Overdenking

Een goed gesprek, Joh. 4, 5 – 30

Het gebeurt weleens dat ik aan het einde van de middag bij iemand aanbel om op bezoek te gaan. Eerst worden er drie deurklemmen ontgrendeld en daarna de deur van het slot gedraaid. ‘U bent de eerste die vandaag op bezoek komt’, wordt er dan gezegd. En dat is natuurlijk niet alleen maar een mededeling, maar er klinkt ook een klacht in door. Soms ben je zelfs de eerste in dagen…

Veel mensen die alleen leven, krijgen niet zo vaak bezoek als ze zouden willen. Zeker in de wintertijd, kan het zijn dat je op een gegeven moment maar hardop gaat praten, om tenminste je eigen stem te horen. Terwijl ieder mens behoefte heeft aan contact, aan een menselijke ontmoeting, aan een praatje, ook al is het maar over het weer.

Het zijn gedachten die in mij opkomen bij het verhaal van deze zondag. Jezus in gesprek met de Samaritaanse vrouw.
Of Jezus de eerste is die ze vandaag spreekt, dat staat er niet bij, maar het zou zo maar kunnen. In ieder geval is het een ontmoeting, een gesprek, dat haar merkbaar goed doet. Aan het einde horen we hoe ze enthousiast teruggaat naar haar stad om de mensen te vertellen over haar ontmoeting met Jezus.

Ze komt alleen, daar bij die bron, om water te putten.
Dat is opmerkelijk. Als je je probeert het voor te stellen, hoe dat toen ging en hoe het in sommige delen van de wereld vandaag nog gaat, waar geen water uit de kraan is.
Dan gaan de vrouwen, in de ochtend, samen naar de bron of naar de rivier.
Dan gaan ze samen erop uit om water te halen voor die dag.
’s Ochtends, voor al het werk begint, want je kunt immers niks doen zonder water.
En ze gaan samen – vrouwelijke saamhorigheid en soms ook als bescherming.

Maar, deze vrouw is alleen. En, ze is er rond het middaguur, het heetste moment van de dag. Dat is wonderlijk.
Waarom dat is?
Het zou heel goed kunnen dat ze niet zo lekker ligt bij de andere vrouwen. Immers, verderop in het gesprek met Jezus blijkt dat ze al verschillende mannen heeft gehad. Ook daarover worden verder geen bijzonderheden meegedeeld, maar je kunt je zo voorstellen dat ze een bepaalde reputatie heeft, dat ze niet zo populair is bij de andere vrouwen – omdat ze met hun mannen heeft gerommeld? – nou ja, laten we niet te snel van alles in gaan vullen. Maar er moet een reden zijn dat ze daar alleen is, op dat onzalige uur.

Ze is ook oprecht verbaasd, als Jezus haar aanspreekt. Een man alleen en een vrouw alleen. Dat was in die tijd en in die cultuur al een klein schandaal, en dat is in sommige delen van de wereld vandaag nog steeds zo. En dan daarbij, een Joodse man en een Samaritaanse vrouw. Ze zegt het zelf. We weten dat die twee elkaar niet zo goed lagen; conflicten tussen rivaliserende bevolkingsgroepen zijn van alle tijden, zeker in het heilige land. Zoals bekend, keken Joden nogal op de Samaritanen neer.

Maar Jezus laat zich kennelijk niet door dit soort dingen weerhouden.
Hij gaat onbekommerd met de Samaritaanse vrouw in gesprek, ondanks haar achtergrond.
En dat gesprek, die ontmoeting, doet haar goed.
Waar zit dat dan in?

Aan het einde, als ze teruggaat naar haar stad – de kruik laat ze staan; er zijn nu belangrijker dingen dan water, blijkbaar – als ze teruggaat dan zegt ze tegen de mensen: ‘Kom mee, er is iemand die alles van mij weet. Zou dat niet de messias zijn?’

Waarom zegt ze dat?
Is dat omdat Jezus kennelijk wist van haar vijf mannen die ze had gehad. En ook dat haar huidige man haar man niet is, wat dat ook betekenen mag. Zit ze in een slecht huwelijk? Heeft ze haar hart bij een ander? Zijn ze niet wettig getrouwd?
Ze noemt Jezus een profeet. Is dat omdat ze doorheeft dat hij meer weet, meer ziet, door ziet, hoe het in haar leven erbij ligt?

Haar reactie blijft opmerkelijk. Zeker als je nuchter probeert na te gaan hoe dat gesprek eigenlijk precies is verlopen.
Dan valt op dat het eigenlijk allemaal tamelijk vreemd is.
Jezus vraagt om water. Alsof hij zelf geen water kan putten. Staan je handen soms verkeerd?
Ze is verbaasd dat hij, Joodse man, met haar praat.
De reactie van Jezus is dat hij begint over levend water en dat als ze zou weten wie hij is, zij hém zou vragen om water. Wat zou ze daar van moeten denken?
Ze begint over de put die nog door aartsvader Jacob geslagen is; maar Jezus emmert door, over een bron ‘waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft’.
Levend water – eeuwig leven.
Het lijkt erop dat het gesprek zich op verschillende niveaus bevindt.
Terwijl de pastorant nog over de dingen van haar leven spreekt, de zorg om het dagelijkse water, spreekt de pastor al over hogere, geestelijke zaken, over levend water en eeuwig leven.
Maar dan, als de vrouw het begrijpt en ook wel van dát water wil, begint Jezus opeens over haar man en over de vijf voorgaande mannen. Wat is daar de bedoeling van? Het wordt niet meteen duidelijk. Het gesprek gaat vervolgens over de berg Jeruzalem, waar de Joden aanbidden en de eigen berg van de Samaritanen waarop zij hun gebeden brengen. Het springt van de hak op de tak. Jezus spreekt over de Vader aanbidden, vervuld van geest en waarheid en de vrouw reageert met dat ze heus wel in de komst van de messias gelooft. ‘Dat ben ik’,  zegt Jezus dan. Daar eindigt het zo’n beetje mee.
Ik ben het, degene die met u spreekt.

