Overdenking

Het is Palmzondag (Mt. 21: 1 – 11)

Het is Palmzondag.

Er gaat een optocht door de stad. Hoor je de muziek? Ho-sanna, he-sanna, sanna sanna ho…
Ach ja, dat is het lied uit die musical, weet je nog, waar ze later een film van hebben gemaakt. Jesus Christ Superstar.
Weet u het nog? Dat is al weer vijftig jaar geleden… ik zat op de lagere school.
De dominees in die tijd waarschuwden er tegen in de preek, al weet ik niet meer wat nu precies hun bezwaar was. Maar ik had een tante, de zus van mijn moeder en haar broer, mijn oom, die 10, 15 jaar ouder waren dan ik – twintigers, en die vonden het geweldig. Niet die stijve dogmatische preken waar ze in hun gereformeerde kerk op afknapten, maar levendig en eigentijds, die film.
Zo moet het toch ongeveer zijn geweest. Een groep jonge idealistische vredelievende mensen, rondom een charismatisch figuur. Compleet met een hippiebusje, net zo’n busje waarmee die oom van mij door Europa trok, tot in Israël aan toe. Hij woont er nog.
Het paste bij die tijd. Love and Peace and Understanding. Maar dat is zó jaren zeventig. Is dat Palmzondag? Vrolijk zwaaiend en lieve liedjes zingen over de vrede. Naïef toch? Probeer dat maar eens te doen in Oekraïne. En vergeet je gitaar niet mee te nemen.

Het is Palmzondag.

Wat zegt u?
Het is Palmzondag!
Boeie. Denk je dat daar de mensen op af komen? Palmzondag? Moeten we soms naar het tuincentrum, zijn de kamerplanten in de aanbieding? Wat is dat, Palmzondag.

O, het is het verhaal van Jezus die Jeruzalem binnenrijdt. Zo, wereldnieuws!
Vertel eens wat nieuws in die kerk van jullie. In plaats van die afgekloven verhalen die ieder jaar weer worden uitgekauwd.

O, hij komt naar de stad en binnen een week wordt hij er met geweld weer uitgekieperd. Gekruisigd. Tja, dat is allemaal niet zo leuk natuurlijk.

Maar denk je nu echt, dat de mensen voor dat verhaal nog warm lopen, vandaag de dag?
Ook The Passion wordt al routine. Ieder jaar hetzelfde liedje. Denk niet zwart, denk niet wit.

Het mag dan een oud verhaal zijn, en een dramatisch geschiedenis, maar heb je niets iets nieuws, of iets vrolijks, of iets actueels?

Het is Palmzondag.

Je hebt er voor gekozen om naar de kerk te komen.
Van harte welkom.
Maar nu zit je … in het schip.

Is het naïef wat we hier doen?
Ho-sanna, he-sanna – we zingen nog een vrolijk liedje.
Het hoeft niet per se opwekking te zijn, maar wel iets aansprekends graag.
Maar is het niet iets wereldvreemds? Een koning die op een ezel rijdt. De sjofele koning. Moeten wij het daar vandaag van verwachten?

Kijk, we snappen het contrast. Dat is een terugkerend gegeven in de Bijbel. De ironie van de macht.
Want een beetje koning komt te paard – of tegenwoordig met een privé-vliegtuig. En dan staat er een militaire erewacht, de rode loper is uitgerold, de machthebbers worden met alle egards ontvangen.
Of als de minister op werkbezoek komt, dan komt zij in een dienstauto. En dan staat de burgemeester klaar, met glimmende ambtsketting, voor de ontvangst. En de wethouders en andere bestuurders verdringen zich om ook op het plaatje te komen. Zoals de wethouder van Juinen, zeg maar.

Maar Jezus is een ander type.
Hij tart de macht door te kiezen voor een andere entree. Nederig en bescheiden en met een ezeltje als handelsmerk.

Naïef?
Toch wel. Zijn leerlingen hadden hem gewaarschuwd. Niet naar Jeruzalem gaan. Dat is te gevaarlijk. Je hoeft de moeilijkheden niet op te zoeken. Hij deed het toch. Omdat het moest? Omdat hij niet anders kon?

