Op een berg heb je meestal een ver uitzicht.
In de woestijn kun je verblind worden door zon en zand.
We zijn vandaag met Jezus op de berg. De berg van de verheerlijking, zoals dat wordt genoemd. Vorige week waren we nog in de woestijn, waar Jezus door de duivel op de proef werd gesteld. De verhalen die traditioneel op deze zondagen in de veertigdagentijd worden verteld, hebben een eigen locatie.
Deze preek is voor een belangrijk gedeelte gebaseerd op een eerder geschreven preek over hetzelfde gedeelte.
Misschien is dat iets wat vooral theologen belangrijk vinden, zou kunnen. Die hebben het dan al gauw over de betekenis van de woestijn in andere bijbelverhalen of op een zelfde manier over de betekenis van de berg, waar altijd bijzondere godsontmoetingen plaatsvinden. En dan geven ze voorbeelden, die u ook wel kent. Nou ja, dit is geen catechisatieles. Ik laat dat verder maar rusten.
Waar ik wel even bij stil wil staan, is dat deze verhalen, de verheerlijking op de berg en de verzoeking in de woestijn, beide iets eigenaardigs hebben. Iets wereldvreemds, als je het zo mag zeggen. Omdat ze zo bekend zijn, merken we dat misschien niet direct. Maar als je er onbevangen naar probeert te kijken, dan valt dat toch op.
Heel veel verhalen van Jezus in het evangelie, spelen zich af in het gewone dagelijkse leven. Hoe wonderlijk soms ook, door de tekenen die Hij doet, mensen genezen, een menigte voeden met vijf broden en twee vissen, ik noem maar wat. Maar hoe wonderlijk ook, het vindt plaats in het gewone leven, tussen gewone mensen. In al die wonderlijkheden voel je altijd nog de relatie met het gewone leven. Het speelt zich af in een zelfde wereld waar wij ook in leven, ook al is het in een andere tijd en in een andere cultuur. De mensen die Jezus ontmoet zijn niet anders dan wij: boeren, vissers, vrouwen, kinderen.
Maar vanmorgen verkeren we in hogere sferen. Daarbij, er zijn dan wel de drie leerlingen die met Jezus de berg opgaan. Maar verder lijkt het ver van de dagelijkse realiteit verwijderd, meer hemels dan aards. Er verschijnen twee figuren, Mozes en Elia, “in hemelse luister” die met Jezus in gesprek zijn, alsof zij uit de dood zijn verrezen. Is het een droom? Een hallucinatie? Het heeft iets onwerkelijks. Drie gewone jongens, Petrus, Johannes en Jakobus. Drie nuchtere aardbewoners. En drie hemelse gestalten, Mozes en Elia in ‘hemelse luister’ en Jezus met ‘stralend gezicht en witte kleding’.
En dan is er ook nog die stem uit de wolk die hen overdekte – bijbelse motieven – die plechtig verklaart: “Dit is mijn Zoon, mijn uitverkorene, luister naar hem” (vers 35).
Er is genoeg om theologisch uit te leggen.
Maar nog belangrijker is, om dit wonderlijke, hemelse, verhaal, te verbinden met onze gewone werkelijkheid. Dat is altijd het belangrijkste.
Bij dit verhaal is het daarom van belang om op te merken, dat als dit alles is gezegd en gedaan, er staat dat ze ‘de volgende dag de berg afdaalden’. Nogal wiedes, zult u zeggen, wie de berg beklimt, moet er ook een keer weer vanaf. Ja, maar ook daar zit een betekenis in. Als ze weer met beide voeten op de grond staan, is er meteen weer een grote menigte staat met hun noden en hun vragen. En wordt Jezus weer in beslag genomen door de dagelijkse zorgen van mensen. Het lijkt een vingerwijzing dat de gewone mensen en de dagelijkse realiteit de voorrang moet krijgen.
