Overdenking

Een verhaal erom heen, Joh. 13: 31 – 35

U kent misschien het verhaal van de apostel Johannes. Volgens de overlevering preekte hij elke zondag het evangelie, tot op hoge leeftijd. Maar met dat hij ouder werd ging het moeizamer. Het kostte hem steeds meer moeite om de kansel te bestijgen. Zijn toespraken werden steeds korter. Tot op een gegeven moment hij met veel inspanning nog eenmaal de preekstoel op klom en tot de gemeente zei: ‘Broeders en zusters. God is liefde. De rest is een verhaal eromheen’.

Ik kom hier mee, vanwege de teksten die we vandaag hebben gehoord.
Mozes roept het volk op de geboden, wetten en regels in acht te nemen. Daar gaat het hele boek Deuteronomium over. Hij prent ze nog één keer alle regels van het verbond in, ‘Luister dus Israël en neem ze nauwlettend in acht. Dan zal het u goed gaan in het land dat overvloeit van melk en honing’, en zo voort.

Jezus zegt tegen zijn leerlingen: Heb elkaar lief. En hij noemt het een nieuw gebod.
Voordat Hij van hen heengaat, daar gaan deze gesprekken over, prent Hij het ze nog één keer in: “Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn” (vers 35).

Het gaat er mij niet om Mozes tegen Jezus uit te spelen.
Maar we richten onze aandacht vooral op de woorden van de laatste.
Het gaat dus over de liefde. We zitten meteen in het hart van het christelijk geloof. Want is er een woord dat meer centraal staat dan dat woord ‘liefde’? Geloof, hoop en liefde, maar de grootste van deze is toch de liefde? God is liefde. De rest een verhaal eromheen?

Nu zal er niemand opkijken dat in de kerk over liefde gesproken wordt. Dat horen we misschien wel elke week. Maar kun je dat ook wat concreter maken? Waar gaat het dan om?

Toevallig (of niet?) stond er deze week in de mailnieuwsbrief van de PKN een stukje over Liefhebben als opdracht. U kunt dat zelf eventueel ook nalezen. Leestijd: 4 minuten, staat er boven.

Ik geef graag een paar dingen daarvan door.
Allereerst wordt benadrukt dat liefde een werkwoord is. Liefhebben valt niet samen met lief vinden; het is veel radicaler. Ware liefde zoekt het welzijn en de bloei van de ander, ook als die ander echt anders is. Liefde is daarom verbonden met recht doen. (Dat is trouwens een heel joodse gedachte, zeg ik er even bij. In al die wetten en regels van het verbond, gaat het over recht en gerechtigheid)
Liefde heeft niet alleen oog voor de individuele mens, maar ook voor de context waarin mensen leven. Daarmee heeft liefhebben ook een politiek-maatschappelijke dimensie en gaat het verder dan liefdadigheid.
Dienen, dat andere woord, is even fundamenteel.
In Marcus 10:43 zegt Jezus: “Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, moet dienaar van de anderen zijn.” Van het Griekse woord dat hier gebruikt wordt voor ‘dienaar’, komt ons woord ‘diaken’. Elke gelovige is geroepen tot diaconie, tot dienst. Diaconie is dus niet zozeer een afgebakend domein als wel een grondtrek van de kerk. De dienstplicht geldt voor elke gelovige en zal binnen de kerk dan ook nooit worden afgeschaft.

Liefde en dienst zijn principieel geen middel voor iets anders. Ze zijn goed in zichzelf, ook als ze ogenschijnlijk niets opleveren. Dat maakt ze kwetsbaar in een samenleving waar doelgerichtheid en efficiëntie vaak hoger scoren.

Dan worden er een paar valkuilen genoemd, waarvan ik een paar er uit pik:

1 De eigen agenda gaat voorop
Gedreven kerkelijke werkers kunnen zo gefocust zijn op hun eigen plannen dat ze niet meer echt zien wat mensen werkelijk nodig hebben. Het is belangrijk voortdurend te blijven luisteren naar de verlangens van de mensen die men tegenkomt.

2 Er is een exclusieve focus op ‘de zwakken’
Hoewel aandacht voor kwetsbare mensen essentieel is, zijn liefde en dienst niet beperkt tot deze groep. Ook richting ‘de sterken’ in de samenleving ligt een uitdaging. Durft de kerk daar dienstbaar aanwezig te zijn?

