Overdenking

De belofte van Jozef – Pasen 2020

Pasen vier je eigenlijk niet op één dag.
Dit jaar doen we het noodgedwongen wel, maar Pasen is – naar de oorsprong van het woord – het feest van de doorgang. Van de slavernij naar de vrijheid; van het lijden naar de overwinning, van de dood naar het leven. En dat is er, weten we allemaal ook uit eigen ervaring, niet van het ene op het andere dag. Daar ben je soms een leven lang mee bezig, om je te bevrijden, van dwingende voorstellingen of knechtende banden, om maar wat te noemen.

Pasen, als feest van bevrijding, is niet het feest van één dag, maar van een heel leven lang leren. Leren om in die bevrijding te leven, op die weg van de uittocht te gáán.

Want bevrijding is er niet van slag op stoot. Dat weten we, in dit jaar waarin we ook nog 75 jaar Vrijheid vieren in ons land. We weten uit die geschiedenis, wat er voor nodig is geweest, hoeveel offers het heeft gekost, moeite, inspanning en tijd … voordat we de vrijheid konden vieren.
Bevrijding is er nooit zomaar, als een geschenk uit de hemel. Het is de moeizame, lange tocht van het volk Israël door de woestijn. Toen ze uit Egypte vertrokken, toen begon het pas. En voordat het zover was, was er het nodige aan strijd voorafgegaan, het geding tussen Mozes en de farao, tussen de Heer van het leven en de koning van het doodssysteem – de tien plagen.
Bevrijding is er niet anders, dan na die lange weg – de veertigdagen – van de verzoeking in de woestijn, tot het gebed in de nacht van Getsemane, van de spot en de hoon en de doornenkroon, tot het kruis, de dood en het graf. Eerst is er de Goede Vrijdag voordat het Paasmorgen wordt.

Omdat dat dat allemaal zo is, vieren we in normale omstandigheden Pasen in de drie liturgische dagen. Om die beweging te voelen, om die beweging in de liturgie als het ware te oefenen, met brood en beker, als gemeente rondom de tekenen van Jezus’ blijvende gemeenschap met ons. Vieren we het met gedachtenis aan ons eigen geloof, de doop. Worden we in de liturgie van Pasen herinnerd aan ons eigen levensbegin en levensbeginsel. Maken we zelf de doorgang, door de drie dagen van Pasen.
Zoals Israël bij het Pascha bepaald wordt bij haar oorsprong, in het verhaal van bevrijding.
Zo worden wij bij ons Paasfeest bepaald bij het beginsel, waarmee ons geloof staat of valt, dat het leven van God altijd sterker is dan het duister en het kwaad. Dat dit geloof je erdoorheen sleept. En de blijvende boodschap is dan: De Heer leeft. Hij is niet in het graf van voorbij. Zoek hem bij de doden niet. God is altijd ons voor uit.

Toch nog even over het verhaal van het volk Israël, dat we in de afgelopen weken hebben gevolgd naar het boek Exodus, want daar heeft het allemaal mee te maken.
We hoorden net dat verhaal over de doortocht door het water, de bevrijding uit Egypte. Maar hiervoor wordt uitgebreid verteld hoe het volk het Pascha moet vieren, welke rituele voorbereidingen er moeten worden getroffen – we hebben dat nu niet gelezen, maar het is de moeite waard om dat thuis nog eens te doen. Want bij het Pascha gaan ritueel en geschiedenis in elkaar over. De liturgie mengt zich in het leven en omgekeerd. Alles is er op gericht in geconcentreerde aandacht voor ieder detail, het verhaal van bevrijding te ervaren als jouw eigen verhaal, waar je zelf – handelend, vierend – in betrokken bent. Je moet immers, zo is de aanwijzing bij het Pascha, deze nacht vieren alsof je het zelf bent die in deze nacht uit de slavernij wegtrekt. Bevrijding ligt altijd voor je uit, is een weg om te gaan.

Er is één detail uit dat uitgebreide bevrijdingsverhaal van Exodus, waar ik graag even bij stil sta. Er staat (Ex. 13: 18 – 19):
De Israëlieten waren als een geordend leger uit Egypte weggetrokken. Mozes had het lichaam van Jozef meegenomen, omdat Jozef de Israëlieten plechtig had laten zweren dat te zullen doen. ‘God zal zich jullie lot aantrekken’, had hij gezegd, ‘en dan moeten jullie mijn lichaam van hier met je meenemen’.

