Overdenking

wilde dieren, marcus 1, 13

U kent waarschijnlijk de uitdrukking. Er zijn mensen, die zien altijd ‘apen en beren’ op hun weg. Waar zo’n gezegde vandaan komt, weet ik niet. Maar wat er mee bedoeld wordt, dat is niet zo moeilijk te raden.
Er zijn mensen, die zien altijd en overal moeilijkheden opduiken, gevaren, risico’s, onzekerheden. Er staan wetten in de weg en praktische bezwaren. Waar de een onbevangen door het leven vlindert, zien zij het altijd somber in. Er kan zomaar wat gebeuren… je weet maar nooit.

Vandaag horen we hoe Jezus veertig dagen in de woestijn, leeft te midden van de wilde dieren, en dat engelen voor hem zorgen.
Het is een uiterst summiere mededeling – er is weer veel om naar te raden – maar juist die beknopte mededeling geeft het nodige te denken.
Vandaag gaat het vooral over ‘de wilde dieren’. Apen en beren? Over moeilijkheden die een mens op zijn of haar weg kan ontmoeten, maar die ook over moeilijkheden die je kunt overwinnen. Is dat net zoals Jezus, die tijdens die veertig dagen in de eenzaamheid de beproevingen van Satan doorstaat? We zullen zien.

Aan het begin van de veertigdagen op weg naar Pasen, lezen we in de kerk over de verzoeking van Jezus in de woestijn.
Het is een verhaal dat staat aan het begin, dat het begin van Jezus’ weg markeert. Nu is het opvallend dat bij andere evangelisten ook verteld wordt wat die verzoekingen zijn.
Jezus wordt getest, door Satan – wat je je daar ook precies bij voorstelt. In ieder geval, hij wordt uitgedaagd, om van stenen brood te maken – en zo in één klap de honger op te lossen. Uitgedaagd om van de hoge tempel te springen en zich door engelen te laten dragen – om zo in één klap goddelijke almacht te tonen.
Daar is het nodige over te zeggen. Op de achtergrond van die verzoekingen spelen verschillende ideeën over hoe wij vinden dat God eigenlijk zou moeten zijn. Maar dat laten we nu voor wat het is, want wat opvalt bij Marcus is dat hij het beperkt tot die beknopte mededeling. Niet wát de beproeving is, maar dát Jezus door Satan op de proef wordt gesteld. Kennelijk is dat wat we moeten weten.
Marcus laat dus heel veel weg, maar tegelijk voegt hij iets toe wat je bij de anderen niet vindt, namelijk die vermelding van de wilde dieren. Wat betekent dat precies? Waarom is dat zo belangrijk dat het apart vermeld moet worden? Het is geen toevallige mededeling, want in het evangelie staat niets zo maar, zeker niet bij Marcus die zo karig is met woorden. Dus waarom wil hij dit wél gezegd hebben?

Je kunt er op tenminste twee manieren naar kijken.
Er zijn uitleggers die zeggen, die wilde dieren zijn een extra onderstreping van de bedreigingen die Jezus in de woestijn ondergaat. Niet alleen de Satan is er om hem te plagen, ook de wilde dieren belagen hem.
De wilde dieren staan voor de machten van de chaos en de vernietiging. Ze symboliseren het kwaad. Zoals in meer bijbelse verhalen, de slang natuurlijk, maar ook de beesten uit de afgrond, de dreigende dieren uit de wilde dromen, de nachtelijke visioenen. Een motief dat we ook tegenkomen in allerlei volksverhalen, de vele draken in onze sprookjes.
Het dier, het wilde dier, als symbool van het kwaad dat een mens bedreigt. De apen en beren op je pad.

28398.300Maar waarom ben je daar bang voor? Apen zijn vooral grappig, en beren zijn toch eigenlijk heel vriendelijke dieren.
Ja,dat dacht die man in Amerika ook, die tussen de beren ging wonen. Kent u het verhaal, het is ook verfilmd, de Grizzly Man? Dat ging dertien jaar goed, totdat er het veertiende jaar weinig voedsel voor de beren was, en toen vraten ze hem zonder pardon op. Met de natuur valt niet te spotten.

Toch is er ook een andere kant.
De wilde dieren in de woestijn bij Jezus, je kunt ze ook zien als een teken van rust en vrede. Net zoals Adam in het paradijs in zalige onschuld leeft met de wilde dieren, de dieren op het land en de vogels in de lucht (Gen. 2: 19), net zo leeft Jezus hier met de wilde dieren. Er gaat rust van hem uit. Pais en vree. Ook dat is een motief dat je in andere Bijbelverhalen terug kunt vinden. De leeuwen in de leeuwenkuil die Daniël geen haar krenken, omdat hij op God vertrouwt (Dan. 6). Of denk aan de droom van de nieuwe wereld, waarin ‘een wolf zich zal neerleggen naast een lam, een panter vlijt zich bij een bokje’ – het visioen van Jesaja (Jes. 11:6).
Als je het zo uitlegt, dan wordt Jezus in deze korte mededeling door de evangelist geschetst als de nieuwe Adam, de nieuwe mens, die tegen de verzoekingen van de Satan bestand is (anders dan de oude Adam), die midden in de verschrikkingen van de wereld, een stukje paradijs laat zien, dan wordt Jezus de mens die al vanaf het begin vrede uitstraalt en vrede om zich heen verspreidt.

