Overdenking

De wereld is er zwanger van (Adventspreek), Luc. 1: 39 – 45

Misschien vindt u het goed als ik vandaag wat persoonlijk begin.
Want het is voor mij altijd bijzonder om hier te staan, in deze kerk, waar ik ben opgegroeid. De meesten van u zullen weten dat mijn moeder hier nog altijd ter kerke gaat. Twee jaar geleden waren we hier, bij het afscheid van mijn vader. Een plek dus met herinneringen.

Preek gehouden in Ichthus, PG Emmen-Emmermeer, 22 december 2024

In de afgelopen jaren ben ik hier vaker voorgegaan, zeker. Maar vandaag is er een besef dat het wel eens de laatste keer zou kunnen zijn. Ik weet het niet precies, maar als ik de kerkelijke ontwikkelingen goed heb gevolgd, gaat u binnenkort afscheid nemen van dit kerkgebouw. Dat gebeurt overal in kerkelijk Nederland, dat gebouwen worden afgestoten, dat wijkgemeenten samen gaan – niets nieuws.
Zelf ben ik sinds begin dit jaar verbonden aan de protestantse gemeente Oost-Groningen. Een samenwerkingsverband van allerlei kerken in een tamelijk groot gebied, het Oldambt. Kerken die vroeger allemaal zelfstandig functioneerden. Maar nu is samenwerking een overlevingsstrategie. Er zijn al kerken gesloten, en dat zal in de komende jaren ook het geval zijn.
Het gebeurt dus overal, maar als het jezelf betreft, zoals voor uw Ichthus-gemeente, dan roept dat toch allerlei gevoelens op. Ook bij mij. Dat maakt het bijzonder om hier te zijn.

Maar, en dat is het tweede, het maakt het ook bijzonder om hier vandáág te zijn.
We vieren immers de vierde Advent.
We zijn dichtbij het Kerstfeest, altijd weer een van de hoogtepunten in het kerkelijk jaar. Een bijzondere tijd, ook in familie, gezin en samenleving.

Advent is een tijd van verwachting. Niet alleen de verwachting die wij hebben. Over de ontwikkelingen die op ons afkomen, in de wereld, in de leven, in de kerk. Dat zijn verwachtingen in de zin van prognoses. Van hier en nu, van ons uit, doorgetrokken naar de toekomst.
Maar bij Advent gaat het meer om een ander soort verwachting, denk ik, de verwachting die je oefent, als een soort geestelijke oefening, een bepaalde levensinstelling die tegelijk alles over je geloof zegt. Een verwachting waar je je voor openstelt. Dat wat niet van ons uit te berekenen is, maar als het ware van de andere kant je toevalt.

Daar zou ik het vanmorgen op willen toespitsen, ook aan de hand van dat verhaal van die beide vrouwen, in verwachting, zo bijzonder en tegelijk ieder zo eigen. Maria en Elisabet. Verwanten. Beiden zijn ze zwanger van nieuw leven. In beide gevallen gaat het om een wonderlijke zwangerschap, zo gaat het verhaal. God gaat iets nieuws beginnen. Dat gaat nooit buiten mensen om, maar het gaat altijd op een manier die niet alleen door mensen wordt bepaald. Dat is het wonderlijke. Het overkomt hen. Zoals ons allemaal, het meeste overkomt.

Advent is een tijd van verwachting.
Wij hebben allemaal verwachtingen. Je bent misschien al helemaal in beslag genomen door alle kerstdrukte, wat er georganiseerd moet worden om het straks allemaal te laten slagen, de kinderen die komen, of je gaat juist naar de kinderen toe, of naar andere familie, of je bent alleen met Kerst, hoe dan ook. Je hebt bepaalde verwachtingen.
Dat is nu even zo in deze dagen, vlak voor Kerst.
Wij hebben allemaal verwachtingen. Van wat er in de wereld gaande is of van wat er in je eigen leven speelt. We hebben verwachtingen, van hoe het met onze gemeenschap verder gaat. Daar begonnen we mee.

