Overdenking

De oogst van je leven

We vieren vandaag onze oogstdienst. Het eerste waar je dan aan denkt is aan de oogst, waarvan je hier in de schikking enkele producten terugziet. De oogst van het land. De opbrengst van wat er allemaal in het afgelopen seizoen is gegroeid en heeft gebloeid, de landbouwproductie. De cyclus die ieder jaar terugkeert.
In bedrijven wordt aan het einde van het jaar ook de rekening opgemaakt. Zover is het nog niet. Maar in veel grote bedrijven werken ze met kwartaalcijfers. Voortdurend wordt de balans opgemaakt. Dat is ook een vorm van oogsten, minder tastbaar misschien dan wat je van het land haalt, maar toch.
Oogsten krijgt zo een bredere invulling.

Zoals het ook gebruikt kan worden als je bijvoorbeeld na je pensionering terugkijkt op je actieve carrière. Wat heeft het opgeleverd? Waar heb ik het voor gedaan? Heeft het iets bijgedragen?

Rutger Bregman is beroemd geworden met zijn boek ‘De meeste mensen deugen’. Als u het niet gelezen hebt, die titel hebt u vast wel eens gehoord. Dit jaar schreef hij een nieuw boek ‘Morele ambitie’. Daarin stelt hij aan de kaak dat veel (jonge) mensen hun talenten verspillen in allerlei nutteloze banen – bullshit-banen noemen ze dat. Wat draag je bij, als je alleen maar dagelijks Excel-sheets aan het invullen bent, producten moet ontwikkelen bij een bank of verzekeraar waar niemand echt op zit te wachten, ik noem maar wat. Word je daar gelukkig van? Draag je dan iets bij aan de maatschappij? Help je daarmee de wereld een beetje beter te maken?
Bregman pleit dus voor meer morele ambitie.
Daar vinden heel veel mensen wat van, maar in ieder geval prikkelt zijn boek wel.
Draag ik iets bij? In mijn werk, in mijn activiteiten, in wat ik doe en wat ik laat…
Want we vinden het allemaal fijn om van betekenis te zijn, om er toe te doen.
Niets is zo deprimerend als het gevoel dat niemand op jou zit te wachten, als je geen erkenning en waardering krijgt, als je het gevoel hebt, of je het gevoel gegeven wordt, overbodig te zijn.

Op het journaal zag ik deze week een mooi item van een jonge man, hier uit Pekela, die ze uit de bijstand hadden geholpen. Niet door hem achter de broek te zitten met brieven, of zijn uitkering te korten, maar om met hem te gaan praten, één op één: wat zou je wél willen, wat zou je kunnen – hoe kunnen we je helpen om daar te komen? En nu doet hij o.a. het onderhoud van de begraafplaats rond de Weddewegkerk. ‘Voor de mensen die hier komen en die hier liggen’, zei hij. Mooi. ‘Ik heb weer eigenwaarde gekregen’, zei hij ook voor de camera. Nog mooier.

Aan de andere kant kun je ook dat gevoel hebben, waar doe ik het voor, of waar heb ik het allemaal voor gedaan, als je terugkijkt. De boer of de ondernemer die geen opvolger heeft. Prachtig bedrijf opgebouwd, nu moet je het van de hand doen.
Of je hebt je je hele leven ingezet voor de vereniging en nu loopt het allemaal terug. Er komen geen nieuwe leden bij. De jongere generatie heeft geen belangstelling. Wie doet straks als laatste het licht uit?
Ja, dit gaat over de postzegelvereniging. Wie verzamelt er tegenwoordig nog postzegels?
U dacht dat ik het over de kerk had?
Dat zou natuurlijk ook kunnen.

Gisteren was er een classisdag over de Toekomst van de kerk. Collega Aarnoud van der Deijl heeft daar een boek over geschreven. Hij is van mijn generatie, en ook al meer dan dertig jaar predikant en nooit anders dan gewerkt in een krimpende organisatie.
Waar doe je het allemaal voor? Je zet je in voor een aflopende zaak? Trekken aan een dood paard?

Nou zo denk ik er niet over, hoor, maar het zijn wel gevoelens en verzuchtingen die je om je heen kunt horen. Hoe moet dat straks, als er geen nieuwe generaties zijn die het stokje over nemen?

Er is dat lied met regels als: ‘Waartoe geploegd als ’t zaad niet valt in goede aarde? O God, of Gij ons haat? Wat heeft ons werk voor waarde?’ en ‘Zeg ons, welk voordeel heeft een mens, van al zijn streven?’ Lied 717, we zingen vandaag andere liederen, maar het had er zo maar bij gepast.
Wat heeft ons werk voor waarde? Waar leidt al ons streven, al onze drukte en bezigheid, uiteindelijk toe? Wat is de oogst van ons leven?

Op een bepaalde manier is dat de vraag die Mozes stelt in het gedeelte uit Numeri dat we lazen. Het is een wat wonderlijk verhaal, maar er zit een les in die we vandaag kunnen gebruiken.
Ik ontleen het een en ander aan een boek van rabbijn Jonathan Sacks hierover.
Mozes is de leider van het volk. Hij is hun profeet. Mozes heeft een goed verhaal, een verhaal van bevrijding en toekomst, en daarin neemt hij het volk mee. Hij heeft ze met Gods hulp uit Egypte geleid en nu zijn ze onderweg naar het beloofde land. U kent die verhalen.
Maar in plaats van dankbaarheid oogst Mozes kritiek. Het volk klaagt.

Waren we maar in Egypte gebleven? Daar hadden we tenminste vlees te eten.

