Jezus vertelt gelijkenissen. Zijn onderwijs bestaat, goed Joods, vooral uit verhalen. Verhalen met een boodschap en iets om te leren, maar dat is dan wel iets wat je er zelf uit moet halen, uit moet horen als het ware.
Inleiding op de lezing van Marcus 4: 1 – 9, tijdens vesper 40dagentijd
Goed horen. Want het geloof is uit het horen. In de Bijbel leren mensen horen, leren gehoorzamen. We hebben het geloof van horen zeggen.
In onze westerse cultuur, mede gevormd door het Griekse denken, staat het zien veel meer centraal. Zien – theorie; het woord is er van afgeleid.
Wij willen het zien, inzien … en anders houden we het voor gezien.
Het zijn twee manieren van leren, die je ook weer niet teveel uit elkaar hoeft te trekken of tegenover elkaar hoeft te stellen. Maar beide zijn nodig.
We horen de woorden van Jezus en zien het voor ons, beeldend, verbeeldend.
Hij spreekt in gelijkenissen wordt gezegd.
Zo maakt Hij het geheim van het koninkrijk openbaar.
Dat leven zoals God het droomt, een wereld van vrede en recht en heelheid.
De allereerste gelijkenis in het evangelie van Marcus waarvan de inhoud wordt verteld, is die van de zaaier die uitging om te zaaien. Misschien wel de meest oorspronkelijke, waarin het vertellen van gelijkenissen zelf het beeld vormt.
Zie je het voor je?
Zaad dat overal terecht komt, en dat soms maar nauwelijks opkomt, of maar even, maar ook zaad dat wel goed terecht komt en vrucht draagt, dertig, zestig en honderdvoudig.
We horen de woorden van Jezus.
We zien de weg die Hij gaat.
We dragen het zaad van zijn liefde in deze wereld verder, waar wij horen en zien en doen waarin Hij ons is voorgegaan.
De weg van het Koninkrijk.
No Comments