Overdenking

De goede herder, Joh. 10: 11 – 16

Jezus is de goede Herder. Punt. Uit?
Daar hoeven we het niet verder over te hebben, toch?
Hij zegt het zelf, en wie zouden wij zijn om dat tegen te spreken.

Het beeld is overbekend. We hebben dat al zo vaak gehoord. Jezus is de goede herder.
Wat moet je daar nog meer van zeggen?
Het is een sterk bijbels beeld, ook uit allerlei andere teksten. Het is een beeld dat past in de tijd en de cultuur van de Bijbel, want waar kom je in de moderne maatschappij nog een herder tegen? Ja, in Drenthe, maar daar zijn ze een beetje achtergebleven.

Iedereen begrijpt dat de herder waar Jezus over spreekt, beeld is. Beeld voor goed leiderschap. Beeld voor hoe in Gods oog een volk of een maatschappij moet worden geleid.
De koning in Israël is een herder. Koning David is hét voorbeeld. Van herdersjongen tot koning, maar hij moet blijven denken en doen als een herder. Als hij teveel koninklijke allure krijgt, als hij voor eigen gewin en macht opbouwt ten koste van mensen, dan wordt hij gecorrigeerd. Zoals de profeet Ezechiël de leiders van zijn tijd kapittelt: ‘Zwakke dieren hebben jullie niet laten aansterken, zieke dieren hebben jullie niet genezen, gewonde dieren niet verbonden, verjaagde dieren niet teruggehaald, verdwaalde dieren niet gezocht…

Dat speelt dus allemaal mee, als Jezus het beeld van de goede herder gebruikt.
We hebben behoefte aan goed leiderschap.

Deze week was ik bij een bijeenkomst waar de voorzitter bij de opening iets zei wat we allemaal wel herkennen kunnen. Ze had het over de onzekere tijden, over wat er vandaag allemaal in de wereld gaande is, en dat je soms niet weet wat je daar van vinden moet. ‘We hebben wijze mensen nodig’, zei ze. Verstandige wijze leiders, zeg ik dan maar, die richting kunnen wijzen, mensen met visie en met gezag.
Tja, en dan volg je de laatste ontwikkelingen in de kabinetsformatie en dan denk je…
Of je ziet het voortgaande geweld in de Gaza-oorlog, de haat-taal over en weer, het onmenselijke onrecht dat daar gebeurt, en de onmacht van de wereldleiders om daar iets ten goede te veranderen;
En dan … nou ja, Oekraïne, een oorlog met dagelijkse slachtoffers, aan het front, door de bombardementen. En iedereen heeft het over wapens en nog meer wapens, en wie heeft het over vredesonderhandelingen? Of is dat een knieval voor geweld? Maar hoe moet het dan? Vrede wordt niet bereikt op het slagveld, wel aan de onderhandelingstafel. In ieder geval zou je willen dat onze leiders daar over nadenken.

De goede herder is ver te zoeken. En tegelijk zo nodig. Mensen met inzicht, met gezag – niet met macht per se, maar gezag – dat is wat anders. Mensen met visie.

Met die vragen in het achterhoofd verkennen we het beeld van de goede herder.
En daarvoor is het nodig om eerst even een stukje uit te zoomen.
Want het beeld van de herder speelt in het evangelie van Johannes ook nog op een andere plaats een belangrijke rol.
Jezus spreekt hier uitgebreid over de goede herder en betrekt dat op zichzelf.
Hij spreekt tot de mensen van zijn tijd, maar natuurlijk over hun hoofden heen, spreekt het evangelie ook tot ons. Later opgeschreven is het verhaal bedoeld voor degenen die, na Jezus’ leven, op eigen benen staan en zijn erfenis doorgeven, zijn verhaal levend houden.
Dat is sowieso altijd iets wat je moet bedenken als je dit soort teksten leest.

Daar komt nog iets bij.
Aan het einde van het evangelie, na Pasen, is er de ontmoeting tussen Jezus en Petrus. Vorige week ging het daarover in de zondagslezing – misschien hebt u dat gehoord. Petrus die Jezus tot drie keer verloochend heeft, wordt in genade aangenomen. Drie keer wordt door Jezus gevraagd of Petrus van hem houdt. Drie keer krijgt hij dezelfde opdracht in kleine variatie: weid mijn lammeren; hoed mijn schapen; weid mijn schapen.

Petrus wordt de leider van de eerste gemeente. Ook dat is allemaal al lang en breed gebeurd als het evangelie op schrift wordt gesteld.
Waar het omgaat is dat hier een bijzonder aspect van bijbels leiderschap wordt benadrukt.

Uitgerekend Petrus krijgt deze opdracht.
Hij krijgt het vertrouwen om daarin zijn eigen keuzes te maken; zijn eigen fouten ook.
Uitgerekend de man die Jezus op het beslissende moment in de steek liet, daar spijt van krijgt, krijgt een nieuwe kans. Ja, maar misschien is dat ook omdat hij bij uitstek weet van zijn eigen falen, van zijn eigen tekortkomingen, van zijn eigen beperking en kwetsbaarheid.

Dat maakt iemand een goede leider. Die weet heeft van zijn of haar eigen zwakke punten.
Want dat maakt dat je ook begripvol en barmhartig om kunt gaan met de gebreken van anderen.
Een goede leider is niet Mister Perfect. Een goede leider is niet ongenaakbaar. Hij of zij heeft niet altijd per se gelijk – en weet dat ook. Een goede leider is krachtig, omdat hij of zij kwetsbaar durft te zijn, kan zijn.

