Overdenking

Evangelisatie als conversatie, Hand. 8, 26 – 40

Je ziet het steeds minder.
Maar als ik iemand bij de oprit van de snelweg zie staan, dan stop ik en neem hem of haar als het even kan mee. Ach ja, als je zelf ooit gelift hebt, weet je hoe fijn dat is, dat ze je niet laten staan. Het gebeurt dus maar zelden, dat je een lifter oppikt, maar elke keer levert het een bijzondere ontmoeting op en soms de meest onverwachte gesprekken.

Filippus krijgt vandaag een lift van die belangrijke Ethiopiër, een hoge ambtenaar in zijn dienstwagen. ’t Is niet Filippus eigen idee om te gaan liften. Eerst staat er dat een engel hem op weg stuurt, en later dat de Geest hem naar deze speciale reiziger voert. ‘Ga naar die man daar in de wagen’.
Ook hier volgt een bijzondere ontmoeting en een onverwacht gesprek, mag je wel zeggen. Het leidt er zelfs toe dat de Ethiopiër tot geloof komt en zich laat dopen. Het evangelie breidt zich steeds verder uit; de goede boodschap bereikt nu ook al mensen buiten Israël.

Je kunt dit verhaal inderdaad lezen als een volgende stap in de ontwikkeling van de jonge kerk. In het boek Handelingen gaat het daar over. Hoe de beweging van Jezus zich verspreidt, aangejaagd door de Pinkstergeest, eerst in Jeruzalem en geleidelijk aan in steeds wijdere kringen. Met Filippus begint de evangelisering van de heidenen (de niet-Joden) vorm te krijgen. Geen wonder dat hij de naamgever is van het  Gereformeerd traktaatgenootschap (opgericht in 1878, bestaat nog steeds – misschien kent u het Filippus dagboek; vroeger scheurkalender?)

Je kunt dit verhaal inderdaad ook lezen als een schoolvoorbeeld van evangelisatie, van het delen van de goede boodschap. Veel mensen hebben wat aarzeling of misschien zelfs wel afkeer bij dat woord, evangelisatie, want dan denken ze aan zieltjeswinnen of opdringerige mensen (aan de deur wordt niet gekocht en bekeerd zijn we ook al – dat houdt ze wel op afstand). Zo willen we het natuurlijk niet.
Maar als je onbevangen dit verhaal op je in laat werken, dan zie je dat er niks geen opdringerigheid is. Integendeel. De goede man in de dienstauto, die brave Ethiopiër, vraagt zelf met zoveel woorden om uitleg bij wat hij leest. ‘Begrijpt u wat u leest’, is de openingsvraag van Filippus. ‘Hoe zou ik dat kunnen, zonder iemand die mij op weg helpt’, is de reactie. En hij nodigt Filippus uit om even mee te liften. En vervolgens ontvouwt zich het gesprek.

Een gesprek is respectvol, als het open is en ongedwongen. Als het begint met echte aandacht voor wat de ander bezighoudt. Dat geldt ook voor het geloofs-gesprek.

Dit kun je wel een geloofsgesprek noemen. Het begint al met de bijbel op tafel. De eerste vraag gaat over het begrijpen van de tekst.
We weten niet hoe het gesprek precies verlopen is. Er staat dat Filippus op de vraag van de Ethiopiër met hem begint te spreken ‘over het evangelie van Jezus, waarbij hij deze schrifttekst als uitgangspunt neemt’. Je zou wel willen weten hoe hij dat precies doet. Of dat een monoloog is van Filippus’ kant, of een echt gesprek, met vragen en tegenwerpingen… Nou ja, misschien is dat ook alleen maar een beroepsmatige nieuwsgierigheid van mij..

Het betreffende schriftgedeelte is best ingewikkeld, we hebben het zelf ook gelezen uit Jesaja 53. Het is niet de eerste tekst die je uit zou kiezen, als je gevraagd wordt iemand met belangstelling wat te vertellen over het geloof. Over een mens die vernederd wordt, geslacht wordt als een lam.
Of, moet je zeggen: hiermee zitten we wel meteen in het hart van de zaak. Wij prediken geen ander dan Christus en dien gekruisigd!?
Heeft Filippus dát verhaal – als evangelie – verteld? En is dat verhaal het dan dat de Ethiopiër tot geloof brengt? Wat heeft hij daarin gehoord, wat hem verder brengt, wat hem helpt, wat hem overtuigt? Dat zijn vragen waar je geen antwoord op krijgt. Misschien zijn het wel vragen die je je zelf zou kunnen stellen bij dit verhaal, en bij deze specifieke tekst.