Het is een kleine, maar belangrijke, tussenopmerking. Op deze manier wordt subtiel een verbinding gelegd met de verhalen van de aartsvaders, die eindigen met Jozef in Egypte, in het boek Genesis, en de wordingsgeschiedenis van het volk van hun nakomelingen, in het boek Exodus. Exodus begint nota bene met de mededeling dat er een nieuwe koning aan de macht kwam “die Jozef niet gekend had” (1: 8).
Daarom moet Jozefs gebeente mee, hoe bizar dat misschien ook klinkt, als je je het probeert voor te stellen. Het is de verbinding met hun eigen verleden, de tastbare herinnering en gedachtenis aan hoe Gods belofte toen al heeft geklonken (Gen. 50: 24 – 25).
Symbolisch kun je het ook zien als, je draagt je verleden altijd met je mee – de vraag is echter, of je dat belemmert of juist de kracht geeft om de bevrijdingsbeweging zelf voort te zetten …

Van Jozefs lichaam in de stoet van de bevrijde slaven, naar het lege graf op Paasmorgen waar men tevergeefs naar het lichaam van Jezus zoekt. Is dat niet helemaal andersom?
Christenen vereren geen leeg graf (toeristen in Jeruzalem misschien wel? – wanneer ze er weer mogen komen), maar we hanteren wel een kruis als herkenningsteken van ons geloof. Als logo van bevrijding?

In dat teken van het kruis komt het hele geloof geconcentreerd samen.
Het kruis, als ergernis, als dwaasheid, als teken van tegenspraak.
Het is de tastbare herinnering aan de weg die Jezus is gegaan en blijft gaan. Met Pasen is Goede Vrijdag niet voorbij. Want het kruis roept ook vandaag tegenspraak op, weerstand, onbegrip en ongeloof; zoals het lijden een realiteit blijft in deze onverloste wereld en een schandaal tot aan het einde van de wereld.
Maar het kruis is ook teken geworden van die geschiedenis van bevrijding, want Goede Vrijdag is de opening naar Pasen. In ieder lijden schuilt de belofte van bevrijding, hoe dan ook. ‘God zal zich jullie lot aantrekken’ – de belofte van Jozef.

Het misverstand ontstaat, als we het kruis gaan opvatten als een noodzakelijke voorwaarde voor de bevrijding. Dat is vaak gebeurd. Jezus moest lijden, om … Gods toorn te dragen, om de gehoorzaamheid ten volle gestalte te geven, om de dood op zijn eigen terrein te verslaan, of welke theologie dan ook. Het lijden wordt verklaard, of gerechtvaardigd, van betekenis voorzien. Het zal wel ergens goed voor zijn.
Met dit soort redeneringen, die soms verraderlijk vroom kunnen klinken, moet je mijns inziens toch oppassen. Zoals mensen nu verklaringen aanvoeren voor de huidige corona-crisis. Een straf van God? Nou zo bont maken we het niet, maar toch wel een wake-up call, een kritische noot bij ons doorgeschoten consumentisme, een waarschuwing van de natuur (wie is dat?), een hardhandige bepaling bij onze kwetsbaarheid, en zo voort. Het zal toch wel ergens goed voor móeten zijn?
In al die verklaringen zit natuurlijk wel iets, een kern van waarheid. Maar mijn punt is, dat het te gemakkelijk precies dat wordt, verklaringen, redeneringen. De juiste reactie op lijden is niet het verklaren, maar er iets aan doen, voor zover in je vermogen ligt, en misschien daarom wel je eigen gedrag en levenswijze veranderen. In dat opzicht kan de huidige crisis, nieuw voor onze generatie, ons van alles leren. Dat het leven niet maakbaar is. Dat alles zomaar opeens heel anders kan zijn, anders dan iemand ooit kon bevroeden. Maar ook, dat in dergelijke situaties blijkt waar het echt op aan komt, klaar staan voor een ander, zorg om elkaar. Dat we nu ontdekken, dat juist datgene wat we vaak veronachtzamen, het zogenaamde nutteloze, van de hoogste waarde is: zorg, aandacht, cultuur, religie, muziek en dans, elkaar kunnen omarmen en troosten.

