Overdenking

doe iets, Ex. 6: 9

Er is een verhaaltje dat ik jaren geleden voor het eerst hoorde, maar dat de laatste tijd weer vaak in mij opkomt.

Het gaat over een man die op het plein van zijn stad iedere dag met een protestbord loopt waarop staat: de wereld moet veranderen!
Op een gegeven moment vragen de omstanders: je bent hier nu elke dag. En je roept maar dat de wereld moet veranderen. Denk je nu werkelijk dat dat gebeurt?
Nee, zegt de man, maar ik ben bang dat als ik niet blijf roepen, de wereld mij verandert.

Gisteren was ik in Amsterdam. Samen met mijn dochters en met heel veel andere mensen bij de demonstratie op de Dam tegen fascisme en racisme en discriminatie. Ik was daar omdat ik vond dat ik daar moest zijn. Ik wil iets doen om niet niets te doen. Maar ik was daar ook, met dat verhaal van die man met zijn protestbord in gedachten.

Veel mensen voelen zich machteloos bij wat er in de wereld gebeurt. Dat is van alle tijden, denk ik, maar vandaag leeft het wel heel erg sterk, of is dat ook van alle tijden, dat iedere generatie meent dat ze in een crisistijd leeft? Hoe dan ook, de wereld is in verandering. Democratieën staan onder druk. Overal duiken autocratische of dictatoriale leiders op. We zien het allemaal gebeuren, maar wat doe je eraan?

Aan het begin van de week, toen ik me ging voorbereiden op deze dienst, begon ik met het lezen van de zondagse teksten. Ik ben gewend het rooster te volgen. U merkt, ik ben eigenlijk een heel gezagsgetrouw mens. Tenminste als het het kerkelijk leesrooster aangaat.
De evangelie lezing gaat over het teken van de vijgenboom. En de lezing uit het eerste testament is uit het boek Exodus, het boek van de uittocht. God spreekt opnieuw tot Mozes, die de boodschap door moet geven aan het volk dat in Egypte zucht onder de slavernij. God maakt zich bekend als de god van Abraham, Isaak en Jakob, de god van het verbond. En hij laat blijken dat hij het gejammer van de Israëlieten heeft gehoord en dat hij klaar staat om hen uit hun slavenbestaan te bevrijden.
Prachtige hoopvolle woorden, woorden die staan aan het begin van het verhaal van de uittocht, de grote bevrijdingsoperatie waarmee de geschiedenis van het volk is begonnen. U kent de verhalen.
En aan het slot van deze lezing horen we:
“Ik zal jullie naar het land brengen dat ik onder ede heb beloofd aan Abraham, Isaäk en Jakob, dat land zal ik jullie geven. Ik ben de Heer.”

Daar eindigt de lezing.
Maar ik las nog even verder. En dan staat er: “Mozes bracht dit aan de Israëlieten over, maar ze wilden niet naar hem luisteren, moedeloos als ze waren door de zware dwangarbeid.”
En toen wist ik dat ik het deze morgen over dit vers wilde hebben. Net buiten de lezing, (een beetje ongehoorzaam) maar volgens mij, belangrijk om de geestelijke situatie van heel veel mensen vandaag in deze wereld te begrijpen.

De moedeloosheid van de Israëlieten is de psychologische reactie op hun onderdrukking. Het is alsof die situatie waar ze dagelijks aan bloot staan naar binnen is geslagen. Het is de begrijpelijke reactie op een leven van voortdurende vernedering, knechting, van niet gezien en niet erkend worden. Ze zijn slaaf geworden van hun eigen apathie. De weerstand is gebroken. Elk innerlijk verzet opgegeven. Ze kunnen niet meer geloven dat het ooit anders kan. Elke hoop op verandering is verdampt. Iedere verwachting hebben ze laten varen. Ze kunnen zich geen andere toekomst verbeelden, dan de bittere werkelijkheid van elke dag. Sterker nog ze leven bij de dag; ze slepen zich door de dagen heen zonder nog enige hoop te koesteren.

De moedeloosheid van de Israëlieten (de benauwdheid des geestes, in de oude Statenvertaling), spiegelt zich in vergelijkbare gevoelens van mensen vandaag of in de recente geschiedenis die worden onderdrukt. Zonder innerlijke kracht om zich een andere werkelijkheid voor te stellen. Het is zo. Het is altijd zo geweest en het zal ook wel altijd zo blijven.

Dat Mozes geen gehoor vindt, dat de bevrijdende boodschap van God zelf als het ware dood valt, heeft minder te maken met Mozes’ overtuigingskracht – ook al twijfelt hij daar zelf aan – maar meer met het gebrek aan verbeeldend vermogen van de systematisch onderdrukte mens. Dat doet onderdrukking met je, repressie, monddood gemaakt worden.

Er zijn indrukwekkende getuigenissen van mensen, joden, die in de vernietigingskampen hebben gezeten. Over de ontmenselijking. Je verloor je naam, je identiteit, je werd een nummer, in de huid getatoeëerd. Een leven was daar niet in tel. Er was geen leven, alleen overleven; iedere hoop werd er uitgeslagen. Mensen sleepten zich voort met een lege holle blik – verstoken van elke menselijkheid.

Er zijn verhalen van mensen vandaag die leven onder een onderdrukkend regime. Mensen die bang zijn om zich te uiten. Die contact met vreemden vermijden. Opgesloten in een al te begrijpelijke angst. Letterlijk en figuurlijk lamgeslagen.

