Eerder dit jaar vierde de Protestantse kerk in Nederland, ontstaan uit de fusie van hervormden en gereformeerden, haar twintigjarig bestaan. Bij die gelegenheid is de Canon van het Nederlandse protestantisme uitgegeven. Een rijk geïllustreerd boek waarin in 7 x 7 korte hoofdstukken de belangrijkste kenmerken van deze eigen loot aan de stam van de christelijke kerk wordt gepresenteerd. Daarnaast columns van een paar bekende (ex-)protestantse Nederlanders om het geheel wat laagdrempeliger te maken. Het is geen dik handboek geworden en het ademt niet de pretentie van een doorwrocht standaardwerk. Het lijkt dat de samenstellers het vooral licht en luchtig wilden houden.
Deze opzet heeft zijn beperkingen.
Dat heeft te maken met de keuze voor 49 thema’s. Een symbolisch getal, maar dan is er natuurlijk veel dat buiten beeld blijft. Elke selectie is aanvechtbaar en het heeft wat gemakkelijks om daar meteen over te gaan zeuren. Toch heeft men keuzes gemaakt waar je best wat vraagtekens bij kunt zetten.
Het boek zet in met zeven hoofdstukjes over de geschiedenis van het protestantisme. Natuurlijk is die geschiedenis belangrijk, maar waarom er mee beginnen? Dat versterkt alleen maar het idee dat toch al breed leeft dat het geloof vooral iets van vroeger is, van oude mensen en een kerk die voorbij gaat… Terwijl één van de karakteristieken van het protestantisme toch is, de maatschappelijke betrokkenheid en de vormende invloed op onze samenleving. Geloven en kerk-zijn in rapport met de eigen tijd zoals dat ooit heette.
Kort geleden liet onderzoek zien dat de vrijgevigheid van de Nederlanders verder is teruggelopen. De onderzoekers zagen als één van de belangrijkste oorzaken de voortgaande ontkerkelijking. Protestanten zijn meer dan andere groepen actief in het vrijwilligerswerk. En ja, ook dat verandert met de ontkerkelijking, maar zijn dit niet aspecten van het protestantisme die karakteristieker zijn dan alles wat er in de 16e eeuw is gebeurd? In ieder geval actueler.
Ook in andere delen van de Canon overheerst de historische benadering. Als het gaat over van Reformatie tot nu, vooral veel aandacht voor heel oude witte mannen uit vorige eeuwen. Het vrouwelijke perspectief is vrijwel totaal afwezig.
En als het dan over geschiedenis gaat: wel veel aandacht voor de Nadere Reformatie (who cares?) en niet voor de zendingsgeschiedenis of de rol van de protestantse kerk in ons slavernijverleden. Ook geen aandacht voor de protestantse bijdrage aan de oecumene of de vredesbeweging in recente tijd, of de rol van de kerk in de 19e eeuw bij de armoedebestrijding, de ziekenzorg en het welzijnswerk, dat later door de overheid is overgenomen. De migrantenkerken, die letterlijk kleur geven aan het hedendaags protestantisme, ontbreken geheel. Het zijn opmerkelijke blinde vlekken.
Maar, na het gezuur, ook nog wat zoets. En dan gaat het niet over het kerksnoep waaraan ook een hoofdstuk is gewijd.
Deze Canon biedt een gevarieerd inkijkje in de stand van het protestantisme zoals dat binnen de PKN op dit moment wordt geleefd. Er staan mooie foto’s in, die je bepalen bij de kneuterigheid die er soms in de kerk is, maar tegelijk bij de schoonheid die daarin schuilt. Als een hoogbejaarde heer het autoportier openhoudt voor een hoogbejaarde vrouw en het onderschrift van de foto vermeldt: ‘vrijwilligers brengen mensen naar de kerk die slecht ter been zijn of geen eigen vervoer hebben’, word ik zelfs enigszins ontroerd.
Ja, je moet een beetje gek zijn om van de kerk te houden, ik spreek uit eigen ervaring, maar het is nergens zo prettig om gek te zijn dan onder protestanten.
Marusja Aangeenbrug (red.), Canon van het Nederlandse protestantisme, KokBoekencentrum Uitgevers Utrecht 2024, 168 pag., €20,00
No Comments