Artikelen

Altijd meer dan één alleen

Herman Finkers vertelt in een van zijn shows dat hij op de lagere school weinig begreep van wat de juffrouw hem leerde over rekenen en taal. Totdat meneer pastoor in de klas kwam voor een godsdienstles. De pastoor zei: “Wij geloven in één God, die bestaat uit drie personen, en Maria is zijn moeder”. “Eindelijk iemand met wie je fatsoenlijk kunt praten”, verzuchtte de kleine Herman.

Artikel bij zondag Trinitatis, geschreven voor Open Deur

Misschien moet je een gedachtekronkel kunnen maken zoals een cabaretier dat kan. Maar voor de meeste mensen is de goddelijke drie-eenheid van Vader, Zoon en Heilige Geest onbegrijpelijke abracadabra. Zelfs voor kerkelijk ingewijden. De meesten geloven het wel, op zijn best.

Wie vandaag de dag de drie-eenheid wil verklaren, staat eigenlijk al met 1-0 achter. Het is net zo hopeloos als een grap uitleggen. Hier ligt meteen de kern van het probleem.
We zien de drie-eenheid als een kerkelijk leerstuk. Als iets dat je moet begrijpen voordat je het kunt aanvaarden. Maar dat is de omgekeerde volgorde. Eerst komt de aanvaarding, daarna begin je misschien te ontdekken wat het allemaal betekent. En ja, daar moet je wel wat moeite voor doen. Vergelijk het maar met verliefd worden. Eerst word je het en pas  later ga je gaandeweg begrijpen waarom. Zonder dat je het overigens helemaal kunt snappen. De liefde blijft iets onbegrijpelijks.

Zoals voor alle belangrijke geloofszaken geldt, is de drie-eenheid daarom in de eerste plaats een mysterie. Dat is wat anders dan een leerstuk. Een mysterie is een geheim dat je nooit helemaal doorgronden kunt. De oorsprong van het leerstuk (of dogma) van de drie-eenheid ligt niet voor niets in de liturgie. In de liturgie zing je boven je zelf uit, ook zonder dat je het helemaal begrijpt. Het is niet voor niets begonnen met de lofprijzing, in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Zeg daar maar Amen op.

Als je wilt weten hoe het verder is gegaan, moet je de geschiedenis induiken. Op de achtergrond spelen diepzinnige discussies in de eerste eeuwen van het christendom, over de verhouding tussen de personen van vader en zoon en de rol van de geest daarbij. Interessant voor fijnproevers? Zeker, maar als het daarbij blijft, dan is de drie-eenheid niet meer dan een historische curiositeit. Rijp voor het museum van afgedankte dogma’s?

De grap – die Herman Finkers als kind al begreep – is dat de drie-eenheid in veel hedendaagse theologieën opnieuw in de belangstelling staat. En dan vanwege de bijdrage die het kan leveren aan een actueel godsbeeld. Aan de drie-eenheid kun je goed aflezen hoe god ‘werkt’. God is één (enig), maar altijd meer dan één alleen. Zie de drie-eenheid als een goddelijke dans, als de uitdrukking van een innerlijke beweging in het hart van het goddelijke. Op oude iconen is dat mysterieus verbeeld en zie je de beweging. God is op onderlinge communicatie en verbinding gericht. God of het goddelijke kan niet op zichzelf staan.

Deze nieuw herontdekte benadering sluit aan bij het oude idee dat de mens geschapen is naar Gods beeld (imago Dei). Dat begint al bij het mannelijk-vrouwelijk, de verscheidenheid die elkaar aanvult, zoekt, wederzijds verrijkt en zo voort. Mensen zijn verschillend en hebben elkaar tegelijk nodig om mens te kunnen zijn. Geen mens kan alleen bestaan. We lijken wat dat betreft sprekend op God/het goddelijke.

De drie-eenheid wordt zo een geloofsartikel dat recht doet aan de bijzondere verhouding tussen God en mens en omgekeerd. Het laat zien dat onze menselijkheid bestaat in de goddelijke deugden van onderlinge verbondenheid en van communicatie in liefde.

Maar misschien moet je het gewoon doen, om het echt te begrijpen.

Previous Post Next Post

No Comments

Leave a Reply