Boeken

Gied ten Berge, Pelgrimeren met een missie

Zelf ben ik nog nooit in Israël geweest. Iets weerhoudt me. Sinds ik van iemand hoorde dat christelijke toeristen daar onder andere naar de herberg worden gegidst waar de barmhartige Samaritaan de gewonde man naar toe bracht, is dat alleen maar sterker geworden. Maar er is iets wat misschien nog wel zwaarder weegt bij mijn aarzeling. Dat is de politiek van de staat Israël, met zijn nederzettingen, stelselmatige schending van de rechten van de Palestijnse bevolking, en de Afscheidingsmuur.

Vorig jaar promoveerde socioloog en theoloog Gied ten Berge op een studie naar het fenomeen van de ‘Kom en zie’-pelgrimages die zijn ontwikkeld door Palestijnse christenen, verenigd rond het zogenaamde Kairos-document uit 2009. Zij vragen aandacht voor het Palestijnse lijden. Hun oproep aan christenen wereldwijd is ‘Kom en zie’, blijf Israël en Palestina bezoeken, om er “te bidden en een boodschap van vrede, liefde en verzoening te brengen” en “om de waarheid van onze harde werkelijkheid” te zien.

De ‘Kom en zie’-pelgrimages bieden in hun reisprogramma de mogelijkheid tot ontmoeting met Palestijnen in de bezette gebieden en het bezoeken van alternatieve locaties waar het onrecht zichtbaar wordt, zoals de afscheidingsmuur, de checkpoints of de enclave Hebron. Ten Berge maakte in 2013 zelf zo’n reis, schreef er een verslag over en heeft dat nu in zijn dissertatie verder uitgediept.

Zijn onderzoek valt in twee delen uiteen. In een eerste ronde verkent hij het fenomeen van de pelgrimage theoretisch en empirisch. Ten Berge gebruikt het onderscheid tussen een ‘topos’-benadering en een ‘arena’-benadering. In de eerste is er een glijdende schaal tussen de pelgrim en de toerist. De overeenkomsten tussen beide ideaaltypen wordt benadrukt. Vanouds gaat de pelgrim op stap vanuit een puur religieuze behoefte. De (moderne) toerist laat zich leiden door zijn nieuwsgierigheid en is uit op het opdoen van vooral plezierige ervaringen. Maar binnen de toerisme-industrie ontstaat een nieuwe tak van ‘responsible tourism’ (verantwoord toerisme). Denk aan jongerenreizen naar Afrika, waar werken in een project wordt gecombineerd met vakantie vieren. De ‘Kom en zie’-pelgrimages passen in deze trend.
In de ‘arena’-benadering wordt meer de nadruk gelegd op het conflictueuze karakter van pelgrimages. Denk aan Israël en in het bijzonder Jeruzalem, waar de ‘heilige plaatsen’ betwist worden, bijvoorbeeld op de Tempelberg waar Joden bij de Klaagmuur bidden en de moslims in hun heilige Al Aqsa-moskee. Als je zo’n locatie bezoekt, als pelgrim of als toerist?, wat is dan het bijbehorende verhaal dat je wordt verteld, of dat je jezelf voorhoudt?
Dezelfde vragen kun je stellen bij de christen-zionistische reizen, die de voor gelovigen belangrijke plaatsen aandoen maar getypeerd worden door een kritiekloos omarmen van de moderne staat Israël. Bij dit soort reizen worden bijvoorbeeld Joodse nederzettingen op de Westbank bezocht maar geen contact gemaakt met Palestijnen, zelfs niet met Palestijnse medechristenen.

