Schaken is een edele sport.
Het schijnt dat de beste schakers ook goed in wiskunde zijn. Je moet namelijk goed kunnen rekenen en een aantal zetten vooruit kunnen denken. Maar ja, wie kan er 64 zetten vooruit denken? Een schaakcomputer misschien …
De koning in het verhaal was kennelijk ook niet zo goed in rekenen.
Hij onderschat hoe snel het oploopt als je aan het verdubbelen gaat.
Vandaag gaat het over de wet van de kleine getallen, zo heb ik het maar genoemd. In de lezing uit het evangelie worden verschillende getallen genoemd. Als je erop gaat letten, valt het op. Jezus haalt een kind naar voren en stelt het tot voorbeeld. ‘Wie in mijn naam één zo’n kind ontvangt, die ontvangt Mij’. Hij gebruikt hier het telwoord één.
En verderop gaat het in dezelfde redevoering van Jezus over hoe je in de gemeenschap iemand aanspreekt die iets verkeerds heeft gedaan. Ga in gesprek onder vier ogen – dus één op één – en als dat niet helpt, haal er een of twee anderen bij. Opnieuw telwoorden.
En dan staat er aan het einde van het deel dat we lazen, dat als ‘twee van jullie hier op aarde eensgezind om iets vragen, de Vader het zal laten gebeuren’ – op zichzelf al een opmerkelijke uitspraak en dan ook nog die meer bekende uitspraak: “Waar twee of drie mensen in mijn naam samen zijn, ben Ik in hun midden”.
Op een of andere manier viel mij dit keer deze telwoorden, de getallen op. En zou de lezing nog verder gaan, dan gaat het in het vervolg over zeven maal zeventig keer vergeven. Maar goed, dat is voor een andere keer.
Hebben die getallen een bijzondere boodschap? Of is het tamelijk willekeurig dat we ze nu naar voren halen en benadrukken.
Ik denk dus dat er een bepaalde les in schuilt. De wet van de kleine getallen.
Die wet bestaat niet. Je hebt wel de wet van de grote getallen. Dat is, dat als het aantal maar groot genoeg is, het gemiddelde vanzelf stabiel wordt. Als je 10 x een euro opgooit, dan kan het zomaar 7 keer kop zijn en drie keer munt. Dan speelt het toeval nog een rol. Maar als je 1000 x een euro opgooit, dan zal het telkens dicht bij de 500 zijn. Ik hoop dat ik het niet verkeerd zeg, want wiskunde of statistiek, dat is niet echt mijn vak.
Tegenover de wet van de grote getallen, waar individuele eigenheid er uiteindelijk niet zoveel toe doet, waarin jouw eigen inbreng verwaarloosbaar wordt, stellen we vandaag de wet van de kleine getallen. Op een bepaalde manier is dat zoals het in het evangelie en zoals het in de leer van Jezus er aan toe gaat. Daar is de enkeling, het kleine, de geringe in Bijbeltaal, daar telt juist datgene mee wat in de grote wereld niet in tel is.
Precies daarom, wordt dat ene kind in het midden gezet.
Precies daarom, dat hebben we nog niet eens genoemd, gaat de aandacht van de goede herder uit naar het ene schaapje, dat verdwaald is. Niet naar de 99 andere die veilig in de schaapskooi zijn.
In het evangelie is er oog voor de eenling.
Jezus heeft oog voor de eenling, de eenzame, de mens op zichzelf.
Hij heeft oog voor mensen, maar ziet in de massa, in de gemeenschap de ene mens aan. Daar zijn tal van voorbeelden van.
Als je het evangelie nog eens zou doornemen met oog voor de getallen, dan valt op dat het bij Jezus altijd een bepaalde menselijke maat houdt. Hij heeft niet meer dan 12 leerlingen. Natuurlijk is er soms sprake van de menigte, mensen die hem volgen, die aan zijn lippen hangen. De menigte die gevoed wordt met vijf broden en twee vissen, maar daar hebben de getallen een symbolische betekenis. Ook dat laten we nu verder rusten.
Bij Jezus heerst de menselijke maat.
Hij heeft oog voor de kleine, voor de ene. Dat ene kind in het midden, als voorbeeld voor ons allemaal. En wee je gebeente, vergrijp je niet aan dat ene kind (vers 6).
Het komt aan op aandacht voor ieder individueel mens. De broeder of zuster die zondigt, wordt aangesproken. Niet voor het tribunaal gedaagd of op social media onderuit gehaald. Nee, één op één, pastoraal, zorgvuldig, behoedzaam. Pas als het helemaal niet lukt, dan wordt de gemeenschap erbij betrokken.
Misschien denken sommige ouderen onder ons aan de kerkelijke tucht. Daar zijn we – terecht – wat huiverig voor geworden. Daar is veel schade mee aangericht, soms voor een leven lang.
Maar de goede bedoeling er achter is, dat je elkaar durft aan te spreken, als dingen misgaan of zaken in de gemeente niet goed lopen. Het komt er dan wel op aan, hoe dat gebeurt.