Dat is een goede herder.
David is een voorbeeldige koning, niet omdat hij perfect was, verre van, maar omdat hij berouw kon hebben van zijn daden en tot inkeer kwam als hij verkeerd had gedaan. Dát is herderlijk leiderschap.

Sterk is wie zwak durft te zijn.
Het is deze wereld omgekeerd, in Gods koninkrijk. Sterk leiderschap durft macht en aanzien en geweld uit handen te geven, durft vertrouwen te schenken, zet zwakke en onmachtige mensen in hun kracht.
Als je dat erbij bedenkt, dan valt opeens die uitspraak van Jezus op aan het begin van de lezing: ‘Ik ben de goede herder. Een goede herder is bereid zijn leven te geven voor de schapen’ (vers 11) en aan het einde van het gedeelte nog eens: ‘Ik geef mijn leven voor de schapen’ (vers 15)

Dat is precies wat hij heeft gedaan.
Dat is toch juist de kern in dat hele verhaal van het evangelie: Jezus die zijn leven geeft, uit liefde, in alle kwetsbaarheid, en zó de goede herder wórdt.

En tegelijk is dat maar de helft van het verhaal.
Natuurlijk moet het gaan over goed leiderschap, op allerlei vlak. In de maatschappij van vandaag en in de kerk. Maar een herder m/v is niets zonder …. schapen. Het is misschien wel zo, dat de schapen voor een deel de herder maken; zoals een volk de regering krijgt die het zelf kiest. Er is een wisselwerking. Daarom moeten we het vandaag ook over de schapen hebben. Over ons zelf.

In de beeldspraak van herder en schapen krijg je gemakkelijk de indruk dat schapen maar dommige en volgzame beesten zijn. Dat is een belediging voor het schaap en dat is ook niet zoals wij denk ik zelf gezien willen worden of onszelf zien. We zijn geen willoze of makke schapen, ook niet als leden van Jezus’ kudde. Gelovigen zijn geen kritiekloze volgelingen, en als ze dat wel zijn, doen ze zichzelf tekort.

Omdat te verduidelijken, gaan we nog een keer terug naar het beeld van de goede herder.
Als je er een beeld bij denkt, stellen we ons dat vaak voor – vermoed ik – dat de herder voorop gaat en de schapen volgen. Maar ga maar eens kijken, dat is vaak anders. Een goede herder loopt niet voor de kudde uit, maar er achter aan. Een goede herder laat zijn schapen graag wat vrij, maar houdt wel de richting vast.

Jezus zegt in het evangelie weliswaar dat een herder zijn schapen naar buiten brengt, voor ze uit loopt en de schapen hem volgen omdat ze zijn stem kennen (vers 4), maar Jezus was een timmerman en Johannes de evangelist een studeerkamergeleerde.

Een goede herder laat zijn schapen voor zich uit gaan. Hij biedt rugdekking, zo gezegd.
Goede leiders lopen niet voor de troepen uit. Ze bieden jou het vertrouwen om op eigen benen te staan, om je eigen pad te gaan, maar houden ons wel het doel voor ogen.

Een goede leider is niet iemand die voor ons de problemen oplost. Hij zegt ook niet hoe jij het moet doen, maar geeft je het vertrouwen om zelf je weg te gaan en schept daarvoor de voorwaarden. Vertrouwen doet mensen groeien. Een leider die zijn eigen agenda doorzet, daar word je bang van, dan duiken mensen onder, dan ontstaat er op je werk of waar dan ook een angstcultuur.

Als het waar is dat een volk of gemeenschap de leiders krijgt die het verdient, dan zegt het huidige gebrek aan goed en overtuigend leiderschap misschien ook iets over ons zelf en over deze verwarrende tijden.
Het ontbreekt aan visie, aan een helder en overtuigend verhaal van waar we naar toe willen, van welke richting we op moeten gaan.
We worden zelf misschien wel verlamd door angst en onzekerheid.

Ik wil daarom eindigen met een wat uitgebreid citaat van Jan Pronk, oud-minister voor ontwikkelingssamenwerking, die geïnterviewd wordt in het boek Kijk niet weg. Hij zegt:

‘Kijk niet weg van de slachtoffers en wees niet blind voor wat zich afspeelt. Spreek je uit. Besef dat je medeplichtig bent als je je mond houdt. Bestudeer de werkelijkheid door die van meer dan één kant te belichten. Treed uit je eigen bubbel en je comfort zone. Ga het gesprek aan met mensen die er anders over denken. Wees bereid je eigen gelijk ter discussie te stellen, je eigen waarheid – maar nooit je eigen waarden (nl.:) democratie, recht en de positie van de zwakste bevolkingsgroepen. Ga de discussie aan in je familie, op je werk, in je kerk, op school, (…) in organisaties waar je lid van bent, in actiegroepen die iets in beweging willen brengen. Verzet je tegen onverschilligheid en zelfgenoegzaamheid, tegen fatalisme en cynisme. Gebruik je verbeelding’
(uit: Ellen Mangnus, Kijk niet weg. In gesprek met Jan Pronk, Lemniscaat Rotterdam 2024, p. 221).
Einde citaat.

Jezus is de goede herder.
Hij wiens kracht in onze zwakheid woont / beschaamt de ogen van de sterken.
Einde preek. AMEN

Previous Post Next Post

No Comments

Leave a Reply