Je kunt allerlei verwachtingen ‘hebben’. Dat zijn dan dingen waar wij ons druk over maken. Die op ons kunnen drukken. Die ons in beslag nemen.
Het gaat dan om zaken, hoe verschillend ze ook zijn, die zoals gezegd van onszelf uitgaan. Verwachtingen die bij ons zelf beginnen.

Maar daar zou ik dus dat andere tegenover willen zetten. Niet de verwachting die bij mij begint, maar de verwachting die werkelijk van de andere kant op mij toe – komt. Dat is iets anders. En dat is, dunkt me, waar het in de Adventsverwachting om gaat.

Een verwachting die wordt uitgelokt, die mij wordt aangereikt. Die niet bij mij begint, met al mijn zorgen en redenaties en ontwikkelingen waar ik zo gemakkelijk in verstrikt raak en de weg kwijt ben. Nee, de verwachting die mij uit mijn eigen cirkeltje trekt, die mij oproept om verder te kijken, of misschien nog beter: anders te kijken. De verwachting die iets onverwachts bij mij naar boven haalt.

Kijk nog eens naar die beide vrouwen.
We kennen hun verhalen. Beide vrouwen zijn op een onverwachte en wonderlijke manier zwanger geworden. Elisabet, op leeftijd, zonder kinderen want, zo gaat het verhaal, ze was onvruchtbaar. En dan komt er een engel bij haar man Zacharias met een wonderlijk verhaal. Hij heeft er geen woorden voor, hij valt stil. Een kind wordt hun gegeven. Een vrucht uit de hemel. Hoewel het helemaal niet kon, naar de mens gerekend. Maar zij is in verwachting. Er klopt leven onder haar hart.

En dan Maria, als in contrast. Zij is jong, te jong? Een tienerzwangerschap. Zonder dat ze gemeenschap met een man heeft gehad, zo gaat het verhaal. Maar de schaduw van de Allerhoogste zal haar bedekken, zegt opnieuw een engel. Een kind wordt haar gegeven. Een vrucht uit de hemel. Hoewel het helemaal niet kan, naar menselijke berekening. Maar ook zij is in verwachting, ze draagt leven in haar schoot.

En van vreugde springt het kind in haar op, als ze elkaar begroeten. Elisabet en Maria, een teder tafereel.
En Elisabet zegt: Gelukkig is zij die geloofd heeft dat de woorden van de Heer in vervulling gaan.

Nu kun je van alles van dat verhaal vinden.
Ik denk dat het altijd belangrijk is om te vragen wat zo’n verhaal mij wil vertellen. Want in bijbelse verhalen zit altijd een spirituele betekenis, een geloofswaarheid, verborgen.

Deze twee vrouwen laten ieder op hun eigen manier zien, wat die laatste woorden van Elisabet betekenen. Het klinkt als een lofzang.
Gelukkig is zij die geloofd heeft dat de woorden van de Heer in vervulling gaan.

Dat slaat op Maria, die het woord van de Heer door de engel gebracht, heeft geloofd.
Het slaat ook op haar zelf, dunkt me.
Gods woord – dat in deze verhalen door engelen wordt overgebracht – is een woord dat toekomst opent, dat perspectief biedt.
Het is een woord, dat van de andere kant komt.
Het is een woord dat altijd weer in verschillende situaties, uitzicht biedt, de hoop levend houdt, de wereld verruimt, moed en kracht geeft.
Het zegt zoveel als:
Het hoeft niet te blijven zoals het is.
God gaat iets nieuws beginnen.
De wereld gaat er zwanger van.
Dat is ook de betekenis van Kerst, het nieuwe begin, het licht dat schijnt in onze duisternis, de bevrijding van godswege.

Kun je je daar voor openstellen? Kun je dat geloven? Niet alleen met je hoofd, maar ook met je hart en handen. Dat wil zeggen, kun je zo leven of gaan leven, dat die verwachting en dat vertrouwen, die openheid voor wat God doet – en Hij doet naar zijn woord – gestalte krijgt in je doen en laten, in je spreken en in je zwijgen?