We hebben in de kerk uitgebreide procedures voor zulke gevallen. Als je het tot de kern probeert terug te brengen en je laat je inspireren door deze tekst, dan zou je kunnen zeggen:
– hou het zo klein mogelijk, onder vier ogen
– hou het transparant, praat met elkaar in plaats van elkaar met brieven of mails te bestoken
en wat mij betreft mogen de aansporingen die we vanmorgen in de tweede lezing (Rom. 12:9-21) horen er ook bij betrokken worden. ‘Stel voor zover het in uw macht ligt, alles in het werk om met alle mensen in vrede te leven’.
Ja, goede raad genoeg.
In dit hoofdstuk uit het evangelie gaat het om één van de redevoeringen die Jezus houdt. In het Matteus-evangelie, dat een eigen manier van ordening heeft, zijn er vijf van zulke redevoeringen. Niet toevallig, want dat getal verwijst naar de vijf boeken van de thora. We zijn vandaag toch met getallen bezig.
Andere redevoeringen zijn bekender, zoals de Bergrede, of de rede over de laatste dingen.
Maar deze redevoering gaat het over het leven in de gemeente. Via Jezus en de leerlingen, richt de tekst zich al op de situatie van de vroege kerk, die zoals iedere organisatie in wording, te kampen heeft met de nodige interne problemen. Het gaat om de goede verhoudingen en om de goede omgangsvormen. De mensen die een bepaalde eigendunk hebben, die zich de leiding toe-eigenen, worden aangesproken. Vandaar dat Jezus met de nodige nadrukkelijkheid, een kind in het midden staat. Wie groot wil zijn in het Koninkrijk, moet klein durven worden. Jezus spreekt een paar maal over ‘een van deze geringe mensen’. In het koninkrijk gaan de geringen voorop, denk maar aan de Bergrede en de zaligsprekingen waarmee die redevoering begint.
Daar komt nog één gedachte bij, waar ik deze overdenking mee wil afsluiten.
We noemden al het bekende vers, waar twee of drie in mijn naam bijeen zijn.
Het wordt nogal eens aangehaald, als je in de kerk bent en de opkomst valt wat tegen. In sommige gemeenten op de kleine dorpen is dat een reële zorg. Overigens ook bij ons in Assen…
Waar twee of drie bijeen zijn, dat wordt dan op zo’n manier gezegd, dat we de moed erin houden. Waarom ook niet?
Maar het gekke is, dat wij het dan zeggen, in een situatie van afname of teruggang.
Terwijl het hier klinkt, aan het begin.
De kerk, de beweging van Jezus begint klein. Met twaalf vertrouwelingen, en op het laatste van zijn leven zelfs met nog minder.
In die situatie, wordt gezegd: waar twee of drie in mijn naam bijeen zijn.
Niet, dat zijn dan de laatsten die het licht uit mogen doen.
Nee, het zijn de eersten, die het vuurtje aan gaan steken.
Waar twee of drie bijeen zijn, … daar begint het mee.
Het is geen afsluiting, maar een opening!
Gemeenschap begint waar twee mensen bij elkaar zijn met oprechte belangstelling voor de ander. Onder vier ogen. Persoonlijk. Dat is de kracht van gemeenschap, van het sociale, van alles wat ons menselijk maakt.
En dat principe van de menselijke maat, is het fundament waarop de kerk als christelijke gemeenschap, als gemeente van onze Heer Jezus Christus, is gebaseerd.
Gemeenschap begint waar twee mensen bezig zijn met hun idealen te vertalen naar de werkelijkheid, het koninkrijk en de kerk en de wereld en al het andere…
En die twee halen er dan allebei een derde bij, dan heb je al vier, en zo gaat het verder… 64 zetten doordenken.
Dat is precies de bedoeling van die bekende uitspraak: ‘Waar twee of drie mensen in mijn naam samen zijn, ben ik in hun midden.’
Het is een uitspraak die ons wil leren hoe het begint, en hoe het telkens weer begint met dat ideaal van het koninkrijk. Als er maar twee mensen zijn, die dat goede nieuws met elkaar delen, en ze halen er allebei een derde bij, dan is er een patroon gevormd, dat zich eindeloos kan herhalen. Dat is het mechanisme van de kerk, van de uitdijende gemeenschap, en dat is wereldwijd gaande tot op vandaag. Want vergeet niet, in onze tijd groeit wereldwijd de kerk.
Wanneer twee of drie mensen samen zijn zien we de wet van het kleine getal van het evangelie aan het werk. De boodschap van leven, van vrijheid, van Gods genadige liefde, wordt gedeeld en vermenigvuldigd. Aanstekelijk. Het lopend vuurtje van de Geest.
Dát is de bemoediging die er van deze uitspraak uitgaat.
En Ik ben er bij… zegt Jezus.
1 Comment
Wat een prachtige preek, Bert. Verrassende insteek met die getallen, mooie en belangrijke kern over ‘het geringe’, verrassende en inspirerende boodschap m.b.t. “waar twee of drie…”
Bedankt.