Als je het verhaal van de verheerlijking teveel isoleert, losmaakt uit het verband, dan gaat het zweven. Geloven is niet met je hoofd in de wolken, maar met je voeten op de grond, zoiets.
Daarom is het goed om dat vervolg erbij te betrekken.
Maar het verhaal staat ook naar de andere kant in een bepaald verband. En dat is wat ik vanmorgen met name wil belichten. Want daarin licht de eigenheid van dit verhaal op, zoals Lucas het vertelt. Je vindt het ook bij de andere evangelisten, maar telkens met andere accenten.
Lucas onderstreept dat Jezus met zijn drie leerlingen de berg opgaat om te bidden. En dat de gedaanteverandering die Jezus ondergaat – de aanblik van zijn gezicht veranderde en zijn kleding wordt stralend wit – gebeurt terwijl hij aan het bidden was.
Dat accent op het bidden, is opvallend, omdat het bij de anderen zo niet wordt genoemd.
Daar komt nog iets bij.
De eerste zin begint met de mededeling: Ongeveer acht dagen nadat hij dit gezegd had… Dat is wat ik net noemde de verbinding van dit verhaal de andere kant op. Niet alleen doorlezen, maar ook weer teruglezen.
Wat heeft hij, Jezus, acht dagen ongeveer geleden gezegd? Als je terugleest dan zul je ontdekken dat dit slaat op de vraag die Jezus aan zijn leerlingen stelt: ‘Wie zeggen de mensen dat ik ben?’ Daar komen allerlei antwoorden op. Petrus noemt hem dan voor het eerst Messias, gezalfde, waarop Jezus begint, ook voor het eerst, over het lijden dat de Mensenzoon te wachten staat, ‘maar op de derde dag zal hij uit de dood worden opgewekt’ (9: 18 – 22). Deze passage begint echter met de mededeling Toen Jezus eens aan het bidden was en alleen de leerlingen bij hem waren, stelde hij hun de vraag enz. Ook hier dus het accent op het bidden – dat is opmerkelijk.
En om het dan helemaal rond te maken, kunnen we ook nog denken aan een derde fragment uit hetzelfde evangelie. Misschien was dat ook al bij u opgekomen, want dit verhaal op de berg doet denken aan het verhaal van Jezus die in gebed is op de Olijfberg, vlak voordat hij gevangen genomen wordt. Daar is hij samen met de leerlingen, die dan in slaap vallen, en dat laatste wordt ook hier verteld: Petrus en de beide anderen waren in een diepe slaap gevallen – een detail dat alleen Lucas vermeldt en bij de andere evangelisten ontbreekt.
Kortom, er is dus een soort verbindingslijn tussen deze momenten in het doorlopende evangelieverhaal dat Lucas vertelt. Door deze verbindingslijn wordt onze aandacht gevestigd op het motief van het gebed in relatie tot het lijden of de lijdensweg. Want dat is op al die drie momenten aan de orde: het lijden van de Mensenzoon (in de vraag Wie zeggen de mensen dat ik ben?), de beker van het lijden (in het gebed op de Olijfberg) en hier op de berg, waar Mozes en Elia met Jezus in gesprek zijn “over de weg die Hij in Jeruzalem zou voltooien” (vers 31). En voor wie het interessant vindt, nog even gezegd dat hier in het Grieks het woord ‘exodus’ – uittocht staat. Het slaat op de lijdensweg die Jezus moet ‘voltooien’, in Jeruzalem.
Vanmorgen leggen we de nadruk op dat verband tussen gebed en Jezus’ lijdensweg.
Lucas zet ons op dat spoor.
En in dat gebed als verbindend of onderliggend element, kunnen we dunkt me ook een verbinding maken tussen dit wonderlijke verhaal en onze eigen realiteit.