Nou moet je er voor de volledigheid ook nog bij zeggen, dat wij vandaag wat voorzichtiger zijn geworden om die profetische teksten van Jesaja, die gaan over een knecht van de Heer die voor het volk zal opkomen, om dat één op één met Jezus te verbinden. Laat je Jesaja dan niet teveel zeggen? Hoe dan ook, het is duidelijk dat het hier zo wel gebeurt. In die gestalte, die vernederde mens, die het voor ons opneemt en ons lijden op zich neemt, hebben christenen het profiel van hun eigen Heer en Heiland, Jezus, herkend. De mens voor anderen. De mens voor mensen.

Hoe het gesprek dan ook precies verlopen is, wat we horen is dat het er toe leidt dat als de Ethiopiër water ziet, hij meteen gedoopt wil worden. Zijn bekering wordt gemarkeerd.

Mooi verhaal, zegt u misschien. Maar waar gebeurt dat vandaag? Dat klopt, mij overkomt dat ook eigenlijk nooit, niet als predikant op huisbezoek, en ook niet die spaarzame keren dat ik een lifter heb meegenomen.

Maar er overkomt mij wel vaak wat anders, en dat herkent u ook, dat weet ik zeker.
Dat een gesprek of ontmoeting je goed doet; dat je fijn vindt dat die of die langs is gekomen, en even aandacht had voor jouw verhaal, voor jouw zorgen.
Het overkomt mij – en u – wel eens, dat een verhaal of ontmoeting je verder helpt. Je een inzicht oplevert waar je wat aan hebt, omdat jij het zo nog niet had gezien. Of omdat die ander iets zei wat jou aan het denken zet.

Ook dat is allemaal in dit verhaal, in de ontmoeting én in het gesprek aan de orde, en geeft het een eigen kracht.

Natuurlijk, er zijn ook die gesprekken, waarbij je er alleen maar bij zit. Die ander, zo vol van zichzelf. En als jij iets vertelt, o, ja dat heb ik ook meegemaakt, en dan volgt weer een hele riedel en wordt het gesprek weer overgenomen.
Dat is er ook. We moeten het ook niet mooier maken dan het is.

Maar het kostbare wonder van een echt gesprek, is dat je iets ontvangt. Of beter, dat je iets geeft én iets ontvangt. Of misschien wel: dat je iets ontvangt door iets te geven.
Dat is het wederzijdse in een echte ontmoeting, dat je verder brengt, dat je goed doet.

En zulke ontmoetingen of gesprekken, zou ik geloofs-gesprekken willen noemen. Daarin klinkt iets van het evangelie van Jezus in door, het goede leven.
Een gesprek is dus niet pas een geloofsgesprek, als de bijbel op tafel komt, of als de klassieke geloofstaal maar klinkt, – wanneer de ouderling of de dominee zegt bij huisbezoek: nu moeten we het ook nog even over het geloof hebben – ik geef toe dat ik die fout ook wel eens heb gemaakt. Een gesprek is niet pas een geloofsgesprek, als het met gebed wordt afgesloten. Het gebed kan veel doen in een gesprek, maar het kan soms ook een dooddoener zijn.

Nee, geloofsgesprek is die ontmoeting, waarin je zoals gezegd elkaar wederzijds verrijkt, waarin iets van het goede leven, van dat waar het in het Evangelie ten diepste om gaat, doorklinkt en samen beleefd wordt. Van een goed gesprek, knap je op. Het zet je op weg. Het is heilzaam. Evangelisatie als conversatie (vgl. Stefan Paas).