3 Er is gebrek aan wederkerigheid
Vaak staat de gelovige aan de gevende kant en de hulpbehoevende aan de ontvangende kant. Deze eenzijdigheid miskent dat liefhebben en dienen altijd een oefening in wederkerigheid is.

4 ‘Doen voor’ gaat boven ‘zijn met’
De centrale spelregel van het Koninkrijk is niet ‘doen voor’, maar ‘zijn met’. Jezus is vooral Immanuel, God mét ons. Alle momenten van ‘doen voor’ ontspringen aan en worden gekleurd door dit ‘zijn met’.

5 Er is onvermogen om met tragiek om te gaan
De presentietheorie van Andries Baart leert ons aanwezig te zijn, ook als we niets kunnen oplossen. Dit vraagt oefening, zeker voor wie gewend is in oplossingen te denken.

Ik vind dit waardevolle inzichten. Daar kun je nog veel meer over zeggen, misschien zouden we dat eens met elkaar kunnen bespreken.
Woorden als liefde nemen we zo gauw in de mond, maar wat bedoel je dan precies en hoe doe je dat…

Los van deze tips, zou ik daar ook nog wel wat over willen zeggen, ook in relatie tot de tekst uit het evangelie.
Jezus is in gesprek met zijn leerlingen. Hij bereidt hen voor op de tijd dat ze er straks alleen voor staan. Dat speelt mee. Maar er speelt ook nog meer mee, dat het woord liefde en de opdracht om elkaar lief te hebben, een bijzondere diepgang geeft.

We merkten al op dat Jezus spreekt van een ‘nieuw’ gebod: heb elkaar lief. Je kunt je afvragen wat daar zo nieuw aan is. Dat is toch helemaal in de lijn van de traditie, van het oude testament, waarin ook al staat: heb je naaste lief als jezelf (Lev. 19: 18), waarin het volk wordt opgeroepen om oog en oor, een open hart te hebben voor de vreemdeling, de wees en de weduwe. Wat is er ‘nieuw’ aan het gebod van Jezus?

Ik neem u nog een keer mee langs de tekst.
Meteen al bij het begin staat er: Toen hij weg was zei Jezus… Je leest er makkelijk overheen, maar wie is die hij? Toen hij weg was… Dat is Judas. Die is van tafel opgestaan om Jezus te gaan verraden.

Jezus spreekt over de liefde en over het nieuwe gebod ‘heb elkaar lief’ direct aansluitend aan de maaltijd waarbij Hij het verraad heeft voorzien en waarbij Judas weet dat het over hem gaat en de consequentie trekt: hij staat op en gaat. En dan staat er veelbetekenend: het was nacht. Dat staat hier voor.
En meteen na ons gedeelte – het is soms een pest dat we maar van die korte stukjes lezen – maar meteen daarna, wordt verteld over Simon Petrus, die zegt: Ik wil mijn leven voor u geven, maar dat Jezus dan antwoordt met de voorspelling dat hij Jezus juist driemaal verloochenen zal voor de haan kraait.

Kijk, gemeente, dat is het verband waarin de korte tekst van vandaag staat.
De opdracht: Heb elkaar lief, krijgt diepgang, nu Jezus zelf op het punt staat de ultieme daad van liefde, van onvoorwaardelijke liefde te voltrekken – zijn gang naar het kruis; zijn bereidheid om zijn leven te geven. Het krijgt diepgang tegen de achtergrond van Judas hiervoor en Petrus hierna, van verraad aan de ene kant en verloochening aan de andere.

Als het dus over de liefde gaat vandaag, dan over de liefde die de prijs kent van het offer.
De liefde die Jezus ons voorleeft, is een liefde die afziet van zichzelf, die denkt aan de ander en vanuit de ander en met het oog op de ander. Dat is de liefde die zich dienstbaar maakt, geheel en al, zonder enige voorwaarde en zonder enig voorbehoud. Liefde als uitgestrektheid naar de ander toe. Want zowel Judas, die het brood met hem gegeten heeft, als Petrus, horen daar bij.

