Overdenking

wie zwijgt stemt toe? – Marcus 1, 40-45

In ieder dorp of gemeenschap is wel iemand waarvan je weet: als ik hem of haar iets vertel, dan weet binnen een dag het hele dorp het. En als je erbij zegt dat het eigenlijk geheim is, dan gaat het nog een keer zo snel rond.

Als Jezus een man heeft genezen, dan waarschuwt hij hem ernstig om het niet verder te vertellen. Maar wat lezen we? Toen de man vertrokken was, ging hij overal breeduit rondvertellen wat er gebeurd was. Met als gevolg dat Jezus zich niet meer in de openbaarheid kan vertonen, zonder lastig gevallen te worden door allerlei mensen die op hem af komen.

Het lijkt misschien een incident, een klein detail in het verhaal van deze zondag. Maar toch gaat de preek vandaag hierover. Want als je er wat nauwkeuriger naar kijkt, dan spelen er allerlei wonderlijke dingen mee. Belangrijker nog, en daarom gaat de preek erover, is dat in dit detail misschien wel een boodschap zit over hoe wij vandaag wel of niet over Jezus zouden moeten of kunnen spreken. Dat is precies waar ik met u naar op zoek zou willen gaan. Deze man vertelt het goede nieuws van zijn genezing overal rond. Als we Jezus goed begrijpen, is dat niet de bedoeling, of misschien toch wel?

Het eerste opmerkelijke zit meteen al in de opdracht die Jezus de man meegeeft. Hij mag het niemand zeggen, maar hij moet zich wel aan de priesters laten zien.
De priester is in die tijd de instantie die verklaart of iemand rein dan wel onrein is. Als je onrein bent, mag je niet in de tempel komen. Als je onrein bent, vanwege ziekte of ongesteldheid, dan word je buiten de gemeenschap gehouden. Hij moet zich dus door de priesters rein laten verklaren. Maar hoe kan dat anders dan door te vertellen wat er met hem gebeurd is? De opdracht van Jezus is eigenlijk een onmogelijkheid: er niet over praten en toch die gezondheidsverklaring van de priester verkrijgen.
Je kunt je moeilijk voorstellen dat de mensen uit zijn directe omgeving, zijn familie en vrienden, niet zouden willen weten wat hem overkomen is, hoe hij in één klap genezen is – dat kan toch niet anders, of hij moet het wel vertellen… Wat mij nou is overkomen…!!
Voordat dat allemaal eventueel aan de orde is, gaat de man zelf al rondbazuinen wat er gebeurd is. Kun je het hem kwalijk nemen? Het verbod van Jezus slaat hij meteen in de wind.

Het tweede opmerkelijke is, dat je je af kunt vragen of dat niet precies de bedoeling is.
Wij lezen dit verhaal over de genezing van deze man met huidvraat, omdat het ooit is opgeschreven, evengoed als andere genezingen en wonderen. Jezus wordt in het evangelie getekend als iemand met kracht om te genezen, om mensen heel te maken. Er is meer over Jezus te zeggen – daar gaat het evangelie over – maar dit aspect zeker ook. Hij geneest mensen en hij drijft demonen uit. Boze geesten. Wat je je daar ook bij voorstelt, duidelijk is dat er van Jezus een bevrijdende werking uitgaat.
Het evangelie getuigt daarvan. Daarom is het ook te boek gesteld. Om ons, mensen die er niet bij zijn geweest of die veel later leven, te vertellen wie Jezus is en waarom dat voor ons ook van belang is. Hoe kan dat dan anders door zijn daden en zijn woorden door te geven?
De opdracht om er met niemand over te praten, is dus innerlijk tegenstrijdig. Een paradox, zeggen we dan. En het wordt een dubbele paradox als je erbij bedenkt, dat de opdracht om te zwijgen openlijk wordt opgeschreven en dus alleen al daardoor wordt verbroken. Begrijpt u het nog?

Ook nog op een paar andere plaatsen in het evangelie staat dat Jezus opdracht geeft om te zwijgen, als er een genezing plaats heeft gevonden (3: 12; 5: 43). Dat wordt door Bijbeluitleggers het Messiasgeheim genoemd. Het is een typische eigenaardigheid van het Marcusevangelie. Het lijkt alsof Jezus niet wil dat er al te openlijk over hem gesproken wordt. Hij houdt zijn identiteit liever geheim? Hoe je dat precies moet inschatten, blijft lastig.
Het heeft volgens mij iets te zeggen over wat ik in het begin noemde, de vraag hoe wij al of niet over Jezus spreken, hem ter sprake brengen, het evangelie verkondigen. Het Messiasgeheim is een waarschuwingssignaal: pas op je woorden, weet wat je zegt, blaas niet te hoog van de toren, maar blijf wel het verhaal van Jezus verkondigen, maar dan wel als een open, persoonlijke vraag, niet als een vaststaand antwoord. Jezus wil blijkbaar niet dat we al te gemakkelijk over hem spreken, of hem alleen maar als een wonderdoener zien.