Mozes denkt dat zijn werk en al zijn inspanningen tevergeefs zijn. Hij is de wanhoop nabij. Waar doe ik het voor? Wat maakt het voor verschil? Ik kan er net zo goed mee ophouden, het leidt toch nergens toe. Al mijn energie heb ik in dit project gestopt, maar het volk is ondankbaar en blijft maar klagen. Hij heeft het helemaal gehad met het klagende volk en hij reageert dat af door zich tot de Heer te wenden. ‘Waarom doet U dit uw dienaar aan… Ik alleen kan de last van dit hele volk niet dragen’.

Ik blijf oplopen tegen de muur van onverschilligheid, tegen de menselijke zwakheid en het gebrek aan verbeeldingskracht. Het lijkt wel of ik niemand meekrijg. Het land van de belofte spreekt hen niet aan, ze verlangen terug naar de vleespotten van Egypte. Ze kijken niet naar de toekomst, ze dromen van het verleden.

De therapie die de Heer hem biedt, is opmerkelijk.
De Heer geeft Mozes opdracht om 70 oudsten uit te kiezen. Ze moeten bij Mozes in de ontmoetingstent komen. ‘Ik zal neerdalen om daar met jou te spreken’, zegt God in het verhaal, ‘en een deel van de geest die op jou rust zal ik op hen overdragen’. Er staat: ‘Zodra de geest op hen rustte begonnen ze te profeteren. Dat is daarna niet opnieuw gebeurd’. Dat is opmerkelijk.

Ze beginnen te profeteren. Dat wat Mozes doet, doen zij ook. Het is een eenmalige actie. Maar door die actie, door het profeteren van de zeventig oudsten, verandert er iets wezenlijks bij Mozes.
De uitleg is, dat God via de zeventig oudsten aan Mozes laat zien, welke invloed hij heeft op anderen.

Wat deze zeventig profeten voor Mozes betekenen, is dat ze hem laten zien dat zijn werk er wel terdege toe doet. Hij krijgt het bewijs – eenmalig, maar van beslissend belang – dat zijn invloed groter is dan hij zelf vermoedt. Voor deze zeventig maakt hij, Mozes het verschil. 

Zij nemen geen taken van hem over, maar ze laten met hun profeteren, met hun getuigenis zien dat Mozes’ profetisch leiderschap op hen inwerkt, dat zijn boodschap wel degelijk gehoor vindt, en vrucht draagt. In de woorden van Sacks:
“Het enige dat Mozes nodig had, was te zien dat zeventig oudsten zijn geest hadden aangenomen en zich zijn boodschap eigen hadden gemaakt. Toen wist Mozes dat zijn leven niet voor niets was geweest. Hij had leerlingen. Zijn visioen was niet alleen van hem. Hij had het overgedragen op anderen. Anderen zouden ook zijn werk voortzetten. Dat was genoeg voor hem, zoals het ook genoeg moet zijn voor ons”

Je weet nooit precies wat je voor anderen betekent. Soms krijg je dat jaren later terug. ‘Toen heb je mij dit of dat gezegd, en dat heeft me geholpen’. Of, ‘toen heb je naar mij gevraagd, had je aandacht voor mij, en dat ben ik nooit vergeten’. Je weet nooit precies hoe een goed woord of een troostend gebaar het leven van iemand anders kan veranderen. Je weet nooit precies hoe ver je invloed reikt.
Maar je weet wel, wat anderen voor jou hebben betekend. Soms en vaak ook, ongemerkt en onbedoeld wellicht. Die ene juffrouw die in jou bleef geloven en aandacht voor je had. Die ene leidinggevende, die je stimuleerde om toch die cursus te gaan doen. Dat briefje, die mooie kaart, die je kreeg na het overlijden…
Het zit in kleine, maar o zo belangrijke dingen, gebaren, woorden.

Al het goede dat we doen, leeft voort. Dat is de oogst van ons leven.

Voor een belangrijk deel is dat verborgen. Omdat we het nu nog niet zien. Of omdat we het niet beseffen, wat onze invloed in de levens van anderen is. We hoeven het ook niet altijd te zien, of er prat op te gaan. Het is voldoende om te weten dat het er is. Zoals Mozes hier ervaren mag. Geen leven is tevergeefs. Wat we doen en wie we zijn, het is van betekenis.

Tot slot,
Ik vond een inspirerende tekst van een Amerikaanse theologe Tish Warren, geschreven op verkiezingsdag. Ik wil daar een stukje uit voorlezen, voor meer kunt u terecht op mijn website.

Zij schrijft:
Het is verleidelijk om naar grote oplossingen te zoeken: nationale verkiezingen, een spectaculaire revival, een succesvolle boodschap die viral gaat. Ik wil iets groots en meeslepends dat een snelle oplossing brengt, in plaats van kleine dingen, waar je geduldig voor moet zijn. (Maar misschien moeten we het daar wel zoeken, in het kleine)

We kunnen voor mensen zorgen in nood in onze stad. We kunnen trouw zijn aan onze kleine kerken. We kunnen in onze eigen omgeving iets bouwen dat stevig, langzaam en duurzaam is. Iets dat kan getuigen van Jezus en zijn koninkrijk, een koninkrijk dat niet ten dienste staat van de Amerikaanse politiek in elk geval.

Een alternatieve gemeenschap, gevormd door Jezus, die een ander soort rijk belichaamt. Trouw aan dat rijk is onze diepste maatschappelijke verantwoordelijkheid. De oproep van de radicale Bergrede, tot mildheid, rouwen, vergeving en liefde voor onze vijanden. Dingen die klein en ineffectief voelen maar, zoals Jezus laat zien, de weg zijn van heling en vernieuwing. Het dagelijkse werk van een nieuw soort mensen worden.

Moge zo ons leven vrucht dragen.
AMEN

Previous Post Next Post

No Comments

Leave a Reply