Boeken

Trees van Montfoort, Groene Theologie

Met Groene theologie heeft Trees van Montfoort het boek geschreven waar lang behoefte aan was. Het thema duurzaamheid staat al een aantal jaren op de kerkelijke agenda. Er is inmiddels een platform van Groene Kerken en tal van gelijksoortige initiatieven van verschillende organisaties in het pluriforme kerkelijke landschap. Maar nu is er het boek dat al deze activiteiten van de broodnodige theologische verdieping en inkadering voorziet. Dat is nodig, om het thema kerk/geloof en duurzaamheid uit de sfeer van goedbedoelde en sympathieke acties te krijgen en de verbinding te maken met bronnen uit de eigen christelijke traditie. Groene theologie maakt overtuigend duidelijk dat kerk en duurzaamheid geen hobby is van een aantal met het milieu begane kerkleden, maar geworteld is in het hart van het christelijk geloof. De grote verdienste van het boek is dat het inzichten en analyses die verspreid al beschikbaar zijn, samenvat en bijeenbrengt.
Aanvankelijk had de schrijfster het plan opgevat om op het onderwerp ecotheologie te promoveren, maar gelukkig heeft ze ervoor gekozen een boek te schrijven “waar mensen die zich inzetten voor duurzaamheid in de kerken iets aan zouden hebben, evenals mensen die vanuit geloof actief zijn in de milieubeweging en de politiek. Daarom heb ik mijn aanvankelijke opzet verbreed en ben ik teruggekeerd naar een meer journalistieke schrijfstijl. Daarbij heb ik geprobeerd de precisie en degelijke onderbouwing van een wetenschappelijke benadering te behouden”, schrijft ze in de inleiding (pp. 10-11). The best of both worlds, dus.

Het boek bestaat uit vier stevige hoofdstukken, die elk een belangrijk aspect van een volwaardige Groene theologie als onderwerp hebben.
Hoofdstuk 1 is een veldverkenning van het thema Theologie en duurzaamheid. In de jaren zestig kwam historicus Lynn White met de analyse dat het westers christendom de oorzaak is van het moderne wereldbeeld, waarin de mens centraal staat als heerser over de schepping. De mensgerichte theologie heeft de natuur gedegradeerd tot gebruiksartikel en leidt tot een schaamteloze, technische en industriële uitbuiting van de aarde.
White’s kritiek is niet onweersproken gebleven, maar heeft wel gezorgd dat de relatie tussen (christelijk) geloof en ecologie sindsdien een thema is.
Andere componenten van het westerse wereldbeeld, zijn volgens Van Montfoort het patriarchaat en het kolonialisme, die beide hebben bijgedragen aan verdere uitbuiting van de natuur.
Als taak van de theoloog ziet zij kritiek te leveren op het gangbare wereldbeeld waar deze sociale en ecologische ongelijkheid in stand houdt: “Een relevante theologie gaat dus over de hele werkelijkheid, dus ook over dieren en planten en economische structuren, in relatie tot God. Theologie is dus meer dan ethiek en levert kennis op van de werkelijkheid” (p. 47). Met name die laatste zin is van belang. Veel kerkelijke inzet op het vlak van duurzaamheid vindt plaats in een activistische en daardoor vaak moralistische ambiance. Maar theologie gaat ook over hoe je naar de werkelijkheid kijkt en stelt daar fundamentele vragen bij. Dat leidt tot een specifieke vorm van kennis met een eigen relevantie. Door dat te erkennen blijf je buiten het verlammende debat van geloof en wetenschap (schepping en evolutie).

