In de Koran worden joden en christenen ‘mensen van het boek’ genoemd. Daar spreekt een wederzijds respect uit. Er zijn allerlei overeenkomsten tussen deze drie godsdiensten, waarin de ene God wordt aanbeden die zich heeft geopenbaard als de Barmhartige.
Tegelijk zijn er de nodige verschillen tussen Jodendom, christendom en Islam.
Als het gaat om het heilige boek, dan is het opvallend dat wij christenen de Bijbel vooral lezen in onze eigen volkstaal. De bijbel is in bijna 700 talen vertaald en delen van de bijbel in zo’n 2000. Ik heb het even nagezocht. Deze week zag ik bij iemand in Vries de Biebel in het Stellingwarfs liggen …, ik wist niet dat ie bestond.
Zeker in onze protestantse traditie is de Bijbel in de eigen taal belangrijk geworden. We hechten eraan dat iedereen toegang heeft tot de heilige Schrift, tot de bron van ons geloof.
Daarom is het ook belangrijk dat er goede vertalingen zijn, eigentijds en verstaanbaar, omdat onze eigen taal zich ook ontwikkelt en verandert met de tijd. Een ieder hoorde de boodschap op het Pinksterfeest, in zijn of haar eigen moedertaal.
De heilige Geest geeft taal en teken.
Christus deelt al zijn gaven uit.
De Vader zelf wil tot ons spreken
en elk verstaat wat het beduidt
(Jan Wit – Lied 971: 3)
De Nieuwe Bijbelvertaling die we sinds 2004 gebruiken, is onlangs gereviseerd. Het zal u niet zijn ontgaan. De koning zelf kwam de nieuwe bijbel in ontvangst nemen.
Dat, plus alle media-aandacht in die week, illustreert nog eens het belang dat aan de Bijbel wordt gehecht in onze cultuur, christelijk of post-christelijk zo u wilt.
De Bijbel is en blijft een monument.
Maar voor ons, hier in de kerk, waar de lofzang gaande gehouden wordt en de schriften geopend in ons midden ligt, toch meer dan dat. Het gaat om het levende woord, het woord dat spreekt, de verhalen die raken aan ons eigen bestaan, woorden die gaan mee-klinken, resoneren, in ons eigen leven en bij onze levensvragen.
De twee lezingen die voor de Bijbelzondag dit jaar zijn uitgekozen, laten dat op een eigen manier zien.
In Nehemia gaat het om de voorlezing van het wetboek, waarschijnlijk de Thora of een belangrijk deel daarvan, dat wordt niet helemaal helder. Een emotioneel gebeuren, zoals uit de beschrijving van het gebeuren blijkt.
De situatie is als volgt. Het volk is teruggekeerd uit de Babylonische ballingschap.
In de geschiedenis van het joodse volk zijn er twee, historische, momenten die vormend zijn geweest voor hun identiteit. Dat is, de uittocht uit Egypte (de exodus) en de ballingschap in Babel. Beide kun je zien als bevrijdingservaringen. God leidt het volk uit de slavernij en haalt later het volk terug uit de ballingschap.
Na die terugkeer, na het herstel van de muren van Jeruzalem en de herbouw van de tempel, volgt dan de plechtige voorlezing van de wet. Dat is om als het ware het innerlijke vernieuwingsproces te voltooien. De wederopbouw heeft een materiële kant – stad en tempel – maar ook een geestelijke. Het volk moet weer weten waarnaar ze zich moeten richten, wat de leidraad voor een hernieuwd geestelijk leven is. En dat is voor Joden: de wet, dat wil zeggen, de leefregels zoals Mozes ze heeft gegeven, met de liturgische en rituele voorschriften, maar ook met alle sociale regels en aanwijzingen voor het gedrag. Kortom: Thora. Wegwijzer voor het leven.
“De bijeenkomst bij de Waterpoort is een plechtige en belangrijke gebeurtenis. Wat opvalt is dat mannen én vrouwen én iedereen die in staat is te begrijpen wat er gezegd wordt, aanwezig zijn. De wet met zijn regels voor het goede leven is iets dat iedereen aangaat. Het gaat om de praktijk van alledag. De reactie van het volk is heel emotioneel. Ze barsten in tranen uit bij het horen van de woorden van de wet. Het staat er niet bij waarom dat is, maar je kunt je voorstellen dat ze nu, bij het horen van deze woorden, beseffen dat ze zich tot nu toe niet aan Gods wet hebben gehouden.
Maar de leiders sporen hen juist aan om vrolijk te zijn, ‘want de vreugde die de Heer geeft, is uw kracht’ (Neh. 8: 10). Dan maken ze er een groot en vrolijk feest van. Want de wetten zijn bedoeld om in vrede en blijdschap samen te leven” (passage overgenomen uit brochure NBG)
De Joden kennen nog steeds het feest ‘vreugde van de wet’. U hebt misschien wel eens die beelden gezien, van vrome joden dansend en zingend met de wetsrollen in hun armen.
De Bijbel is een bron van vreugde. Tenminste, zo zou het moeten zijn.
Niet een boek om elkaar met teksten om de oren te slaan, niet een boek om met opgeheven vingertje uit te lezen en de ander – altijd de ander – de les te leren; niet een boek om grimmig je eigen gelijk te halen, maar om vreugde uit te putten. Een boek dat je op het spoor brengt van de Barmhartige God, vol van liefde en genade, die nooit moe wordt om met mensen opnieuw te beginnen, die de hoop levend houdt, het geloof en de liefde.
De Bijbel, het boek dat in al zijn weerbarstigheid ook, je steeds weer op dat spoor van leven en liefde wil zetten. Een boek, het Woord, dat waarheid wordt in de praktijk van alledag.
Als er iets is dat het boek Jakobus, uit dezelfde Bijbel maar uit een heel andere tijd en ander milieu dan Nehemia, als er iets dat dit boekje van Jakobus typeert, dan dit: dat je moet doen wat je hebt gehoord. Wie de boodschap hoort maar er niets mee doet, is als iemand die zichzelf in de spiegel bekijkt maar met dat hij verder loopt zichzelf vergeten is. Een wat wonderlijke vergelijking misschien, maar het tekent volgens mij de vluchtigheid. Maar ook, dat beeld en werkelijkheid niet matchen. Het praatje en het plaatje.
Jakobus benadrukt dat die beide moeten samenvallen, practice what you preach, breng in praktijk wat je verkondigt.
Als de wet in Nehemia is voorgelezen, als de Bijbel heeft geklonken, staat er:
“Toen ging iedereen eten en drinken. Ze deelden alles met elkaar en maakten er een groot en vrolijk feest van. Ze hadden begrepen wat hun was verteld”
Dus….aan tafel!
AMEN
No Comments