Overdenking

we eten er ook van (Luc. 4: 14-21)

Vanmorgen horen we dat Jezus volgens zijn gewoonte op sabbat naar de synagoge gaat.
Deze woorden hebben me in de afgelopen week bezig gehouden, en u bent daar vanmorgen de dupe van.
Nou nee, maar het is wel zo dat deze korte mededeling aanleiding is voor de preek van vandaag. Over de gewoonte, de goede gewoonte?, om op de rustdag naar een godshuis te gaan. Waarom dat goed is, waarom een mens dat zou doen en zou blijven doen, of zou moeten doen? Een preek, ook samen met u, met jou, om bij je zelf na te gaan wat je daar dan zoekt of hoopt te vinden. En dan natuurlijk ook terug naar de tekst, met de vraag in ons achterhoofd of wat gebeurt in Nazaret, in de dorpssynagoge van Jezus misschien kan helpen bij ons zoeken vandaag.

We zagen het al met (het gesprek met) de kinderen: in iedere godsdienst of levensovertuiging is er zoiets als wat ik maar even het godshuis noem. De kerk, de moskee, de stoepa, de synagoge. Een plaats om samen te komen. Een huis van gebed. Mensen zonder uitgesproken godsgeloof zeggen soms: mijn kerk is de natuur. Als ik buiten ben, in het bos of op het veld of in de duinen bij de zee, dan beleef ik mijn geloof…dan voel ik me opgenomen in een groter verband, dan beleef ik iets van god, of van het goddelijke. Weer andere mensen zeggen: ik hoef niet naar een kerk; thuis heb ik een hoekje, waar ik regelmatig een kaarsje brand, of even stil kan zijn, mijn eigen heilige plek.

Het is uiteraard allemaal heel persoonlijk, en het ene hoeft het andere ook niet uit te sluiten, maar dat er ergens een plaats is, een gebouw, of een plek thuis waar je je diepste gevoelens, je geloof kunt beleven, dat blijft een verbindend element. Geloof is gelokaliseerd.

Jezus gaat naar de synagoge.
In het evangelie van Lucas is dat de plaats waar hij voor het eerst van zich laat horen onder de mensen. Het geloof van Jezus begint thuis. In Nazaret waar hij is opgegroeid. Het is gelokaliseerd.
Hij is daar ‘volgens zijn gewoonte’. Je zou kunnen zeggen, zoals wij gewend zijn om naar de kerk te gaan.
Nu moeten we niet te snel de synagoge gelijk stellen met de kerk. In het joodse geloof van die dagen is er ook nog zoiets als de tempel. De dienst in de tempel is nog belangrijker voor iedere vrome Jood. Bij de grote feesten gaan de gelovigen op naar Jeruzalem om daar naar de tempel te gaan. Dat speelt ook in het evangelie, in het leven van Jezus een belangrijke rol. Heel het evangelie zou je kunnen lezen vanuit die onderliggende drang van Jezus om naar Jeruzalem te gaan, naar het centrum van de geloofsbeleving. Daar zal het uiteindelijk ook van komen en daar in de tempel zal hij in zekere zin ook zijn einde vinden, als hij daar zijn kritiek op de tempeldienst uit en dat kwaad bloed zet bij de machthebbers. Nou goed, dat is van later zorg, maar het gaat even om de doorgaande lijn in het evangelie.

Jezus is inderdaad veelvuldig te vinden in de synagoge, de plaats van samenkomst betekent dat letterlijk, zeker in het eerste gedeelte van het evangelie horen we dat regelmatig. Later komt de tempel in beeld.
De synagogen zijn vooral leerhuizen. De nadruk ligt er op schriftuitleg en gebed. Dat blijkt ook vandaag, als verteld wordt hoe Jezus de beurt krijgt om te lezen, hij is de lector, en hij kiest ervoor om uit de profetenrol van Jesaja te lezen. Volgens het rooster of eigen keuze? Het lijkt het laatste. Jezus kiest er bewust voor om aan het begin van zijn openbare optreden, in de synagoge van zijn thuishaven, deze woorden van de profeet in herinnering te roepen. Ze bevatten een soort program van uitgangspunten voor zijn eigen prediking.
De Geest van de Heer rust op mij – het is dezelfde Geest die hem gesterkt uit de woestijn van de verzoeking heeft terug laten keren (vers 14).
want hij heeft mij gezalfd – dat slaat terug op de doop die Jezus in het evangelie al heeft ondergaan (3:21)
om aan armen het goede nieuws – letterlijk: evangelie – te brengen;
aan gevangenen vrijlating
aan blinden het gezicht
aan onderdrukten vrijheid
kortom, om een genadejaar van de Heer uit te roepen.
Dat is nogal wat. Ambitieus? Pretentieus?
Het wordt dat helemaal als Jezus nadat hij weer zijn plaats ingenomen heeft tegen de aanwezigen zegt: vandaag is deze tekst in vervulling gegaan.
De reacties daarop laat de lezing vandaag buiten beschouwing, om de spanning op te voeren, maar ze variëren van verbazing en bijval tot al snel ergernis en woede. De sfeer in de synagoge kan snel omslaan.