In hoofdstuk 2 wordt de Bijbel gelezen vanuit een ecologisch perspectief. Het biedt een overzicht van de belangrijkste teksten waarin het thema schepping en zorg voor de schepping aan de orde is; teksten waarin het gaat over Gods relatie met de dieren; en teksten waarin de redding of de toekomst van de aarde aan de orde is. Natuurlijk komen dan de bekende scheppingsverhalen uit Genesis 1 en 2 aan bod, die een grote invloed hebben (gehad) op het westerse wereldbeeld: “Hij zegende hen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag; heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen”, is de opdracht die God aan de mensen geeft (Gen. 1: 28). Maar wat betekent ‘onder gezag brengen’ en ‘heersen’ in dit verband? Zo worden de teksten kritisch besproken en herlezen, waarbij ook minder voor de hand liggende passages aan bod komen. Eenmaal gescherpt door een ecologische blik, wordt het nauwe antropocentrische perspectief verbreed en ontdek je dat de niet-menselijke werkelijkheid in de Bijbel belangrijker is en meer is dan slechts het decor waartegen zich de menselijke geschiedenis afspeelt. Het wereldbeeld van de Bijbel is uiteraard anders dan het onze. Maar juist de inclusieve benadering is een heilzame correctie op het scheidingsdenken van de moderniteit. “In de Bijbel is God de norm. Geschiedenis en natuur staan niet tegenover elkaar. God is nauw verbonden met de schepping waarvan de mensen een belangrijk onderdeel zijn. God is voortdurend scheppend/bevrijdend aanwezig in de hele werkelijkheid”, constateert Van Montfoort (p. 141).

Het derde hoofdstuk biedt een staalkaart van Nederlandstalige ecotheologie, al zal niet elke daarin besproken theoloog zichzelf zo kwalificeren. Aandacht is er voor het begrip ‘rentmeesterschap’ dat in protestantse kring belangrijk is, ook bijvoorbeeld in een hervormd synodedocument De gaarde een woestijn uit 1990. Van Montfoort legt de vinger op een kwalijk aspect van dit concept: “Het past namelijk te goed in een economisch-technologisch paradigma waarin nieuwe verdienmodellen en voortschrijdende techniek de ecologische crisis op zullen lossen. Het past ook te goed in een hiërarchisch beeld van God boven de mens boven de schepping (…) (H)et legitimeert een wereldbeeld dat medeoorzaak is van de ecologische crisis” (p. 146).
Aan katholieke zijde wordt vaker het begrip ‘schepping’ gebruikt en sinds de pauselijke encycliek Laudato Si, de aanduiding van de aarde als ‘ons gemeenschappelijk huis’. Dit document uit 2015 wordt ook in dit hoofdstuk besproken, kennelijk mag het ook gelden als ‘Nederlandstalige’ ecotheologie.
Deze is enerzijds beperkt van omvang. Het thema staat nog in de kinderschoenen. Anderzijds is er een grote diversiteit in benaderingen te ontdekken, concludeert Van Montfoort. Ze benoemt een aantal onderwerpen waar de voortgaande bezinning zich op concentreert. Het gaat achtereenvolgens om het natuur-begrip, de visie op schepping/aarde, de rol van mensen en de rol van God. In de ecotheologie komen de fundamentele theologische vragen op een specifieke manier samen: “… is God te vinden in de aardse werkelijkheid of daartegenover? Of is God niet tegenover, maar van een andere orde dan het aardse? Is het ontzagwekkende in de natuur te verbinden met God? (…) Leidt acceptatie van de evolutietheorie tot atheïsme, stuwt Gods Geest de evolutie voort of moet je evolutietheorie nog op een andere manier theologisch verwerken dan tot een vorm van procestheologie?” (p. 180). Het zijn meer vragen dan antwoorden die gegeven worden. Theologisch is hier de spanning tussen immanentie en transcendentie aan de orde. Hoe denk je God in relatie tot wereld, aarde, schepping, mensen?

