In Nieuw Crooswijk wordt een straat naar hem vernoemd. Zo leeft de naam van de predikant die meer dan 60 jaar geleden overleed nog voort, dicht bij de wijk waar hij zijn gloriejaren beleefde. Het zegt wel iets over zijn betekenis voor dit gedeelte van Rotterdam.
Volgens auteur Herman Noordegraaf was Van Veldhuizen een kerkelijk pionier die niet alleen op de kansel, maar ook op de straathoek dichtbij de mensen te vinden was.
Noordegraaf, gepensioneerd hoogleraar diaconaat, schreef een opmerkelijke biografie over ds. G (Gijsbert) van Veldhuizen (1903 – 1963), die de laatste jaren van zijn predikantscarrière werkzaam was in Crooswijk. Een echte volkswijk, waar Van Veldhuizen tussen 1947 en zijn te vroege dood in 1963, de rasse verandering van de Nederlandse maatschappij van nabij meemaakte. Hij begon als dorpspredikant maar vlak voor de oorlog kwam hij in Rotterdam te staan. Eerst in de sjieke wijk Kralingen. In1947 wordt hij predikant in de naastgelegen wijk Crooswijk, een wereld van verschil.
Hier blijkt hij zich als een vis in het water te voelen. Van Veldhuizen komt uit een orthodox hervormd nest en is dat zijn hele predikantsleven trouw gebleven. Hij is een echte man van de volkskerk, zoals hij het zelf omschreef: “Want onze kerk omvat alle standen, alle gedachten, alle schakeeringen en gaat blijde tot die allen uit om hun het evangelie te verkondigen.” Hij ziet het als zijn roeping dominee te zijn voor alle mensen: “De kerk komt zoo gaarne tot U om U te herinneren en te verkondigen dat Christus voor onze zonden stierf.” Het is vooroorlogse spelling en de taal is natuurlijk gedateerd, maar het treft wel de drive die Van Veldhuizen bezielt.
In de moeilijke oorlogsjaren ontdekt hij het belang van het diaconale werk en hoeveel de kerk dan kan betekenen in praktische hulpverlening.
Na de oorlog, als hij aan de slag gaat in Crooswijk, duikt hij helemaal onder in het wijkwerk. Hij is diep onder de indruk van de andere levensomstandigheden die hij aantreft, driehoog achter. Onvermoeibaar bezoekt hij de mensen, straat na straat. Systematisch gaat hij te werk, met een team van medewerkers waaronder stagelopende predikanten. Van Veldhuizen komt tot het inzicht dat hij hier heel anders te werk moet gaan. Niet te kerkelijk.
Hij legt contacten met het rijke verenigingsleven in de wijk en zet allerlei kerkelijke activiteiten op voor bijna elke leeftijdsgroep, een postzegelclub, een boksvereniging, filmclubs enzovoort. Noordegraaf neemt het program van activiteiten van Van Veldhuizen uit het seizoen 1951-52 integraal over en dan duizelt het je.
Van Veldhuizen was een praktisch man, met een goed verhaal, dat hij als een echte dominee overtuigend kon overbrengen. Zo wist hij door de jaren heen het nodige geld los te peuteren voor het werk in de wijk. Daarnaast publiceerde hij regelmatig, niet alleen in de obligate kerkelijke blaadjes, maar hij schreef ook diverse boeken met titels als De kerk aan de zelfkant en Op de straathoek waarvoor zijn werk in de volkswijk de inspiratiebron vormde.
Ondanks zijn enthousiasme en zijn tomeloze werkdrift, ziet hij de samenleving vanaf midden jaren vijftig in rap tempo veranderen. De televisie doet zijn intrede in Nederland en dat blijkt de killer te zijn voor het kerkelijk verenigingsleven. De mensen blijven ’s avonds liever thuis voor de buis dan naar de bijbelavond te gaan. Daarbij komt dat de welvaart begint te stijgen. De ‘betere’ gezinnen vertrekken naar nieuwe wijken in de stad of daarbuiten. Het zorgt voor een dramatische terugval in het kerkelijk leven in Crooswijk. Wat in latere decennia in de hele Nederlandse samenleving gebeurt, begint in de grote steden en het eerst in de traditionele volkswijken, waartoe Crooswijk behoort. Van Veldhuizen ziet het met lede ogen aan.
Hij probeert het theologisch te duiden, met reflecties over de massamens (in de jaren vijftig een populair thema). Hij is enthousiast over de ideeën van missioloog Hoekendijk, die pleit voor een kerk binnenste buiten en blijft in dat spoor pleiten voor de comprehensive approach, ontwikkeld in zendingskringen. Maar echt vat op de veranderde ontwikkelingen krijgt hij niet. Daarvoor is hij te sterk in de volkskerk-idee geworteld, die nu echter voor zijn ogen aan het verkruimelen is.
Het heeft iets tragisch dat deze bevlogen man te jong overlijdt. Het vele werk heeft zijn tol geëist, beseft hij ook zelf als hij na een zware hartaanval wordt opgenomen. Voor al zijn werk wordt hij geridderd, maar kort daarna wordt een tweede hartstilstand hem fataal.
Op de straathoek is een bijzonder portret van deze dominee en van de tijd waarin hij werkte. Hij wordt door Noordegraaf neergezet als een pionier. Jaren later ontwikkelt zich in Rotterdam het Oude Wijken Pastoraat en natuurlijk de diaconale Pauluskerk. Of dat voortborduurt op het pionierswerk van Van Veldhuizen kun je je afvragen. In ieder geval maakt deze biografie dat niet duidelijk. Daarvoor lijkt mij trouwens het werk van Van Veldhuizen teveel door de tijd gekleurd en door zijn persoonlijkheid die er een zwaar stempel op drukte.
Het is vooral een curieus boek, met integraal overgenomen kerkbladbijdragen, kritiekloze interviews zoals dat in de jaren vijftig ging, overzichten van recensies van zijn boeken, lijsten met activiteiten door Van Veldhuizen ontplooid, een verslag van één van zijn stagiaires en een bedelbrief op kreupelrijm. Een meer systematische en thematische aanpak had het boek goed gedaan en had de betekenis van deze bovenste beste dominee in een breder perspectief kunnen plaatsen. Nu overheerst vooral de anekdotiek.
Maar… wat een werk is er verzet.
Herman Noordegraaf, Op de straathoek. Ds. G. van Veldhuizen (1903 – 1963). Van plattelandsdominee tot pionier in Rotterdam Crooswijk, Academische Uitgeverij Eburon Utrecht 2023, 228 pag., € 26,00
No Comments