Overdenking

Eigen of Vreemd?, Lucas 4: 21 – 30

En dan slaat zomaar de stemming om.
We zijn vanmorgen nog steeds in de synagoge van Nazaret, net als vorige week. Als u vandaag pas binnenkomt, is dat heus niet erg hoor. Jezus is er nog.
Hij is zojuist uitgesproken.
Tot verbazing van iedereen heeft hij voorgelezen uit de profeet Jesaja. Dat was op zich nog niet zo verwonderlijk, maar wel wat hij daar achter aan zegt: ‘Vandaag is de schrifttekst die jullie gehoord hebben in vervulling gegaan’.
Die woorden zorgen voor enthousiasme en verwondering.

Maar … dan slaat zomaar de stemming om.
Het enthousiasme is weg en in plaats daarvan ontstaat een grimmige sfeer waarbij de dreiging van geweld in de lucht hangt. In het tijdsbestek van een paar Bijbelverzen staat er dat ze ‘opsprongen en Jezus de stad uit dreven en zelfs dreigen hem in de afgrond te storten’. Binnen no time is de zaak geëscaleerd. Hoe kan dat?

Jezus zegt een paar dingen, die tegen de haren instrijken.
Allereerst, dat een profeet in zijn eigen vaderstad niet welkom is. Het is sindsdien een spreekwoord geworden.
Vervolgens haalt hij twee voorbeelden uit het verleden aan. Van de profeet Elia, die toen er hongersnood was in Israël, bij een weduwe in Sarepta (buiten Israël) onderdak vond – en ervoor zorgde dat haar meelvoorraad op orde bleef. Het andere voorbeeld is dat van profeet Elisa, die niet één van de vele zieken in eigen land genas, maar een buitenlandse generaal, de Syriër Naäman.
En die woorden schieten in het verkeerde keelgat.
Omdat, zo kun je vermoeden, in deze gezegdes en voorbeelden, de vreemdeling of de buitenstaander voorgetrokken wordt boven het eigen volk. Jezus suggereert dat zijn eigen stadsgenoten nu wel een wonderteken zullen verwachten, maar in plaats daarvan verwijst hij naar voorbeelden die de wonderen juist buiten Israël, buiten de eigen kring situeren. En dat steekt. Dat botst met het chauvinisme van de inwoners van Nazaret. “Dat is toch de zoon van Jozef”, zeggen ze aanvankelijk. ‘Hij is toch één van ons’, maar nu ontpopt hij zich als iemand die de focus kennelijk eerder bij de anderen legt.

Er is veel in dit korte verhaal waar je je over verwonderen kunt. Zeker als je er wat langer bij stil staat.
Waarom vindt Jezus het nodig deze voorbeelden aan te halen?
Waarom verspeelt hij zo makkelijk de sympathie van zijn gehoor?
Je kunt je ook nog eens afvragen of het wel helemaal klopt. Het evangelie staat immers vol met allerlei ontmoetingen en genezingen, die Jezus doet aan mensen van zijn eigen volk. Hij blijft op een enkel uitstapje na, angstvallig binnen de grenzen van zijn eigen Joodse land. Waarom dan deze nadruk op de voorrang van de vreemdeling?

Waar het op neer komt is, dat de evangelist Lucas dit verhaal gebruikt, om er zijn eigen accent mee te zetten. Daar heb ik vorige week ook al iets over gezegd.
Ook andere evangelisten vertellen over Jezus die zijn vaderstad bezoekt. Dan wordt verteld dat Jezus in Nazaret geen wonderen kon verrichten vanwege hun ongeloof en wordt hetzelfde spreekwoord aangehaald over de profeet die niet geliefd is in eigen stad.

Lucas gebruikt dat ‘materiaal’ op een eigen manier, plaatst het aan het begin van zijn evangelie, en versterkt daarmee een bepaald accent dat kenmerkend is voor zijn theologie.
En dat heeft alles te maken met hoe straks de situatie van de jonge kerk zich zal ontwikkelen. Hoe de beweging van Jezus weliswaar begint en wortelt in het Joodse, maar al snel haar vleugels wijder uitslaat, hoe de ‘heidenwereld’, de buitenstaanders, al snel in de lichtkring van het evangelie worden getrokken en daarin zelfs een voorkeurspositie in gaan nemen.
Het is de grote beweging die Lucas maakt, de schrijver van het evangelie en van de Handelingen der Apostelen, deel 2 zeg maar. Van Galilea naar Jeruzalem. Van Jeruzalem via Paulus naar Rome.
Het stramien van dit verhaal van vanmorgen over Jezus, is hetzelfde stramien als straks keer op keer verteld wordt van Paulus.
Hij gaat naar de synagoge, verkondigt daar het evangelie, ontmoet aanvankelijk enthousiasme, die op een gegeven omslaat in verwijdering en haat, waarbij er niet zelden geweld aan te pas komt.
Met andere woorden, wat Jezus overkomt, overkomt de jonge christelijke gemeente ook, het publiek voor wie de evangelist schrijft.