Onlangs was de schrijfster te gast in Het Vermoeden

In het vierde en meest theologische hoofdstuk, bespreekt ze vier ecofeministische theologen, die het scheidingsdenken waarin God en schepping bekritiseren.
Sallie McFague laat in haar invloedrijke boek Modellen voor God al in de jaren tachtig zien, dat we niet anders dan in metaforen over God kunnen spreken. In onze tijd zijn nieuwe metaforen nodig, om te ontkomen aan de monarchale en patriarchale beelden van God, die de menselijke onmondigheid bevestigen en bestaande machtsstructuren legitimeren. Later ontwikkelt ze een meer ecologische theologie waarin de wereld wordt opgevat als een “… organisme of gemeenschap, die overleeft door onderlinge verbondenheid en afhankelijkheid van haar vele – menselijke en niet-menselijke – leden” (p. 187).
Ivone Gebara werkt in een andere context. Ze is religieuze in Sao Paulo, Brazilië, waar ze dagelijks geconfronteerd wordt met de armoede en uitbuiting van de onderste klassen. Van daaruit ontwikkelt ze een eigen manier om tot (theologische) kennis te komen. “De elitaire, westerse, mannelijke blik geeft een veel te beperkt beeld van de werkelijkheid, merkt ze. ‘Ecologische problemen dwingen’ haar tot een ‘meer inclusieve manier van denken zodat beetje bij beetje mensen de werkelijke connectie kunnen voelen tussen de problematiek van werk, werkloosheid, honger en vervuiling aan de ene kant en het patriarchale beeld van God aan de andere kant’” (p. 195).
Catherine Keller is meer een systematisch theoloog, hoogleraar aan een universiteit en komend vanuit een protestantse achtergrond. Een heel andere context dus. Van Montfoort noemt haar manier van werken ‘constructieve theologie’. Keller is op zoek naar een “denken over God en de wereld dat meer recht doet aan diversiteit, lichamelijkheid, gendergerechtigheid en ecologie” (p. 214). Ze leunt nogal sterk op postmoderne inzichten waarin het vanzelfsprekende wordt bekritiseerd en er aandacht is voor hoe betekenis tot stand komt, in het besef dat dit proces nooit tot een definitief einde wordt gebracht. In haar boek Face of the Deep neemt ze afstand van het klassieke begrip creatio ex nihilo. Ze benadrukt dat schepping volgens de Bijbel een proces is dat plaatsvindt in de diepte (tehom). “De diepte is de plaats, niet de schepper zelf. God schept in samenwerking met de schepselen. Niet alleen mensen zijn medeschepper met God, medewerking aan het scheppen komt ook van de aarde en de zee die voortbrengen” (p. 221). Theologisch leidt dat tot een panentheïstische benadering, waarin God in alles aanwezig is als een voortdurende scheppende kracht (creatio continua).
De vierde theoloog die Van Montfoort beschrijft is Elizabeth Theokritoff, afkomstig uit de Oosters Orthodoxe traditie. Zij brengt daardoor weer heel andere accenten in. In de liturgie, die centraal staat in de orthodoxie, wordt het besef levend gehouden dat alles met elkaar verbonden is en dat Gods aanwezigheid in de hele schepping te ontdekken is en gevierd mag worden. “Als je een echt christelijk leven wilt leiden, moet je de aarde bewonen op een manier die aandacht heeft voor de hele schepping – de mensheid in het bijzonder, maar ook het geheel van de niet-menselijke schepping, spiritueel en materieel, zonder welke de mensheid ondenkbaar is”,  citeert Van Montfoort Theokritoff (p. 237). Het leidt tot een eucharistische manier van leven, de dankbaarheid om het geschonken leven, dat mensen met elkaar verenigt en aan elkaar verbindt: “De eucharistie herinnert ons eraan dat alles wat we hebben gave van God is, gegeven voor het welzijn van anderen” (p. 248). Theokritoff put daarnaast uit de traditie van de Wijsheid (Sofia), de gepersonifieerde goddelijke wijsheid die al in de Bijbel te vinden is.