En het begon zo vrolijk en feestelijk. De lofliederen, de toejuichingen, het enthousiasme van de mensen.
Maar misschien wist Hij, Jezus zelf, al beter.
Want als je zelf wel eens in een menigte bent geweest, in een stadion bij een wedstrijd of bij een concert, en als je je zelf wel eens mee hebt laten slepen op de golven van het enthousiasme, dan weet je misschien dat er altijd een moment is dat je opeens beseft: wat doe ik eigenlijk hier; dat er wat ongemak ontstaat. Ben ik mij zelf nog wel, of heb ik me mee laten sleuren. Dat kan ook in een volle enthousiaste kerk gebeuren.

Nu zingen ze allemaal nog Hosanna, lang leve Jezus.
Maar morgen is het al: kruisig Hem, kruisig Hem.

Als je op handen wordt gedragen, dan is er niet veel voor nodig, om even hardhandig van je voetstuk gehaald te worden. Populaire voetbaltrainers, of tv-presentatoren, gevierde politici of popzangers. Er hoeft maar iets te gebeuren, of je valt en dan geven de mensen je het liefst ook nog een trap na.

Tja, zul je zeggen, dan hebben ze het er zelf ook naar gemaakt. Hoge bomen….enzovoort.

Dat is bij Jezus toch niet zo?
Die had toch alleen maar de beste bedoelingen.
Is er enige schuld bij hem te vinden…? Nee toch.
Het is meer dat de mensen, dat wij, het kennelijk slecht verdragen kunnen, als er iemand komt zoals Jezus. Iemand die de boel op zijn kop zet. Die het aangeharkte parkje verstoort. Die niet mee doet met het spel van de wereld, maar zijn eigen gang gaat. Die blijft geloven in de weg van de liefde, van de zachtheid, van de geweldloosheid – Vader, ze weten niet wat ze doen.

Het is Palmzondag.

En we staan op de drempel van de week van Pasen. De goede week of de stille week.
Is dat een verhaal waar we nog mee aan kunnen komen?

Dat is allemaal aan u, aan jou…
Niemand dwingt je ergens toe. Ook Jezus niet…

In het verhaal van de intocht, staat er dat er gejuich en gejoel en enthousiasme is.
Maar er staat ook nadrukkelijk, dat de mensen vragen: Wie is die man?

Eigenlijk staat het er een beetje vlak. Wie is die man?
Want wat er in door klinkt is: Wie is die vent? Wat mot ie? Iets agressiefs. Iets afwerends.

En dan roept iemand terug: dit is Jezus, de profeet uit Nazaret, in Galilea.

Ik wil daar toch aan het einde nog iets over zeggen, als uitleg. Want je zou er zo over heen lezen. Iemand vraagt wat, een ander antwoordt.
Maar hier gebeurt iets bijzonders, op een plaats in het verhaal die je ook op zou kunnen vatten als een scharniermoment (als je het geheel van vers 1 t/m 17 neemt, met de inclusie van de plaatsbepaling)

Hiervoor is Jezus ‘koning’ genoemd. Hij is toegezongen als ‘Zoon van David’ als iemand die komt ‘in de naam van de Heer’. Dat zijn allemaal hoge titels, grote woorden.

Maar hier klinkt als antwoord: profeet uit Nazaret, in Galilea.
Dat is meer dan een neutrale mededeling. Dat is een bewust accent.

Hij is die mens, die van buiten komt, uit het gebied waar vanuit de hoofdstad op wordt neergekeken. Achtergesteld, achter-lijk, zijn ze daar in Galilea, dat boerenland. Als je er op gaat letten, is dat een motief in dit evangelie.

Want, Jezus hoort bij de armen, bij de gewone mensen, bij de eenvoudigen en de nederigen van hart, al die mensen die in het begin van dit evangelie zalig worden genoemd.

Het is Palmzondag.

Ik sta langs de kant van de weg.
Liever blijf ik een beetje op afstand.
De tijd dat ik me door mijn enthousiasme mee liet slepen, ach, dat is geweest.

Je bent ouder, wijzer, bezadigder?

Maar iets in mij zegt, fluistert, is dat niet de mens die mij leert te leven, in alle eenvoud, met liefde en overgave..  waar zou ik het anders moeten zoeken?

Ik kijk toe … en ik denk er het mijne van.

En jij?

Previous Post Next Post

No Comments

Leave a Reply