Wij hebben altijd de neiging, dat herken ik ook bij mezelf, om je te veel in beslag te laten nemen door wat er allemaal speelt in je eigen leven en in de huidige wereld. Dat hoor je om je heen. Mensen die zich zorgen maken, en terecht. Mensen die het gevoel hebben dat de wereld verandert, en niet ten goede. Dat je soms denkt dat je een vreemdeling bent geworden in een snel veranderende maatschappij. Je begrijpt de wereld niet meer.
Alles wat vroeger vanzelfsprekend was, is dat niet meer.
En als het over kerk en geloof gaat, wat vroeger vertrouwd en eigen was, komt je zelf nu soms ook vreemd en misschien wel ongeloofwaardig over.

Dat is zo en het is herkenbaar en het is ook nog eens voorstelbaar. Allemaal waar.
Maar nogmaals, dan denk en praat je wel ‘van jezelf uit’.
Terwijl Advent nu precies het omgekeerde is.
Niet wat je zelf bedenkt, of wat je zelf tot stand brengt, maar wat van de andere kant ons aangereikt wordt. Telkens weer, als je het wilt zien, als je het kunt zien en ontvangen.

Kijk nog maar eens weer, naar die twee vrouwen.
Ze zijn ook een teken van ontvankelijkheid. Van het vermogen om open te staan, om bereid te zijn, om te ontvangen, in de meest vitale zin. Nieuw leven te ontvangen. Zij zijn in verwachting…

Er is nog één aspect aan dit verhaal en aan de adventsverwachting, dat ik graag zou willen benadrukken. Omdat het belangrijk is.
Daarvoor kijken we nog één keer naar het tafereel van die twee vrouwen.
Ze zijn beiden in verwachting. Ieder op een eigen manier.
In het begin van het Lucas-evangelie worden hun beider verhalen aanvankelijk apart verteld. Hoe Elisabet te horen krijgt dat ze een kind zal krijgen, en hoe dat aan Maria wordt medegedeeld. Maar als Maria de boodschap van de engel heeft gekregen, én aanvaard – laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd – dan is het volgende dat wordt verteld, dat zij in grote haast naar Elisabet gaat. Waarom, dat staat er niet bij. Dat zij weet dat Elisabet ook zwanger is, wordt ons niet verteld. Bijbelse verhalen laten ook altijd veel onuitgesproken. Hoe dan ook, je kunt je er van alles bij voorstellen, dat mag.
Wat mij betreft, kennelijk is haar behoefte zo groot om het wonderlijke nieuws te delen. Want dit kun je toch niet voor je houden?
Hun beider blijdschap wordt vergroot door het samen te delen.
Zoals zwangere vrouwen vandaag elkaar opzoeken. Of zoals mensen die een ander lot delen, elkaar opzoeken als ze over en weer herkenning vinden.

Verwachtingen moet je delen.
Dat is een soort innerlijke noodzaak, maar het is ook een geloofszaak. Waar je je verwachtingen deelt, spoor je elkaar aan, stimuleer je de ander en daarmee jezelf. Het werkt aanstekelijk. Let er maar eens op, straks ook in het kerstverhaal zelf, hoe het goede nieuws wordt gedeeld, van de engelen naar de herders, van de herders naar de wereld, en zo verder. Een steeds wijdere kring die in het licht wordt getrokken.

Advent is je eigen verwachtingen laten onderbreken door de verwachting die van de andere kant in je wordt gewerkt. Niet de voorzetting van onze eigen projecten, projecties, zorgen en bezwaren, maar je open stellen voor wat Gods liefde in jou en in deze wereld tot stand wil brengen.
Advent is het besef dat het altijd anders kan. Dat niets voor altijd zo is. De toekomst is open, zolang er mensen zijn op aarde, zolang er kinderen worden geboren.

De toekomst is open.
Dat betekent, een openheid voor de dingen die zich aandienen, voor verrassende ontwikkelingen, voor onvermoede kansen. Een openheid ook heel persoonlijk, dat het in jouw leven ook nog eens helemaal anders kan; dat je nooit moet wanhopen, dat er altijd een nieuw begin mogelijk is.
De hemel zelf is daar de garantie van. Het Woord van de andere kant.

Gelukkig zijn zij die geloven dat de woorden van de Heer in vervulling zullen gaan.

AMEN

Previous Post Next Post

No Comments

Leave a Reply