DORDRECHT – Evangelisch Centrum Torenschoolkerk in Dordrecht. ANP PHOTO XTRA KOEN SUYK

We kennen allemaal de gelovigen, in bepaalde groepen of kerken, die het evangelie verkondigen op een schreeuwerige manier. Die te pas en te onpas met jou over Jezus willen praten. Die het allemaal zo zeker weten en het tegelijk ook aan iedereen willen vertellen. Mensen voor wie Jezus vaak een slogan is.
Daar voelen heel veel mensen zich niet bij thuis. Ik tenminste niet. Maar van de weeromstuit zijn de ‘gewone’ kerken vaak bleek en mager – gemeenschappen zonder vuur en met weinig enthousiasme. De gevestigde kerken, en dat zegt al veel. In veel van onze eigen gemeenschappen lijkt er wel een verlegenheid te heersen om over Jezus te spreken. Om te getuigen, nee daar doen wij niet aan, dat moet iedereen vooral zelf weten.
Maar, als wij niet delen wat de ontmoeting met Jezus voor ons betekent, als wij daar op een of ander manier niet van getuigen, in woorden en in daden, dan stokt zijn verhaal.

Het hele evangelie is geschreven om duidelijk te maken wie Jezus is. En iedere zondag als er in de kerk weer uit dat evangelie gelezen wordt, gaat het om diezelfde vraag. Wie is Jezus? Dat is geen historische vraag, vanuit een belangstelling voor hoe het allemaal precies gegaan is. Het is een geloofsvraag, wie is Jezus?, vanuit het vermoeden dat het verhaal van Jezus, zijn leven, zijn werk, zijn dood en zijn opstanding, ook voor ons en voor mij vandaag van betekenis is.
Een geloofsvraag is altijd persoonlijk. Een vraag die niemand voor jou kan beantwoorden, zoals jij dat niet voor een ander kunt doen. Dat is waar. Daarom moet je ook voorzichtig zijn om jouw antwoord of jouw beleving een ander op te dringen. Dat is eigenlijk al verkeerd. Maar we hebben in de ontmoeting met Jezus en in ons geloof wel iets ontvangen om het ook weer door te geven. Mijn persoonlijke inspiratie inspireert anderen. Zo geven we de boodschap door.

Daarom is het belangrijk dat de bevrijding die de genezen man op zijn manier heeft ervaren, ook een ervaring voor mensen vandaag kan worden in de ontmoeting met Jezus. Dat mijn leven wordt verrijkt, betekenis krijgt, achtergrond en diepgang, als ik het verbind met wat in dit levensverhaal van Jezus wordt betuigd. Jezus maakt ons van onrein rein. Hij grijpt ons bij de hand, en zet ons weer op onze benen….
Jezus, die zoon van God wordt genoemd; die genezend en helend onder de mensen is, bevrijding brengt; die mensen uit de schaduw haalt, in de gemeenschap terugbrengt – zoals deze onreine man – die mensen hun zonden vergeeft. Dat zijn allemaal dingen die mij aangaan, of niet – maar dat is precies de kwestie.

Tot slot,
we lezen en overdenken deze woorden op deze zondag, de laatste van de epifanie en op de drempel van de 40dagen. Mij helpt het altijd om dat er bij te bedenken. In de epifanie gaat het om de vraag, wie is nu deze Jezus, geboren uit Gods hoge hemel, mens tussen de mensen – over hoe hij optreedt en tevoorschijn treedt en zich laat gelden. En in de 40dagentijd zijn we op weg naar Pasen, naar dat altijd onbegrijpelijke – ongrijpbare-  verhaal van kruis en opstanding, van de weg van het leven dat door de dood heengaat. Wie is toch die Jezus?

We mogen blij zijn dat die anonieme man uit het evangelie zich niet helemaal aan Jezus’ opdracht heeft gehouden. Hij kon het niet voor zich houden. Hij moest het vertellen. Wat precies?
Dat horen we niet. Je mag er naar raden. Zou het soms zijn, hoe hij door de aanraking van Jezus zich plotseling een stuk beter voelde? Gezien, gekend, niet buitengesloten of afgewezen, maar erkend? Zou het soms zijn dat hij in de ontmoeting met Jezus iets van innerlijke kracht heeft gevoeld? Hij hoort er weer bij. De vernederende tekenen van zijn ziekte die hem bepalen bij zijn gebrek, bekijkt hij opeens met andere ogen..? Zou het soms zijn, dat hij vertelt dat hij zich dood voelde – door iedereen gemeden, wanhopig, ten einde raad, en dat hij op een of andere manier door Jezus nieuwe levenskracht heeft gekregen?

Je kunt je er van alles bij voorstellen, of niet?
Wat het ook geweest is, deze anonieme genezen mens betrekt jou en mij in zijn verhaal over de weg van Jezus, de levende, die het onreine rein maakt. Dat is de kracht van het evangelie.

Als laatste wordt ons meegedeeld: “Toch bleven de mensen van alle kanten naar hem toe komen” (1: 45). Ben ik daar ook bij?
AMEN

Previous Post Next Post

No Comments

Leave a Reply