Als wij in de kerk en het geloof over liefde praten, dan kunnen we niet anders dan dat woord, vullen vanuit de liefde zoals we die hebben leren kennen in Jezus. Zoals Ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben (vers 34). Zijn liefde kwalificeert alles wat onder ons christenen liefde mag heten. Liefde die zich heeft geopenbaard aan het kruis.

Daarom kan Jezus ook spreken van een nieuwe liefde. Niet omdat de mensen hiervoor niet zouden hebben geweten van de liefde en de opdracht om de naaste en God lief te hebben. Maar omdat de liefde als het ware een nieuwe dimensie krijgt.

Nu is de grootheid van de Mensenzoon zichtbaar geworden en door hem de grootheid van God staat er aan het begin van de lezing.

Dat woordje ‘nu’ slaat op wat er nu in het evangelie gebeuren gaat. De weg van lijden en kruis, maar dat heet bij Johannes ‘verhoging’ en ‘verheerlijking’= groot maken. God wordt groot gemaakt, in de weg van de ultieme zichzelf wegschenkende liefde.
Deze liefde is het voorbeeld, de maatstaf, voor de liefde die wij aan elkaar besteden.
Daaraan zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn.

Volgens een oude bron was dat het waardoor de jonge christelijke kerk opviel in de wereld van toen: ‘Ziet toch hoe lief zij elkander hebben’.  Dat was nieuw, dat was anders, dat was een andere manier van gemeenschap, van inzet voor elkaar en voor degene die tekort kwam. In een harde competitieve samenleving was dat een verademing. De gemeente die zelf de liefde van Christus verbeeldt.

We erkennen dat het dikwijls zo niet is. Dat kerkmensen niet veel anders, laat staan beter zijn, dan ander mensen. De kerk valt vaak tegen en de wereld valt vaak mee. En de kerk is mensenwerk – dat erken ik graag – en dan weet je het wel.

Maar, als we nog een keer de woorden van Jezus op ons in laten werken, dat zou toch onze eer te na moeten zijn?
De kerk is mensenwerk, ja, maar ze is ook door Christus zelf gewild. Heb elkaar lief en toon zo aan iedereen dat jullie mijn leerlingen zijn. Daarmee wordt de mensenzoon, ja wordt God zelf verheerlijkt, groot gemaakt.

Leef de liefde uit, deel haar uit in deze liefdeloze wereld, en zo ben je mijn leerling, mijn volgeling. Door de liefde te doen, veel meer dan er over te preken.

Liefde kijkt altijd met een bepaalde blik. Een blik vol hoop, vol verwachting. Een blik die georiënteerd is op de toekomst. Er zit altijd meer in.
Van misdadigers zeggen wij vaak: dat is iemand met een verleden.
Hoort u wel.
Een christen zegt: jij bent iemand met een toekomst.

Ik wil eindigen met een gedachte van Augustinus, de kerkvader uit de 4e eeuw, die veel over de liefde heeft nagedacht en geschreven.

‘Liefde is niet zoiets als geld dat men weggeeft; men geeft het en men heeft er zelf minder van.
Nee, liefde leeft, liefde groeit. Zij is het enige dat niet vermindert door te geven, maar vermeerdert. Zij zal nooit zeggen: het is genoeg, nu moet ik niet meer geven.
Liefde betekent dus, vermeerdering van het leven; de liefde kan mij uitheffen boven mij zelf; de liefde maakt mij meer mens’.

En de rest, is een verhaal erom heen.

AMEN

Previous Post Next Post

1 Comment

  • Reply Gerd Breteler 19/05/2025 at 17:42

    Hetm Geheel is Holistisch a la Spinozo. De taal is mystieke Hebreeuw /met analogie met echte Astrologie (weinig aanwezig) G,d is een werkwoord en zowel haat als liefde tussen mensen!!!
    Zonder de echte vriendschap tussen David en Jonathan (Weegschaal Metafoor gelijk het verbond met de Ene als werkwoord. Wie hier niets inziet (keuze voor Onbalans) komt terecht inde Hel/Pijnlijke transformatie (huidig moment)
    David kwam heelhuids uit deze Hel versloeg het Kwaad Goliath.
    Analogie Zelenski/David en Trump/Putin /Xi als Gloliath.
    Alleen Hebreeuw zien als Hololistische/Hermetische taal kan ons redden?

  • Leave a Reply