Die stellige bevestiging, is straks overigens een voorzichtige suggestie, als de vrouw terug is gekeerd. Zou dat niet de messias zijn?

Als je inzoomt, is er veel om je over te verbazen. Vanouds is dit verhaal ook sterk symbolisch gelezen.
Water, dat heeft te maken met het water van de doop, het levende water, water uit de rotsen – al die verhalen komen er dan bij.
De bron, dat is je levensbron, daar waar je letterlijk en figuurlijk uit put. De bron van Jakob – de traditie – wordt als het ware overtroffen door de bron waaruit Jezus water schenkt. Er is in de tekst een verschil tussen put en bron, de eerste is dan het stilstaande water, het andere het stromende.
Dat zijn de diepere, symbolische betekenissen.
Maar laten we ons daar niet in verliezen. Alleen al aan de oppervlakte van het verhaal, op het niveau van de menselijke ontmoeting – het gesprek van mens tot mens – is er iets wonderlijks gaande, dat hopelijk herkenning op kan roepen.
Wat blijft staan, zijn die wonderlijke woorden: er is iemand die alles van mij weet!

Wat overeind blijft is datgene waar we mee begonnen, dat deze vrouw aan den lijve ervaart wat zo belangrijk is voor ieder mens: dat er iemand is die je opzoekt, die aandacht voor je heeft, die je serieus neemt. Dat er iemand is die je doorziet, die meer ziet, weet, aanvoelt, doorvraagt, hoe het echt met je gesteld is. Iemand die je als het ware van binnen weet te raken, aan te raken, en te veranderen. Die als het ware zelf die deurklemmen opendraait en de deur van het slot. Dan gebeurt er iets. Ze kwam alleen, maar ze gaat nu onbevangen en vol van wat haar is overkomen naar de mensen toe.

Je kunt zeggen, ja dat kan alleen Jezus. Hij is een profeet. Hij weet meer, kan meer, hij heeft gaven die wij gewone mensen niet bezitten.
Hij is toch als God, die mij ziet, zoals ik ben, dieper dan ik mij zelf ooit ken.
Maar zo zijn wij niet. Welk mens kan een ander mens werkelijk begrijpen, recht doen, kennen. Welk mens kan eerlijk zeggen dat hij of zij zichzelf kent?

Toch denk ik, dat dit soort verhalen – die diepzinniger zijn dan ze in eerste instantie lijken – ook iets zeggen over hoe het tussen mensen aan toe kan gaan.
De Bijbel is een boek vol ontmoetingen, menselijke ontmoetingen. Waarin van alles gebeurt, wat er in iedere menselijke ontmoeting gebeurt, aan mooie dingen, aan lelijke dingen. Moord, doodslag, bedrog, geweld – maar ook dat andere, dat mensen elkaar tot hulp zijn, voor elkaar instaan, opkomen, elkaar vinden in de liefde, in de trouw, in vriendschap. Waar geen bedreiging is, maar openheid. Waar maskers afvallen en mensen in kwetsbaarheid hun ware gezicht durven laten zien. De ontmoetingen van Jezus hebben dat effect.

In zulke ontmoetingen, in het gewone menselijke leven, is ook God aanwezig, of in ieder geval te vermoeden. Waar mensen werkelijk opengaan voor elkaar en het beste in elkaar en zichzelf naar boven weten te halen.

Jezus ontmoet gewone mensen, onderweg in zijn leven, onderweg naar Jeruzalem. Daarvan getuigen de evangelieverhalen. Maar op zo’n manier, dat het uit het historische wordt opgetild, dat het een ervaring wordt, die wij vandaag ook op kunnen doen.
Jezus opent zich voor de mensen op zijn pad, wie het ook moge zijn, en Hij doet hen open gaan, op een verrassende manier.

Dat is de waarde van elke goede ontmoeting – die brengt aan beide partijen verandering, groei, inzicht. Dat krijgt een diepere dimensie, als het ware in Jezus’ naam, als je zijn voorbeeld daarbij als inspiratiebron ziet. Dan gebeurt er meer dan je had kunnen verwachten. Iets goeds, waar een mens mee verder kan. Je bent niet meer alleen. De deurklemmen kunnen eraf, de deur van het slot.

Waar mensen elkaar kennen, zichzelf leren kennen en werkelijk gekend worden, daar is de redding nabij is.
AMEN

Previous Post Next Post

No Comments

Leave a Reply