Mooi is de manier waarop Van Montfoort in de slotparagrafen van dit hoofdstuk de drie theologen Gebara, Keller en Theokritoff in een gefingeerd gesprek opvoert. Daarbij wordt duidelijk dat deze verschillende benaderingen elkaar veel te bieden hebben. Ze benadrukken diverse aspecten die in een volwaardige ecotheologie een rol spelen.

Met dit belangwekkende boek opent Van Montfoort het terrein van de ecologische theologie. Ze maakt overtuigend duidelijk dat theologie een wezenlijke bijdrage kan leveren aan de ecologische discussie en aan het denken en doen over duurzaamheid. Ze biedt niet alleen een handzaam overzicht, ze laat ook goed zien hoe belangrijk postmoderne inzichten en feministische benaderingen zijn, om de eenzijdigheden in de gangbare (systematische) theologie te bestrijden. Daarnaast helpt haar boek ook om voorbij het kerkelijk duurzaamheidsactivisme te komen.

Kleine puntjes van kritiek zijn misschien de volgende twee opmerkingen:
– Het is jammer dat de rol van rapporten uit de Wereldraad van Kerken, die al in de jaren zeventig programma’s ontwikkelde voor “a just and sustainable society” waar later het Conciliair Proces uit voortkwam, amper wordt belicht. Het wordt wel genoemd, maar krijgt geen systematische aandacht.
– Verder ontbreekt aandacht voor economen die vanuit een christelijke of levensbeschouwelijke inspiratie pleiten voor een ander perspectief. In ons land denk ik dan aan Bob Goudzwaard met zijn Economie van het genoeg, en meer recent aan het boek Economie van Goed en Kwaad van Tomas Sedlacek. Misschien valt het buiten het kader van het boek, maar het zijn niettemin belangrijke gesprekspartners voor een ecologische theologie die ook oog heeft voor de economie, waarvan het belang door Van Montfoort elders in haar boek verschillende malen wordt beklemtoond.

Voor de kerkelijke praktijk is dit een belangrijk boek.
Kerkelijke acties in het kader van duurzaamheid krijgen snel een doenerig karakter, waarna we denken dat we goed bezig zijn. De bijdragen vanuit kerk en theologie krijgen meer waarde, als ze op een fundamenteler niveau vragen stellen bij ons wereldbeeld en inzichten uit de rijke traditie van het christendom aanreiken. Dat kan leiden tot een inclusievere, meer verbonden en bewustere manier van leven. En tot het verscherpt besef dat voor echte verandering een andere inrichting van onze economie nodig is.

Dat is de lange, maar noodzakelijke, weg. Om niet wanhopig te worden, helpt het om onderweg ‘verbondenheid te vieren’, dat is de waarde en betekenis van liturgie: “.. blij zijn met de vruchten van de aarde ter plaatse, verbinding ervaren met de grond waarop je leeft, met de mensen en dieren om je heen en met God die in dat alles aanwezig is (…) Christelijk geloof is geen route naar een toekomst die we nu al kunnen schetsen, maar is steeds inspelen op wat er gebeurt, meewerken – of tegenwerken – zonder alles te kunnen overzien, zonder blauwdruk, is iets van alle zintuigen, ons hele lijf op de plek waar we zijn, verbonden met al wat is”, besluit ze haar boek (p. 265).

Trees van Montfoort, Groene theologie, Skandalon Middelburg 2019, 319 pag, € 27,50

Previous Post Next Post

2 Comments

  • Reply Dora 28/06/2019 at 18:43

    Kate Raworth ‘Donut economie’.

  • Reply Tehomische onbepaaldheid – Bert Altena 30/11/2019 at 09:23

    […] ik het ook niet helemaal precies snapte.We besteedden de laatste avond van de kring over het boek Groene Theologie aan de eigen scheppingstheologie van Catherine Keller. Deze Amerikaanse heeft een heel boek […]

  • Leave a Reply