En in onze eigen samenleving, misschien wat minder dramatisch maar toch, is er sprake van steeds meer groepen die zijn afgehaakt, zoals dat heet. Die niet meer meedoen, omdat ze het gevoel hebben er toch niet toe te doen. Dat komt natuurlijk ergens vandaan. Omdat ze generaties lang over het hoofd worden gezien. Omdat hun stem toch niet telt. Omdat ze het vertrouwen In de overheid verloren zijn, of het vertrouwen in anderen. Ze volgen het nieuws niet meer. Ze gaan niet meer stemmen. Ze sluiten zich af. Opgesloten in hun eigen verongelijktheid.

Je kunt dat allemaal gaan psychologiseren maar het zijn ook effecten van een politiek en van veranderingen in onze samenleving die zich hier uiten.
Als mensen het gevoel hebben dat ze geen greep hebben op hun leven, dat er toch alleen maar over hen wordt beslist door anderen; dan verdwijnt elk geloof in verandering of verbetering; dan slaat de apathie doe, de lijdzaamheid, de onverschilligheid.

In de verhalen van de uittocht komt dat meermalen als thema aan de orde.
De Israëlieten die niet willen luisteren, omdat ze moedeloos gemaakt zijn, murw gebeukt. Mozes zelf die aanvankelijk allerlei bezwaren aanvoert, om maar onder de opdracht van de Heer om het volk uit te leiden, weg te komen.
Maar ook de farao, die niet buigen wil, die zich verder verhardt in zijn verzet tegen verandering, die op zijn manier alles bij het oude wil laten.

Echte verandering, echte bevrijding, begint eerst bij een innerlijk vrij worden.
Bij geloof dat het anders kan, dat je niet veroordeeld bent tot de situatie van nu. Dat er altijd alternatieven zijn.
Dat geldt op ieder vlak.
Verandering is pas mogelijk als je er zelf in begint te geloven. Wie van zijn verslaving af wil komen, moet dat eerst willen. De eigen kracht ontwikkelen om het anders aan te gaan pakken, dat is al een hele toer. Dat geldt voor wie met psychische problemen worstelt, dat geldt voor het stel met relatieproblemen, dat geldt voor iedereen die het gevoel heeft dat er iets in zijn of haar leven veranderen moet, omdat het zo niet langer gaat. Die verandering moet je eerst willen; het is nodig dat je gelooft dat het kan; dat het niet zo hoeft te blijven als het nu is. Dat is de geestelijke strijd die aan het begin staat.
Als je dat geloof niet hebt, als je dat niet kunt opbrengen – dan is er geen beginnen aan. Dan blijf je moedeloos je slavendienst vervullen. Dan gaat de zware dwangarbeid door, omdat je geen idee hebt dat het anders zou kunnen, dat jij anders kan.

We zijn in deze periode van de veertigdagen op weg naar Pasen. We bereiden ons voor op dat feest van de uittocht, verbonden met het oerbevrijdingsverhaal van het slavenvolk dat uit Egypte breekt, uit het land van de benauwenis. Dat kon alleen omdat men hun eigen angst overwon.
Het feest van Pasen, dat onmogelijke verhaal van leven uit de dood, leven, bevrijding door de dood heen. Waarvan evenzeer geldt dat je dat pas toe kunt laten, als je je eigen angsten overwint, je eigen doodsangst ook. Toen de leerlingen na Jezus’ dood bij elkaar kwamen, hielden ze uit angst de deur op slot – totdat de Levende die barrière doorbrak.

Er zijn allerlei redenen om moedeloos te zijn.
Als het gaat om de ontwikkelingen in de wereld.
Als het gaat om wat er in je eigen persoonlijke leven speelt, misschien wel.
Maar het evangelie is de boodschap: wees niet bang.

Nu kun je dat wel makkelijk zeggen, maar het ook aanvaarden, dat is vers twee.
Dat vergt geloof en vertrouwen, ja zeker.
Maar het is ook niet zo dat dat een eenvoudig psychologisch trucje is. Een kwestie van mindset, zeggen we dan. De een kan dat nu eenmaal wat makkelijker dan een ander. Ook een waarheid als een open deur, dus wel waar, maar niet het hele verhaal.

Wat blijkt steeds weer?
De beste manier om je moedeloosheid aan te pakken, zit niet in woorden, maar in daden.
De beste manier is om iets te doen. Hoe klein, hoe bescheiden, hoe knullig misschien ook. Maar iets doen wat jou goed doet, wat een kleine bijdrage is aan hoe jij gelooft dat de wereld er uit kan zien; een kleine daad van vriendelijkheid, van aandacht, van betrokkenheid.
Dat kan op allerlei manieren, naar gelang je situatie of naar gelang je aanleg.
Maar doe iets…

Spit de grond om je onvruchtbare vijgenboom nog één keer om en geef hem mest.
Eet het ongedesemde brood en maak je klaar voor vertrek uit het slavenbestaan – het duurt nog hoofdstukken lang voordat ze zover zijn, trouwens. Maar ze gaan uiteindelijk. Ze staan op. Ze hebben de angst voor de Farao en hun innerlijke Farao overwonnen en dan gaan ze in vertrouwen op de bevrijdende woorden van God. Ze komen eindelijk in beweging, en dan komt er beweging in.

Dus dat is de les. Doe iets…
Dat geldt ook voor ons.
Ga desnoods met een protestbord de straat op.
Ook al verandert het de wereld niet, het zorgt ervoor dat jouw moedeloosheid verandert.
Dat je het geloof in de toekomst van bevrijding open houdt.
Dat je je niet neerlegt bij de machten die onderdrukken, die mensen naar beneden drukken, of uit het beeld dringen.

Laat je stem horen.
Ook jouw stem doet er toe.    

Previous Post Next Post

No Comments

Leave a Reply