Nu kun je zeggen, de ene uitleg spreekt me meer aan dan de andere. Maar dat is op zichzelf betrekkelijk willekeurig en vrijblijvend, alsof het om een persoonlijk smaakoordeel gaat waar we zelf buiten staan. Daarom wil ik u uitnodigen om het nog op een andere manier te zien. Iets spannender ook.

Dat doe ik met een verhaal uit een boek van Hans Keilson, psychiater, van Joodse afkomst, in 2011 overleden op 101-jarige leeftijd. Kort daarvoor was hij literair ontdekt met zijn boek, In de ban van de tegenstander, dat hij al veel eerder had geschreven. Het boek gaat over zijn ervaringen met het nazisme, hoewel daar niet rechtstreeks naar verwezen wordt. Het gaat eigenlijk over hoe vriend en vijand elkaar in een wederzijdse greep houden.
In dat boek, In de ban van de tegenstander, vertelt Keilson het verhaal van de elanden:
De tsaar van Rusland had aan zijn neef, de keizer van Duitsland, een kudde elanden cadeau gedaan. De elanden worden op transport naar Duitsland gezet. Daar worden ze losgelaten in de keizerlijke kroondomeinen. Maar al snel valt op dat de elanden zich lamlendig gedragen, ze vermageren zienderogen, hun vacht wordt vaal. De keizer telegrafeert met Moskou, de tsaar stuurt zijn meest deskundige wildopziener, die gaat op onderzoek en rapporteert aan de Duitse keizer: ‘Ik weet wat het probleem is. Ze missen de wolven.’
86911Zijn hele boek gaat over dit inzicht, het verhaal van de elanden en de wolven speelt een cruciale rol. Al is het ook niet eenvoudig om te zeggen, wat het dan precies betekent.

Ik zou zeggen:
Je hebt je angsten nodig, om werkelijk te kunnen leven, bewust en scherp.
Je hebt die donkere zijde, die ieder mens in zich draagt, nodig. Dat is de plek waar het kwade huist, je nare eigenschappen, je diepste angsten – dat wat door sommige psychologen je schaduw wordt genoemd – je hebt dat nodig, want alleen dat kan je helpen om verder te komen. In de ban van de tegenstander, leer je zelf te leven. Zo leeft Jezus met de wilde dieren. Je kunt er niet voor weg lopen. Ja, dat kan wel, maar dat is een illusionaire vlucht. Want daarmee is het niet weg. Je kunt er alleen maar de confrontatie mee aangaan, het gevecht, de worsteling, om te kunnen groeien.

Ik zeg dat nu in een paar zinnen.
Maar ik weet heel goed dat dit verre van gemakkelijk is. Dat angsten een mens ook zo in de ban kunnen hebben, dat het totaal verlammend is, zo verschrikkelijk dat het een mens zelfs de dood in kan jagen. Niemand komt ongeschonden uit de woestijn en sommigen laten er het leven.
Maar dat neemt niet weg, dat er een belangrijke levensles schuilt in het inzicht, dat je niet aan je schaduw kunt ontsnappen, en dat je pas verder komt als je die accepteert en er iets mee doet, en niet als je die wegduwt of ontkent. Elanden hebben wolven nodig. Dat houdt je scherp, en alert, en levenslustig.

Als je van hieruit nog eens kijkt naar Jezus in de beproeving, in de woestijn van zijn eenzaamheid, maar ook, Jezus met de wilde dieren – kan dat dan ook geen symbool worden van juist die strijd, die hij op zijn wijze en wij op de onze hebben te strijden? Het gevecht tegen het kwade, de Satan, alles wat je naar beneden wil trekken, alles wat je van het leven wil afhouden, ook de somberheid, de lamlendigheid, het cynisme misschien, het einde van alle hoop… Dat zijn de schaduwen, en soms meer dan dat, in onze wereld.
Als je er zo naar kijkt, wordt het dan ook geen beeld dat mij, dat ons kan inspireren, om vol te houden, om voort te gaan, om de confrontatie niet te schuwen, met al datgene in ons, en in de wereld, dat het leven verstikt en verdrukt.
Ook dat hoort wat mij betreft bij de spiritualiteit van de veertig dagen.
Het is ook een tijd om te groeien. Als mens. Als gelovige.

De weg van Jezus, die wij volgen – lezende en lerende – is de weg waarop hij de confrontatie niet heeft ontlopen, integendeel. De confrontatie, hier met de Satan. Het gevecht met het demonische kwaad, overal waar hij bij de mensen is. De strijd aan het kruis, met de macht van de dood, de laatste vijand.
Die weg van Jezus, die wij volgen in deze veertig dagen, belooft daarom, hoe dan ook, leven en toekomst. AMEN

Previous Post Next Post

2 Comments

  • Reply jan willem overvliet 20/02/2021 at 13:57

    Volgens mij gaat de uitdrukking niet over apen en beren maar over leeuwen en beren.
    Die apen is een broodje aapverhaal toch?

    • Reply Bert Altena 20/02/2021 at 19:31

      haha, niet zo mierenneuken…

    Leave a Reply