Laten we terugkeren naar de vraag van het begin.
Waarom zou je naar de kerk gaan, zoals Jezus volgens zijn gewoonte naar de synagoge gaat?
Wat zoek je daar? Wat vind je daar?
Nogmaals, antwoorden op die vragen zijn zo divers als de mensen zijn. Het is van belang denk ik om daar je eigen antwoord op te geven, dat niet afhankelijk is van wat een ander daarvan vindt, je ouders, je omgeving, de dominee of wie dan ook.
Toch bedacht ik zelf toen ik over deze vraag nadacht, dat de kerk een plaats kan zijn, waar goede woorden klinken. Zoals daar toen in de synagoge van Nazaret, die bijzondere woorden uit de profeten, dat bijzondere visioen van het goede nieuws in al zijn facetten. De kerk, het godshuis, als een plaats waar die woorden worden gekoesterd, bewaard, bewaarheid. Een genadejaar van de Heer.
Het lijkt misschien allemaal zo ver weg, als je de wereld om je heen in ogenschouw neemt.
Het lijkt misschien wereldvreemd, veel te ambitieus en te pretentieus, als je de situatie in je eigen leven er naast legt.
Maar toch, maar toch.

Is geloven ook niet, telkens weer bij dat visioen uitkomen, de droom van een wereld waarin het goede het wint van het kwaad, waarin het genadejaar van de Heer tot zijn recht komt, het koninkrijk van God zich baan breekt – zo’n ander beeld dat Jezus in zijn verkondiging dikwijls gebruikt.
Is dat ook niet geloven, dat je vasthoudt aan die dwarse en tegendraadse boodschap, en dat je naar de kerk komt om je dat iedere keer weer te laten zeggen, om de droom niet op te geven, om te bidden en dus je telkens opnieuw te committeren aan dat wat je gelooft, wilt geloven, niet op kunt geven te geloven?

Als onze kinderen toen ze nog jong waren wel eens tegen stribbelden om mee te gaan naar de kerk, zei mijn vrouw: ‘Kom op, geen gezeur, we eten er ook van…’
Tja, dat is ook zo.
Dat een dominee een pleidooi houdt om naar de kerk te gaan, dat is niet zo verwonderlijk.
En tegelijk kan ik het zo goed begrijpen, als anderen dat niet meer doen, of niet meer kunnen, of als je eigen kinderen dat niet meer zien zitten. Want de vorm is misschien wel vreselijk ouderwets, en de liedjes oubollig, en het aanvangstijdstip zo onhandig, of weet ik wat. En tegelijk kan ik het niet begrijpen… Want ik heb dat zo nodig, dat je geloof regelmatig van een zondagse impuls wordt voorzien – geloven kan ik niet alleen… Ik kan mijn eigen geloof niet zelf in de benen houden. Daar heb ik de kerk voor nodig. Is dat pretentieus?

synagoge van nazaret, nu een christelijke kerk

synagoge van nazaret, nu een christelijke kerk

Er zijn allerlei redenen om naar de kerk te gaan. De stilte, het gebed, het orgel, de preek.
Er zijn genoeg redenen om niet te gaan.
Ik heb daar geen oordeel over. Dat is ieders vrijheid, gelukkig maar.
Het hangt ook helemaal af van de omstandigheden.
Je kunt ook teveel naar de kerk gaan. In het pastoraat heb ik iemand weleens aangeraden maar een poosje niet meer naar de kerk te gaan. Dat leek me voor die persoon gezonder. Voor sommigen is de kerk als gebouw te veel belast met beelden uit het verleden. Of men voelt zich gewoon niet prettig in een grote ruimte met veel mensen.
Het heeft veel met gewenning te maken. Jezus ging volgens zijn gewoonte. Als het dat alleen is, wordt gewoonte sleur. Een lege routine, is wat anders dan een goede gewoonte. De andere kant is dat kerkgang sneller afwent dan aanwent.
Je hebt mensen die van zichzelf nu eenmaal kerkser zijn. En er zijn er die zich volop betrokken voelen, maar de kerkgang aan zich voorbij laten gaan. De kerk blijft wel. En het is altijd zo geweest dat een kleine actieve groep het kerkelijk leven organiseert ten behoeve van een bredere kring van de rest van de gemeenschap. Maar is dat in willekeurig welke andere club of vereniging niet hetzelfde?

Een laatste opmerking, weer terug naar de tekst van het verhaal van deze zondag.
We zeiden al dat Jezus de woorden van de profeet Jesaja citeert. Jezus zegt: vandaag is deze tekst in vervulling gegaan. Er ligt een bijzondere nadruk op het woord: vandaag. Heden.
Nu is het zo dat een vergelijkbare uitspraak in hetzelfde evangelie van Lucas helemaal aan het einde te vinden is. Als Jezus wordt gekruisigd, hangt hij tussen twee misdadigers in. De ene doet mee met de spotters; de andere neemt het voor Jezus op, en dan zegt Jezus tegen hem: Heden (vandaag) zul je met mij in het paradijs zijn. Op eenzelfde manier staat het woord ‘vandaag’ met nadruk voorop.

Alles wat we vandaag horen, de lezing van de zondag, staat in het teken van het hier en nu. En dat geldt elke dag opnieuw.
Zo is het altijd in het geloof, dat kent eigenlijk maar één verschijningsvorm van de tijd, en dat is het heden. Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben. Iedere dag heeft genoeg aan zijn eigen last, niet waar.

Gelovigen leven letterlijk bij de dag. Waar het op aankomt is altijd: vandaag. Hier en nu, is Gods tegenwoordigheid te proeven en te ervaren. Hier, nu, vandaag, worden deze woorden ons toegezegd – het goede nieuws, het evangelie is altijd actueel. Heden, vandaag wordt het woord vervuld, gaat het paradijs open, ligt het leven voor ons open en bloot als een gave, als het goede nieuws voor armen en ontrechten, als vrijheid en bevrijding, ogen en oren die opengaan.
En morgen? Morgen zien we wel…
AMEN

Previous Post Next Post

No Comments

Leave a Reply