nog even flink uit, met goud, wierrook en mirre (zo ongeveer). Zo veel reukwerk is er later nooit meer aangevoerd. En als er hout voor ‘s konings bouwprojecten wordt aangevoerd, is dat natuurlijk het beste sandelhout dat je je maar voor kunt stellen, en zo voort.
De stijl van het verhaal heeft bewust iets sprookjesachtig.
De bijbelschrijvers hebben er lol in om het goed vet aan te zetten.
Het hele idee heeft iets fantastisch.
De koningin van Seba, we weten er weinig van, maar in de oudheid had zij een soort legendarische uitstraling als de koningin van het Zuiden (misschien wel Ethiopië?). Dat zij nu de koning van het jonge koninkrijk Israël, feitelijk een klein staatje tussen de grootmachten, dat zij de moeite neemt om naar Jeruzalem af te reizen, is natuurlijk om de status van Salomo te vergroten.
Vandaar die haast overdreven lof die ze hem toezwaait en en passant ook dat zij de Heer, uw God, prijst. Dat zijn bijbelse motieven. De volken komen om de Heer, de God van Israël, lof te betuigen. We begonnen vanmorgen niet voor niets met Psalm 87.
Maar nu is er in het verhaal zelf ook nog wel iets op te merken.
Geschiedenis en interpretatie, lopen door elkaar heen.
Het volk Israël leeft tussen de volkeren. Salomo als koning moet zich daartoe verhouden. Internationale diplomatie.
Nu zijn er drie vorsten die in een bijzondere verhouding tot Salomo staan volgens de bijbelse verhalen.
Allereerst is dat de farao van Egypte. Van hem nam Salomo zijn dochter tot vrouw, wordt vermeld. Dat is bijbeltaal, hij nam haar tot vrouw.
Daarnaast is er de vorst of koning van Chiram. Die levert het hout, maar ook stenen en bouwlieden, voor Salomo’s grote projecten: met name de tempel. Chiram is hofleverancier. Ook hier overheerst het ‘nemen’.
De derde vorst is dus de koningin van Seba.
Maar tot haar staat Salomo in een andere verhouding. Niet meer het ‘nemen’, maar het ‘geven’ is hier kenmerkend.
Salomo geef háár zijn wijsheid, zijn woorden. Aan het eind staat er zelfs dat hij haar de gebruikelijke koninklijke geschenken geeft ‘en daarbij nog alles wat ze verder maar vroeg’.
Natuurlijk neemt Salomo ook, hij neemt haar geschenken dankbaar in ontvangst. Maar hun verhouding is wederzijds vol respect, geven en nemen, geven en ontvangen – zoals in een goede relatie?
Je zou wensen dat het er zo ook aan toe zou gaan in het diplomatieke verkeer tussen de grootmachten van onze huidige wereld. Maar dat terzijde.
Het verhaal van het bezoek van de koningin van Seba vormt het hoogtepunt in het koningschap van Salomo. Als de koningen van de wereld eer komen bewijzen aan de koning van Israël en meer nog aan de Heer, de God van Israël.
Maar er zit een addertje onder het gras, zeiden we al.
Als je verder leest, en misschien kent u het verhaal van Salomo wel, dan zul je ontdekken dat het zelfs met deze voorbeeldige koning niet goed afloopt. Het lijkt een verhaal van alle tijden.
Want de macht en de rijkdom stijgen hem naar het hoofd. Uiteindelijk vervalt Salomo, net als bijna alle koningen van Israël, in oude fouten – wordt hij ontrouw aan de Heer, de God van Israël – dat is dan de formule. Kort gezegd, het loopt verkeerd af. Hij gaat ten onder aan geld en aan vrouwen. Een verhaal van alle tijden?
Dat wordt in het vervolg uitvoerig verteld.
Maar het is alsof iets daarvan hier al in doorschemert, voor wie goed oplet.