Bij de katholieke theoloog Edward Schillebeeckx las ik het volgende:
“Lucas is bij uitstek de evangelist van het gebed! Voor hem komt biddend omgaan met God in de dagelijkse ontmoeting van mensen andere mensen ten goede!” (Verhalen van een Levende. Theologische preken, p. 304). Dat vind ik een inspirerende zin. Bidden als vorm van omgaan met God die andere mensen ten goede komt.
Bidden doe je niet alleen voor je zelf, niet in de eerste plaats voor je zelf, maar andere mensen ten goede…
Jezus leeft van het gebed maar als het ware ook in het gebed.
Het gebed is de kracht waardoor hij uiteindelijk zijn weg kon gaan, de weg van het leven en van de liefde en van de volgehouden liefde in het aangezicht van de dood.
Dat is de innerlijke bron waardoor het kan gebeuren dat tijdens zijn gebed zijn gelaat op gaat lichten en iets van een hemels glans krijgt.
Het is dus van belang om die verbanden te zien.
Het verband van het gebed. Dan gaat het niet om geïsoleerde momenten van gebed, of om het gebed als ritueel – hoe belangrijk allemaal ook. Het gaat vooral om een bepaalde levenshouding, een bepaalde manier van leven, van openstaan, van gerichtheid en van concentratie.
Gebed als een volgehouden openheid voor wat God in jouw leven wil doen. Dat is de weg die Jezus gaat.
Een houding die je altijd terugverwijst naar de mensen, naar de ontmoeting, naar de dagelijkse realiteit. Dat is van belang. Als je het gebed ook isoleert, gaat het net zo goed zweven. Zoals een verkeerd begrepen vroomheid kan gaan zweven, wereldvreemd wordt. Daarom is als ik voor mij zelf mag spreken, het gebed ook des te krachtiger als ik het in gemeenschap kan doen, als we het samen in de kerk doen. Gebed is niet de individuele vroomheid cultiveren, maar een vorm om gemeenschap te stichten. De kerk van alle plaatsen en alle tijden. Zoiets.
Gebed als levenshouding die ‘in de dagelijkse ontmoeting van mensen andere mensen ten goede komt’. Of om in de sfeer van dit verhaal te blijven, de manier van bidden die je de berg op leidt, je in de nabijheid van de hemel brengt, maar je ook weer de berg afstuurt, de wereld in. Gebed verbindt je met elkaar, bindt je aan elkaar. Het is altijd: bidden én werken.
Gebed is de reden dat Jezus in zijn leven en in zijn lijden niet alleen is, maar verbonden blijft met de Vader. Dat komt op deze cruciale momenten tot uitdrukking; dat blijft gelden tot zijn laatste gebed op het kruis toe: Vader, in uw handen leg ik mijn geest (23: 46). In zijn lijden blijft hij verbonden met God én met de mensen, als hij op het kruis bidt: Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen (23: 34), en één van zijn medegekruisigden toezegt: nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn (23: 43).
Jezus’ gebed komt andere mensen ten goede.
Als we de veertigdagentijd beleven, als een tijd in het jaar om ons eigen geloof te verdiepen, om te ontdekken hoe diep de verbindingslijnen getrokken worden, niet alleen in het evangelie, maar ook in ons eigen leven, dan kan de bezinning op het gebed daarbij wellicht helpen.
Het gebed begrepen als gebed dat andere mensen ten goede komt.
Omdat het openheid schept – ademruimte. Omdat het je dichter bij jezelf brengt, bij je eigen bronnen van inspiratie, waardoor je ook meer voor anderen kunt betekenen. Hoe meer je vanuit je eigen stabiliteit kunt leven, hoe onbevangener je ook in contact met anderen kunt zijnen hoe meer je voor een ander kunt betekenen.
Als je zo leeft in de ruimte van het gebed, in gerichtheid op het dagelijkse leven, kan het gelaat van de ene mens oplichten voor de ander en kan het wonder gebeuren, dat er iets zichtbaar wordt van de hemelse luister waartoe wij bestemd zijn en waarnaar wij op weg zijn.
AMEN
No Comments