Even weer naar het verhaal.
Het is belangrijk om op te merken dat deze Ethiopische ambtenaar naar Jeruzalem is gereisd om, zoals er staat: God te aanbidden.
Hij is op pelgrimsreis.
Hij is geïnteresseerd in de joodse religie. Hij heeft zelfs bij de evangelische boekhandel een exemplaar van het boek Jesaja gekocht, voor zelfstudie. Hij heeft dus al een belangstelling, waar Filippus bij aan kan sluiten.
De bodem is al voorbereid, zodat het zaad in vruchtbare aarde kan vallen.

Geloof komt niet uit de lucht vallen.
Het is geen donderslag bij heldere hemel.
De meeste mensen groeien naar het geloof toe. Dan kan het helpen als de bodem is voorbereid, als je van huis uit iets hebt meegekregen, maar dat is geen garantie. Het kan soms ook een hindernis zijn.
Wat je in ieder geval nodig hebt om je geloof te laten groeien, zijn weggenoten, soms toevallige ontmoetingen, wat je nodig hebt zijn goede gesprekken op belangrijke momenten in dat proces, dat op een bepaalde manier een leven doorgaat.

Ik denk dat de hele setting van dit verhaal, van mensen onderweg, van het liftgesprek, van reisgenoten, van het pelgrimeren – dat zit er ook in – als het ware spirituele markers zijn die het verhaal een eigen herkenbaarheid geven.
Geloven onderweg, geloven is onderweg zijn, geloven is samen onderweg zijn.

Er zit nog één aspect aan dit verhaal, waar ik graag op wijzen wil. Het geeft er misschien een verdieping aan.
En dat heeft te maken met dat ‘onderweg zijn’.

U weet dat het boek Handelingen een vervolg is op het evangelie van Lucas. Het is dezelfde schrijver, die in twee delen het verhaal vertelt van Jezus en zijn volgelingen. In het eerste deel, het evangelie, gaat het van Galilea naar Jeruzalem; in het tweede deel, Handelingen, gaat het evangelie, door de Geest gedreven, van Jeruzalem de hele wereld over, tot in Rome (het toenmalige wereldcentrum).
Er zit dus een stuwende beweging in de verhalen, soms komt dat tot uitdrukking in de tekst.

Lucas schrijft in zijn evangelie ook een verhaal over mensen onderweg, de Emmaüsgangers. U kent het verhaal. Op de avond van Pasen, twee teleurgestelde leerlingen terug naar huis. Er voegt zich een derde bij hen. Ze herkennen hem niet. Hij vertelt naar aanleiding van hun vraag, over alles wat er in Wet en Profeten over de messias geschreven is.
Er zitten parallellen tussen dat verhaal en dit. Meer dan oppervlakkige, dunkt mij.
Is het niet opmerkelijk dat in het ene verhaal, er een soort ontknoping is als in de avond bij de Emmaüsgangers thuis, het brood wordt gebroken; en dat hier de ontknoping is dat er gedoopt wordt? Het ene verhaal zinspeelt op het avondmaal (ook in de bewoordingen); het andere toont ons de doop. Beide kernsacramenten spelen zo in een verhalende setting, van mensen onderweg, een sleutelrol.
Is het niet opmerkelijk dat in beide gevallen, er sprake is dat de hoofdpersoon, aan het einde van het verhaal, plotseling uit zicht verdwijnt? : “Hij werd onttrokken aan hun blik” (Lc. 24: 31); “toen greep de Geest van de Heer Filippus en nam hem mee, en de eunuch zag hem niet meer” (Hd. 8: 39).

Misschien betekent dat, dat iedere echte ontmoeting, die verrijkend is, ook een momentopname is. Het is er even, maar je kunt het niet vasthouden. Je kunt de ander niet claimen.
Het is de genade van dat wat je onderweg en dat wat je onverwacht toevalt, in en door de ontmoeting met die ander, waarin het goede nieuws van het evangelie door kan schijnen en even een ander licht op jouw leven kan werpen.

Als dat gebeurt, als wij zo voor elkaar en voor anderen het licht kunnen betekenen in onze ontmoetingen en gesprekken, zou zomaar waar kunnen worden voor jou, wat er staat van deze Ethiopiër: hij vervolgde zijn weg vol vreugde!

AMEN

Previous Post Next Post

No Comments

Leave a Reply