Lijden is nergens goed voor. Het coronavirus dient geen hoger doel, laat staan een goddelijk plan. Lijden is nergens goed voor. Het kruis is nergens goed voor. Het had er beter niet geweest. Maar, het is een illusie te denken dat er een leven zonder lijden is.
Wat het verhaal van het kruis van Jezus vertelt is, dat zijn kruis, zijn lijden, de beweging naar bevrijding niet in de weg heeft gestaan. Sterker, het heeft het zelfs gediend. ‘God heeft wat kwaad was bedoeld, ten goede gekeerd’ – dat staat ook al aan het einde van Genesis, bij de belofte van Jozef! (Gen. 50: 20). Dat is de wonderlijke, bevrijdende omkering, die God, de Heer van Israël, steeds bewerkstelligt. Ook in ons leven, ook in jouw bestaan. Dat is de macht van zijn liefde.

Jezus heeft ons bevrijd, niet door zijn lijden, maar door zijn liefde.
Dat is een belangrijk verschil. Niet door zijn lijden – als je dat zegt, dan krijgt het lijden een sfeer van valse sentimentaliteit om zich heen – niet door zijn lijden, maar door zijn liefde. Liefde die niet opgaf, liefde die niet het lijden uit de weg ging, maar het opnam en meenam in die grote beweging van bevrijding. Bevrijding is daarom in christelijke zin, de ontmoeting met de liefde van God, die dieper gaat dan wij voor mogelijk hielden. Bevrijding is, bevrijd worden uit de slavernij, bevrijd worden van de angst, de angst voor de dood, de vergeefsheid, voor verborgen vijanden, een virus in de lucht. De angst voor het leven.
Bevrijding is, vrij worden voor het leven, in een onbekommerdheid die weet dat alles wat we zijn en doen en zeggen eindig is, kwetsbaar en niet voor eeuwig. Maar dat er één zekerheid is, dat bevrijding duurt, dat God de langste adem heeft, dat Hij zijn beloften gestand zal doen, uit liefde voor zijn kinderen, zijn schepping, uit liefde voor het leven. Koste wat kost.

In de nacht van het Pascha, herinnert Mozes het volk aan de laatste woorden van Jozef:
God zal zich jullie lot aantrekken; hij zal jullie uit het land van de slavernij leiden en voeren naar het land van de belofte.

Previous Post Next Post

3 Comments

  • Reply Berend de Jong 13/04/2020 at 23:51

    Dank je veel voor deze bevrijde tekst, voor deze tekst naar bevrijding.
    Een kleine opmerking. Je schrijft

    Lijden is nergens goed voor. Het coronavirus dient geen hoger doel, laat staan een goddelijk plan. Lijden is nergens goed voor. Het kruis is nergens goed voor. Het had er beter niet geweest. Maar, het is een illusie te denken dat er een leven zonder lijden is.

    Er is dus geen leven zonder lijden. Dus ook geen waarlijk lijden zonder leven. Dus lijden is wel ergens goed voor, nl waarlijk leven. Ik denk dat je dit ook bedoelt ……. ja toch….

    • Reply Bert Altena 14/04/2020 at 13:58

      Dank je Berend,
      Wat ik lastig vind, is om lijden ergens ‘goed’ voor te laten zijn.
      Dat betekent niet dat uit lijden geen ‘goede’ dingen kunnen voortkomen, maar dat is geen automatisme. Dus het is niet zo dat voor een waarlijk leven lijden nodig is, maar wel dat lijden daaraan kan bijdragen. Dat is de nuance, die ik zoek uit te drukken.
      En omdat het ook zo is, dat er geen leven zonder lijden is, is de vraag idd hoe je dat lijden op een zo vruchtbare manier in je leven kunt integreren, zonder het te omarmen, verklaren of te rechtvaardigen…
      Blijft lastig, vind je niet?

  • Reply Berend de Jong 14/04/2020 at 14:25

    Zeer lastig, inderdaad. Ik schreef nu gelijk een reactie, maar heb die geknipt om m laat nog even te laten betijen. Of nee toch maar…. Leven Lijden Liefde, delen of ondeelbaar …….. dit schreef ik dus

    “Bert,
    Zeer lastig, inderdaad. Ik vermoed dat leven ook lijden is, dat je die twee niet kunt scheiden en als je dat wel probeert, wat dus niet lukt, het lijden een aparte status in je leven krijgt waarin dit lijden geen leven meer lijkt, maar tot louter (ook illusionair) kwaad wordt. Hetzelfde geldt ook voor liefde, geluk etc tot louter (illusionair) goed als je die het leven oplegt en omgekeerd ipv de eenheid te leven, beleven.
    Zo ongeveer etc lastig. Tot zover nu ………

  • Laat een antwoord achter aan Berend de Jong