In het tweede deel onderzoekt Ten Berge het fenomeen van de pelgrimage historisch en theologisch.
Invloedrijk is de visie van Augustinus geweest die het gehele menselijke leven opvatte als een pelgrimsreis naar de eeuwigheid. Een ander concept is dat van de missionaire pelgrimage, waarvan de apostel Paulus hét oervoorbeeld is, later gevolgd door reizende monniken. Het heilige land (Ten Berge vermijdt consequent het bijvoeglijk naamwoord en spreekt van het Land, om zo neutraal mogelijk te zijn) is altijd een pelgrimsdoel geweest. Vermakelijk om te lezen dat in een reisverslag uit de 4e eeuw melding wordt gemaakt dat de vrome pelgrim onder andere de mesthoop waarop Job zijn zweren krabde werd getoond. Religieuze zwendel is dus van alle tijden.
Ook toen de moslims Jeruzalem hadden veroverd, konden christelijke pelgrims zonder problemen blijven komen. Dat veranderde in het tijdperk van de Kruistochten, die een desastreuze invloed hebben gehad op de verhoudingen tussen christenen en moslims. Toch is er uit die tijd ook een andere, verzoenende en vredestichtende gebeurtenis bekend. Het fameuze bezoek van Franciscus van Assisi aan de sultan van de Saracenen (1219). De franciscaanse geest van nederigheid, eenvoud en liefde, werkt door in het ‘Kom en zie’-perspectief.
In de moderne tijd, sinds de stichting van de staat Israël, is er een hausse aan christelijk-zionistische reizen ontstaan, die een belangrijke inkomensbron voor de staat vormen en een manier om goodwill te kweken. Wat in dit type reizen zorgvuldig buiten beeld wordt gelaten, is de deplorabele toestand waarin de Palestijnen in de bezette gebieden verkeren.

In de ‘Kom en zie’-pelgrimage gaat het niet alleen om het bezoeken van dit soort omstreden plaatsen, maar vooral om de ontmoeting met mensen en het je openstellen voor hun ervaringsverhalen. Met name als het gaat om medechristenen geeft dat een bijzonder verdiepende ervaring.
Ten Berge haalt in zijn conclusie de Palestijnse theoloog Naim Ateek aan, die stelt dat “in het bijzonder het ritueel van het samen vieren van de Eucharistie – waarin immers Jezus’ boodschap van liefde voor alle mensen, en vooral voor de armen en verdrukten, centraal staat – bijdraagt aan een engagement van pelgrims met mensen die in het Land wonen en er verdrukt worden. Het biedt pelgrimerende en pelgrims-ontvangende christenen de mogelijkheid om zich op intense en aandachtige wijze met elkaar verbonden te voelen” (p. 189).

De ‘Kom en zie’-pelgrimages vormen binnen de reisindustrie naar Israël een uiterst kleine niche. Maar Ten Berge maakt ondubbelzinnig duidelijk dat het veruit de meest te verkiezen vorm voor een christelijke pelgrimage is. “In afwijking van het meer naar buiten gericht responsible tourism waarin een extra doel, zoals vermindering van armoede of van milieuschade, centraal staat, vraagt een ‘Kom en zie’-pelgrimage vooral een receptieve attitude waardoor ‘lastige’ informatie kan worden ontvangen en in het eigen geweten kan worden verwerkt en verinnerlijkt, om richting te kunnen geven aan het handelen” (p. 197).

Misschien wordt het toch tijd dat ik eens een keer op reis ga naar het Land (als dat weer kan). Maar dan wel op zo’n manier als in de ‘Kom en zie’-pelgrimage, die ook jezelf verandert. Want is dat niet vanouds de diepste drijfveer om te pelgrimeren?

Gied ten Berge schreef een mooi proefschrift, rijk aan gegevens en nieuwe inzichten. Binnenkort is er een gratis webinar te volgen rond zijn boek naar aanleiding van het uitkomen van de Engelse vertaling. Het boek is overigens gratis digitaal beschikbaar. Alle informatie vind je hier.

Previous Post Next Post

1 Comment

  • Reply Martinus Spriensma 10/04/2021 at 11:19

    Ik las ‘Een vrouw alleen’ en mijn hart keerde zich om. Alle Palestijnen worden gekoloniseerd en er is meer wat me tegenstaat. Mijn optie is ‘Eén staat”. Als naam suggereer ik Nieuw-Kanaän.

  • Leave a Reply