Blog

Armoe

Zondag wordt in veel kerken de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus gelezen. Ook bij ons. Zelf hoef ik er niet over te preken, dat doet mijn collega. Wat zij gaat zeggen, weet ik uiteraard niet, maar het zal vast scherper zijn dan het armzalig gebabbel van de twee heren in het Theologisch Elftal van Trouw vandaag (vrijdag 23 september). Op de vraag van de dag: is de Bijbel een protestboek tegen armoede?  doen Avin Kunnekkadan (RK) en Matthias Smalbrugge (Prot.) hun best om armoede als het probleem te definiëren  – en niet de rijkdom. Het beeld is divers, volgens Smalbrugge, dus geeft het geen pas “de Bijbel en de kerkelijke traditie terug te brengen tot één groot protest tegen armoede”. Kunnekkadan ziet dat weliswaar iets anders en vindt dat de Bijbel de rijken oproept om te delen. Maar heel kritisch wordt het allemaal niet. “Wij zijn allemaal rijk ten opzichte van mensen elders in de wereld”, trapt Smalbrugge een open deur in. En: “In Nederland is de inkomensongelijkheid niet zo groot … Armoede is een verlies aan mogelijkheden, en bij verlieservaringen kan geloof iets betekenen…”.
Al met al, tamelijk armoedig wat hier door het theologisch elftal op de mat wordt gelegd.

Het is tekenend dat het belangrijke Bijbelse woord ‘gerechtigheid’ in het betoog van de geleerde theologen ontbreekt. Arm en rijk is geen kwestie van individuele verdiensten of persoonlijke omstandigheden, maar een kwestie van sociale verhoudingen, dat wat in Bijbeltaal gerechtigheid heet. Dat is de achtergrond van de regelmatig terugkerende oproep, om te zorgen voor de armen, de wezen en de weduwen; het vormt de achtergrond van de opvallend sociale wetgeving in Thora, van de profetische kritiek op de rijken en van Jezus’ waarschuwingen aan hun adres.

Ik heb het even nagekeken. Twaalf jaar geleden (!) heb ik voor het laatst over de gelijkenis uit Lucas 16 gepreekt. Uit die preek het volgende fragment:

’t Is niet zo dat de rijke slecht is, omdat hij rijk is; want dan zou Lazarus goed zijn, omdat hij arm is – dat is te kort door de bocht.
Waar deze gelijkenis de vinger op legt is op het beschamende van de armoede; op het onrechtvaardige van scheve verhoudingen, en dus toch wel weer op het in gebreke blijven van de rijke in deze gelijkenis en van rijken in het algemeen.
Waar bestaande, onrechtvaardige verhoudingen worden gecontinueerd, daar is sprake van onrecht. Geen noodlot, maar onrecht. En het onrecht komt het scherpst aan het licht in de meest persoonlijke verhoudingen. Daar wordt het gevoeld. In anoniem gemaakte economische transacties is onrecht abstract geworden. In het directe menselijke contact kun je daar niet meer in wegvluchten, in die abstractie. Juist het verhaal, de gelijkenis, benadrukt dat.

Voor wie het geheel wil nalezen HIER de link.

Previous Post Next Post

No Comments

Leave a Reply