In voorgaande was soms ook al sprake van de bijzondere rijkdom van de koning en van de ambitieuze projecten, tempel en paleis. Altijd werd het volk daar op een of andere manier bij betrokken. Bij de inwijding van de tempel bidt Salomo ‘ten aanschouwen van de verzamelde Israëlieten’ (8: 22) en aan het eind spreekt hij de zegen uit ‘over de gemeenschap van Israël’ (8: 55). Maar hier wordt dat niet meer genoemd. Hier is het, alsof de koning zich al geïsoleerd heeft van zijn volk. Alsof hij niet meer de koning is die dient, maar de koning die in beslag genomen wordt door zijn eigen besognes, zijn eigen rijkdom en faam.
Kenmerkend is misschien ook wel, dat alles wat hier gezegd wordt, uit de mond van de koningin komt. Salomo zelf wordt niet meer sprekend opgevoerd. Alsof hij zich de overdreven lof van de koningin laat wel gevallen. Hij vindt het stiekem wel mooi zo?
(Jezus zegt: ‘Wee jullie wanneer alle mensen lovend over je spreken’ – stond in de lezing van vorige week – Lc 6:26).
Hoe dan ook, je zou met wat verbeeldingskracht kunnen zeggen, dat op het hoogtepunt de naderende neergang zich al aandient. En ook dat is een motief van alle tijden. Macht die uiteindelijk aan zichzelf ten onder gaat. Imperial overstretch. Macht die corrumpeert, het lijkt een natuurwet in de geschiedenis van de volkeren.
Als je nog eens zo naar het verhaal kijkt, dan dienen de parallellen met de wereld van vandaag zich vanzelf aan. Toch laten we dat nu maar rusten.
Zoals gezegd, wat je volgens mij uit dit verhaal als positief naar voren kunt halen, is die bijzondere fijnzinnige, hoofse, omgang tussen koningin en koning. Gebaseerd op wederzijds respect. Ze zijn aan elkaar gewaagd, in rijkdom, in majesteit, in schoonheid, in wijsheid.
En daarbij hoort, dat wonderlijke detail waarmee we begonnen: het opgeven van raadsels.
Ja, net zoals dat in veel volksverhalen en sprookjes gebeurt, in allerlei culturen over heel de wereld. Een soort speelse wedijver, om wijsheid en levenservaring te delen, om elkaar in positieve zin wederzijds te stimuleren het beste in de ander naar boven te halen.
Dat is ook de achtergrond van elkaar raadsels vertellen. Een menselijk spel, waar het niet om gaat de ander te verslaan, maar om elkaar op een subtiele manier naderbij te komen. Een raadsel is geen zero sum, maar iets waar je beiden wijzer van wordt.
Zo kan het dus ook, tussen machthebbers. Ja, maar ook tussen mensen, op allerlei niveau en in hedendaagse situaties. Geen spel of omgang, waarbij de één de winnaar is en de ander dus de verliezer, maar waarin je beiden iets te winnen hebt.
Deze week was ik op een kerkelijke vergadering en daar ging het onder andere over te scherpe of bitse mails die soms worden rondgestuurd. Dan gaat het over kerkelijke vrijwilligers, he. Hoe gemakkelijk irritatie of verschil van inzicht, via mail of app wordt gewisseld. Maar wat je verzendt, komt ook ergens aan.
Het is maar een voorbeeld, en als je eerlijk bent herken je het denk ik, ik tenminste wel.
Het is makkelijk om je door kwaadheid en impuls te laten leiden, en voordat je het weet doe je iets of zeg je iets of app je iets, waar je al gauw spijt van hebt. En dan is het veel moeilijker om het weer te repareren.
Er zijn mensen die worden gedreven door voortdurende woede, opwinding, verontwaardiging, ophef. Dat weten we allemaal als je de politiek van de dag volgt.
En het Internet zit vol met toetsenbordhelden. Een belediging is zomaar gepost, of erger.
Wat is het heilzaam als mensen respectvol, hoffelijk, met speelse wedijver en met de nodige humor erbij, als we zo met elkaar om kunnen gaan. De koninklijke weg, zou ik zeggen, met dit verhaal in het achterhoofd.
Ten slotte: ‘Ik heb het niet; en ik wil het niet; maar als ik het zou hebben, zou ik het voor geen goud van de wereld willen missen. Rara, wat is dat?’
(wil je het antwoord weten, stuur me dan een mail – bert.altena@hetnet.nl)
No Comments