Die achtergrondinformatie was even nodig om het verhaal te kunnen plaatsen.
Om te begrijpen waarom Jezus hier zo scherp wordt getekend, met een bepaalde agressie in zijn woorden, haast alsof hij er op uit is de woede van zijn publiek op te wekken.

Als je het vervolgens probeert op onze eigen tijd en situatie te betrekken, wat altijd nodig is, dan denk ik dat we hier een voorbeeld zien van een mechanisme dat altijd nog opgeld doet. De spanning tussen het eigene en het vreemde. De gekwetstheid als we het gevoel hebben dat ons wordt tekort gedaan, dat we in onze eigenheid worden aangetast.
Als de ander aandacht krijgt, voelen wij dat vaak als onrecht dat ons wordt aangedaan.
Als de ander naar voren wordt geschoven, denken wij dat wij daarmee worden achtergesteld. Zelfs als het aantoonbaar onjuist is, dan nog is er dat sentiment.
De extreme woede die ontstaat in de synagoge van Nazaret, de stemming die plotseling omslaat, is een signaal dat er ergens op een plek wordt gedrukt die pijn doet…
Een gekwetst ego? Je kunt er een hele psychologie op los laten, om vergelijkbare situaties te schetsen.
Denk aan een dokter, die haar of zijn aandacht op een eerlijke manier over alle patiënten moet verdelen. Of een dominee? Of een leerkracht… O wee als hij of zij dat niet doet…
Denk aan de verhoudingen in een gezin met kinderen. Misschien ken je dat zelf. Hoe vreselijk het is als ouders één van de kinderen voortrekken, of lijken voor te trekken. Hoeveel woede roept dat op, onbegrepen verdriet, gebrek aan erkenning en liefde dat een heel leven doorzeurt.

Wat in het individuele telt, geldt ook in het collectief. En ook daarvan kun je de voorbeelden zelf wel bedenken. Over omgang met ‘vreemdelingen’ of mensen met een andere achtergrond (hoezo anders? – ben ik dan de norm). Maar het zit soms al in onschuldiger zaken. Zelf ben ik er gevoelig voor als onze regio, het Noorden, in de media naar mijn gevoel niet serieus wordt genomen. Ik kan me zelfs al opwinden als de weervrouw zegt dat de buien het land uittrekken, als wij er nog midden in zitten… Dat is toch ook niet normaal?

Eén van de accenten in het Lucasevangelie is nu, dat de buitenstaanders volop meedoen. En let wel: wij zijn die buitenstaanders, de niet-Joden.
Lucas benadrukt dat de beweging van het evangelie, het goede nieuws dat Jezus voor het eerst openlijk verkondigt in de synagoge van Nazaret, een wereldwijde beweging wordt, zich niet beperkt tot regionale grenzen. Het is daarmee ook een voluit bijbels accent, met aandacht voor de ander en het andere, voor de vergeten mensen, voor de wees, de weduwe van Sarepta én de vreemdeling Naäman.

Daarbij komt een laatste gedachte, ter inspiratie.
Jezus maakt ons attent op die vreemdeling, die ander, die ons voorgaat in het Koninkrijk. Maar hij doet dat ook door in het evangelie zelf voor ons die vreemdeling te worden. Dat klinkt misschien raar, hij is toch één van ons? Ja, maar hij is ook de mens van godswege, die doet wat wij niet kunnen, die aan het kruis God en mensen verzoent.
Jezus is aanraakbaar (‘rakelings nabij’), en tegelijk ongrijpbaar (‘onnaspeurbaar als de wind’) Hij is ons altijd vooruit.
Wij kunnen ons Jezus niet toe-eigenen, zoals die mensen in Nazaret misschien wilden doen – hij is toch de zoon van Jozef? Als wij ons Jezus toe-eigenen, dan leggen wij een claim op hem. Dat heeft iets gevaarlijks, omdat je zo gemakkelijk opgesloten raakt in je eigen gelijk.
Jezus toe-eigenen, dat kan heel subtiel in een ogenschijnlijk vroom persoonlijk geloof. Dan is Jezus ‘jouw vriendje’… Of in een al even vroom kerkelijk zelfbewustzijn. ‘Wij hebben ‘s Vaders Zoon aan boord’, zoiets. Dat is allemaal waar, maar het is niet het hele verhaal.

Jezus is ook altijd degene die ons voor-gaat. Er blijft een vreemdheid aan hem, die heilzaam is.
Zijn schurende oproep is er niet om ons gelijk te bevestigen, maar om de heilzame onrust die hij sticht te delen, om steeds weer geprikkeld te worden eigen innerlijke en uiterlijke grenzen te verleggen, je te laten verrassen en uitdagen. Want daarin schuilt het koninkrijk, in het altijd andere, de andere mogelijkheid, het nieuwe leven.

In dat licht krijgt dat allerlaatste vers opeens een diepere betekenis.
Als ze Jezus proberen te grijpen, lukt hen dat niet.
“Maar Hij liep midden tussen hen door en vertrok…”
Hij gaat altijd voor ons uit…
Tot ons geluk.

Previous Post Next Post

No Comments

Leave a Reply